I
a
Zondag 31 Augustus.
1879.
N'. 533.
Weekblad voor Zuid-Holland en Utrecht
•o
BINNENLAND.
BUITENLAND.
Overzicht.
SPELEN.
I
0 per 50 kilo.
I
eindelijk
an,
liet
5
5
5
5
5
Deze Courant wordt geregeld iederen Zaterdag-middag
verzonden. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden 0,70.
Franco per post door het goheele rijk 0,80.
5
5
iraat en
jt het bericht
87
47W
108{
48
91
5
g. 5
5
5
154.
160.
■OMOfflMÏ COURAKT.
Alle Binnenlandsche Advertentiên, waarvan
de plaatsing 3 maal wordt opgegeven, worden
slechts 2 maal in rekening gebracht
163 partjjen;
igeregeld ver
ia]. f20 4 25,
15 1,50, wei-
-en voor Enge-
Ie qual. 68 et,
qual. f 0,90,
alles per kilo,
•r Londen 42
S. W. N. VAN NOOTEN te Schoonhoven,
Uitgaven.
136,
ion
10}
«A
aanvoer van
b handel ook
>r zware kalf-
wteed worden,
i 290, mindere
0 k 200, melk-
ren f70 110,
IverenfBkll.
kilo, fokvar-
9,00.
r f 1,20 k 1,26
de 26 stuks,
ngev. 1 paard,
skalveren, 14
of lammeren,
i of geiten on
7
3
6
3
3
ndelsv.
177.
TEN.
Ie qual. 54 et,
f26 4 30, vette
14 8, schapen
te kalveren 22
i dito f 4 4 6
poters f8,00
lal. f52, 8de
wsche, Flakk.
deringf 12,60
4 11,70.
che f8,00 k
f7,30 k 8,60.
;e Zeeuwsche,
11,30, nieuwe
10,90 k 11,40,
Zomer-Tarwo
93^
•l
Hl
86
871
i Vlaamsche
tot f8,80.
N00WG
1071
15/r
87A
51X
961
69
80
93
92/i
761
661
861
5
6
6
5
.41
4
5
ud 4 maanden,
echtgenoot van
39 jaren, echtge-
Prijs der Advertentiên: Van 1 tot 5 regels 0,50. Iedere
regel meer 0,10. Grooto letters naar plaatsruimte. Inzending
franco, en uiterlijk tot Zaterdags-voormiddags ten 10 nre.
te Schoonhoven.
Augustus 1879.
ouders P. H. K.
uysen. Louisa
Kok. Geer-
ii A. C. Van der
Iers G. A. Schaljj
ouders A. Hertz
Ldrianus, ouders
lan. Bodewijk
i C. P. J. Bteynis.
a T. C. C. Loese-
3
4
4
3
8
1
2
1
2
8
816. 5
5
6
000. 5
000. 5
een. 41
Z69. 4
3
5
5
4> 78J
90/r
1451
1441
56|
66,V
58
571
TEN.
pO. 22 Aug.
21 65X
781
101
101|
Z. M. hooft benoemd tof ontv. der
registratie en domeinen te IJselmonde, F. C. Kist,
thans te Kakhuizen.
Bij do verkiezing van een lid der
Tweede Kamer in het hoofdkiesdistrikt Dokkum,
werden 11. Dinsdag uitgebracht 2231 geldige
stemmen. Gekozen is Jhr. Mr. J. F. Van Hu-
malda van Eysinga, de candidaat der liberalen,
met 1275 stemmen; Dr.A. Kuyper verkreeg er 947.
Hot bericht, dat de afgetreden
Minister van Binnenlandsche Zaken een bedrag
van f3.800.000 op de staatsbegrooting voor 1880
had gebrachtten behoeve van de invoering
der nieuwe schoolwet, schijnt juist te zijn ge
weest. Maar tevens verneemt het Dgbl., dat de
nieuwe Minister dien post niet heeft overgeno
men. Wei moet het plan bestaaneenige ver-
hooging voor de kosten van het lager onderwijs
op de begrooting voor te dragen, maar tot een
bedrag, dat in vergelijking met het hierboven
genoemd cijfer matig kan genoemd worden.
Tot leden van den Gemeenteraad’
te Botterdam zijn 11. Dinsdag gekozen de hoeren
F. Ebeling en Mr. W. Baartz.
In eene 25 dezer gehouden verga
dering van het departement Groningen der maat
schappij ter bevordering van nijverheid is be
sloten tot het houden eener tentoonstelling yan
goud en zilver bij gelegenheid der algemeone
vergadering in het volgende jaar.
Door eene commissie te Amster
dam is het landgoed Middeneng gelegen onder
Bennekom aangekocht, om daarin blinde kin
deren tot hun zesde jaar te verplegen, zullende
deze daarna in het blinden-iustituut te Amster
dam worden opgenomen.
Binnen weinige dagen zullen uit
Nederland een achtal ambtenaren van den Wa
terstaat, dio daartoe van het Neder lands che
Gouvernement vergunning hebben verkregen,
zich voor geruimen tijdmen spireekt van drie
jarenj naar Szogedin, in Hongarije, begeven,
ten einde daar de noodige verbeteringen aan
rivieren enz. aan te brengen. Ook uit andere
landen zullen daar waterbouwkundigen in dienst
treden,
Bij den schiedwedstrijd in den
Haag is de eerste corpsprijs voor schutterijen,
zijnde een gouden Rijks-medaille, behaald door
(de schutterij te Rotterdam.
Er heeft zich thans eene com
missie gevormd tot plaatsing van een gedenk-
teeken op het graf van den tooneelkunstenaar
Albregt.
De heer A. N. Molenaar, notaris
te Waddinxveen is 19 dezer in’den ouderdom
van 60 jaren overleden.
Te Geldermalsen werden 22 deffflr
op de paardenmarkt een kleine 400 paarden en
veulens ter markt gebracht. De besten der eerst-
gonoemdon golden f700, f800 en f900. De veu
lens (van 3 tot 6 maanden oud) brachten van f 150
tot f 180 op.
Winschoten heeft een financiöelo
ramp getroffen.
De Winschoter Ct. schrijft.: Sedert gisteren
avond heerscht in onze plaats een ongewone
sensatie en zeer velen zijn treurig gestemd. De
firma D. Mulder en Zn. toch maakte by circu
laire aan haar crediteuren bekend, dat zij tot
haar leedwezen niet aan haar verplichtingen je
gens haar schuldeischors kon voldoen. Zij biedt
in die circulaire een accoord aan van 55 pet.,
te betalen in twee tejmynen, t. w. 30 pet. drie
maanden nadat hot accoord door allo crediteuren-
Lotharingen, die bij den Russischen Keizer zeer
in aanzien staat.
De eerste bijeenkomst derTurksch-Grlekache
commissarissen voor de grensregeling tusschen
beide rijkenheeft de quaestie nog niet veel
nader aan hare oplossing gebracht. Wat in de
tweede bijeenkomst besloten werd, is nog niet
bekend. Een gunstig teeken, èn voor de ge
zindheid van don Sultan èn niet minder voor
de talryke schuldoisohers van Turkyeis de aan
zienlijke vermindering van het staande leger,
waartoe besloten is. Dat leger zal voortaan
100.000 man minder tellen.
De Rumaansche Kamers hebben hare zit
tingen weder geopend en «uilen zich in de
eerste plaats hebben bezig te houden met de
quaestie van de emancipatie der Joden,
waartoe het Berlijnsche verdrag Rumanië ver
plicht. Men weet, dat verschillende regeeringen
ernstige bedenkingen hebben ingebracht tegen
de wijze waarop de regeering van Rumanië aan
die verplichting gevolg wil geven.
De koning van België heeft te Doornik een
koninklyk woord gesprokenin antwoord op eene
redevoering waarmede men hem dóór welkom
heette.
Hij sprak den wensch uit, dat de partijen een
voorbeeld zouden geven van gezond verstand en
verdraagzaamheid door eendrachtig en in broe
derlijke eensgezindheid het feest van Belgie’s
onafhankelijkheid te vieren. De toekomsten de
belangen van het land eischen dit gebiedend.
De kansen om door middel der AJgomoene
Raden invloed uit te oefenen op de leden van
den Senaat, staan niet gunstig voor de Franeche
regeering. Niettegenstaande ook Waddington,
in navolging van zyn collega Lepère, nog in de
laatste dagen, in het departement Airfne, op
welsprekende wijze vóór hot goed recht der on
derwijs voor stellen pleitte, schijnt de meerderheid
der Raden van een ander gevoelen. 28 dier
lichamen verklaarden zich tot nog toe tegen, en
slechts 19 voor die voorstellen.
De bespreking dier aangelegenheden is nog
altijd schering en inslag van de beschouwingen
der dagbladpers. Tot afwisseling diende een ge
rucht, dat de beruchte graaf De Chambord te
Parijs een gewichtig onderhoud zou gehad heb
ben met de voornaamste zijner politieke vrienden.
Nadat men hierover heel wat gepraat en gepo
litiseerd had, bleek ten slotte dat het bericht
uit de lucht gegrepen was.
Terwijl aldus geheel Frankrijk zich druk
maakte met staatkundige beschouwingen en re
devoeringen, had er te Arcachon/op het kasteel
Bellagarde eene interressante ontmoeting plaats
tusschen den jongen Koning van Spanje on de
aanstaande Koningin van dat land, de Aartsher
togin Maria, Christina van Oostenrijk.
De ontmoeting had ten gevolge dat Manuel
belast werd, met de zending om te Weenen de
hand der Aartshertogin voor den Koning te
vragen. Hot huwelijk zal in ’t laatst van Oc
tober of in ’t begin van November voltrokken
worden. De afdoening dezer huwelyksaanvraag
zal den Keizer van Oostenrijk heel wat gemak-
kelijker vallen dan het vinden van een opvolger
voor den Rijkskanselier Andrassy. Graaf Ka-
roljjo daartoe aangezocht, heeft zich veront
schuldigd. Nu worden Hofman en Haymerle
weder als opvolgers van Andrassy gedoodverfd.
Naarmate de betrekkingen tusschen Oosten
rijk en DuUschland intiemer worden men
herinnert zich do hartelijke ontmoeting, die er
nog onlangs tusschen beide Monarchen plaats
had schijnt de verhouding tusschen Duitsch-
land en Rusland koeler te worden.
Het is moeielijfc voor die verandering eene
oenigszins aannemelijke reden te vinden, doch
het is een feit, dat do hoofdorganen der pers
in beide lauden een zeer vyandigen toon tegen
elkander aanslaan. De Russische organen zien
in de tegenwoordige richting der Duitsche wijs
begeerte vooral de oorzaak der nihilistische on
socialistische woelingen van den laatsten tyd.
Hoe gevaarlijk zulk eene vinnige pennestrijd
worden kan is op te maken uit de aena&tie-
berichten, die daaraan hun oorsprong ontleonen.
Zoo zien de Russissche bladen in de vrijwillige
brindweer-afdeelingen, welke zich in de Bal-
tische provinciën vormen en ook enkele Duit-
schers onder hare loden tellen, reeds de voor
hoede van een Duitsch invasieleger; terwjjl de
I Duitsche pers met wantrouwen wijst op de
1 Russische troepen afdeelingendie aan de Duit-
sche grenzen gekampeerd liggen. Gelukkig dat
het blijkt inderdaad zoo erg niet te zyn. Dit
mag men opmaken uit de omstandigheid, dat
de Czaar bij zyn doorreis te Warschau, namens
den Keizer, zal verwelkomd worden door gene
raal Von Manteuffel, den gouverneur van Elzass-
noomen. Van een streng zedelijk standpunt be
keken, is er misschien in dat idéé „tijdverdrijf*
iets, dat niet geheel en al door den beugel kan,
en dó vraag is geoorloofd, of de tijd zoo weinig
waarde heeft, dat men behoefte heeft aan een
middel om hem voorbij te krijgen. Doch we
zullen ons wel wachten, op deze bedenking te
veel nadruk te leggen; in elk geval, wanneer
iemand in het „leggen van een kaartje” een
middel ziet om zich zoo te ontspannen, dat hij
later zijn taak zooveel te beter kan vervullen, I
dan heeft niemand het recht hem er een verwijt
van te maken dat hij dat middel gebruikt. Ik
herinner mij nog een bejaard geestelijke, die ge
woon was tegen de jongelui te zeggen: „Speelt
maar in vrede uw partijtje; ’t is wel geen nut
tig werk, maar in eik geval verre te verkiezen
boven lichtzinnige of lasterlijke gesprekken.”
Ik durf aannemen, dat de waardige man het
bij ’t rechte eind had.
Maar de zaak krijgt een heel ander karakter,
zoodra er winstbejag bij komt. Dan heeft men
hot spel niet lief als doel, doch als middel tot
het verkrijgen van onrechtmatig bezit.
’t Is waar, volgens de meest algemeone op
vatting is er „geen aardigheid” aan, wanneer
men spoelt „om des keizers baard.” Het schjjnt
wel niet mogelijk, zich tevreden te stellen mot
de platonische bewustheid, dat men gewonnen
heeft: de stoffelijke bewijzen wil men bepaald
in ontvangst nemen, al vertegenwoordigen zij
een hoogst onbeduidend bedrag. Wij kunnen
personen die zich meer verheugen over het kwartje
dat drie uren vlijtig domino-spelen hun in den
zak heeft gebracht, dan zjj zouden doen over
den gulden welken zij in dienzelfden tijd met
werken hebben gewonnen. Noem dit een van
onze kinderlijke eigenschappen, of geef er een
andoren naara aanals ge or maar geen on
gunstig oordeel over uitspreekt, want juist dat
zou. kinderachtig zijn. Echter, als de opbrengst
van het spel onze hebzucht gaat prikkelenen
do begeerte naar winst onze eenige drijfveer
wordt om er ons mede bezig te houden, dan is
do grens overschreden, die het geoorloofd ver
maak scheidt van een berispelijke handelwijze;
het spel is dan dobbelen geworden. Dat die
grens niet steeds in het oog wordt gehouden,
wetep we helaas! maar al te goed.
Speelzucht is inderdaad een heel bijzondere
hartstocht, die van alle andere door stellige ken
merken is onderscheiden. Den slaven van het
spel is hot dikwijls niet uitsluitend om het
„nebben” te doen; daar zijn er, die in allo an
dere omstandigheden de eerlijkste lieden van de
wereld zijn, die soms doorslaande bewijzen geven
van offervaardigheid, inzonderheid wanneer het
hun vrienden geldt, en er toch niets verkeerds
in zien, wanneer zij diezelfde vrienden, doop
middel van hun meerdere handigheid, of wel
van een coup die hun alleen bekend is, een be
langrijke geldsom armer maken. Het vooruit
zicht op winst brengt hen in een zenuwachtige
spanning, aan welker toovermaeht zij zich niet
kunnen onttrekken; en zij die gelegenheid heb
ben gehad een blik te werpen in de vroegere,
prachtig versierde speelholen der meest bekende
badplaatsen, zagen er zelfs schoone vrouwen,
wier oogen zich wijd opensperden bij het staren
op het balletje van den croupier. De bezoekers
dier noodlottige zalen wisten vooruit, of ton
den ten minste weten, dat zij geplunderd zou
den wordendat de hooge pachtsommen, door
den ondernemer geofferd, de bezoldigingen van
hot personeel, de pracht Waarmede alles in het
rond was getooid, uit hun zakken moest te
voorschyn komen; zij waren er niet onkundig
van dat nu en dan personen, die van hun laatste
geldstuk waren beroofd, tot zelfmoord hun toe
vlucht hadden genomen; toch, met de treurige
volharding die een vlinder de gasvlam doet op
zoeken, hapten zij naar het verderfelijk lokaas.
Thans zijn een aantal van die beruchte plaatsen
gesloten, en daarmee werd een belangrijke schrede
gedaan op den weg der beschaving, aangezion
nu de Regeeringen niet langer de speelwoede
van oen hoop dwazen als een bron van inkom
sten exploiteerden. Het dobbelen zelf is er
echter niet door uit de wereld geholpennu en
dan doelen de couranten ons staaltjes mee die
ons van het tegendeel kunnen overtuigen, en
waarin niet zelden hooggeplaatste personen in
oen zeer ongunstig daglicht verschijnen.
De Nederlandsche Staat trekt inkomsten uit
deoffioiëel georganiseerde loterijen, en herhaal-
doljjk wordt daartegen geprotesteerd, tot dusver
zonder eenig effect. Wij hopen het te beleven,
dat ons gouvernement van die onzuivere baten
afstand zal doen. Of we evenwel moeten wen-
schen, dat het openbaar gezag zich geheel van
die „lotery-quaestie” zal losmaken, durven we
waarlijk niet beslissen, wanneer we letten op de
drukke affaires van buitenlanders, die ons met
hun hoogdravende en in bastaard-Nederlandsch
gestelde aanbiedingen overstroomen, en op het
aebiet dat zij onder onze landgenooten vinden.
Zoolang daartegen niet op afdoende wijze kan I
worden gewaakt, zouden wij er misschien vóór I
zyn dat de staatsloterijdie ten minste waarbor-
‘J
Een nationaal gebrek, dat zoo diepe wortelen
heeft geschoten, kan niet opeens worden uitge
roep; ook in dit opzicht moet het publiek ge
weten nauwer worden gemaakt, en het zedelijk
heidsgevoel worden verfijnd.
En wat te zeggen van die allerkolossaalste
dobbelarjj, die zich vermout met het masker
van „beursspeculatie,” en waardoor de hoogste
standen der maatschappij zijn besmet? Is er
iets verschrikkeljjkers te bedenken, dan een zoo
genaamde handel, die den eenen burger in de
gelegenheid stelt een ander tot den bedelstaf
te brengen. De meest conscientieuse handelaar
wordt soms gedwongen, er zijns ondanks aan deel
te nemen: al komt zyn beginsel er met kracht
tegen op, hij moet wel mededoen aan die soort
van gewaagde ondernemingen, die reeds sinds
lang onder den naam van „windhandel” zijn
gebrandmerkt, doch waartegen nog niemand een
dam heeft kannen opwerpen. Misschien zal er
eenmaal een wetgevend genie opstaan, die het
middel aanwijst om den handel terug te brengen
tot den alleen geoorloofden vorm van producten
ruiling: tot dusver kunnen we niets anders doen
dan luide verkondigen, dat er kanker knaagt
aan de voornaamste toevoer-aderen van do wel-
vaart der volkeren. Thans is de wereld nog
zoover het spoor bijster, dat zij niet vraagt door
welke middelen het geldelijk succes is ver
kregen, en dat zij met zekere bewondering van
„handigheid” gewaagt, waar het woord „gewe
tenloosheid" beter op zijn plaats zou zijn.
Er bestaat bij ons slechts een zeer flauwe
hoop, dat volgende geslachten ook in dit opzicht
tot inkeer zullen komen. Immers, reeds eeuwen
achtereen werd op hetzelfde aambeeld geslagen,
en helaas, met hoe weinig vrucht 1
In het eerste hoofdstuk van Ed. Swarth’s
roman „Gepleisterde graven” wordt een mijnheer
ten tooneele gevoerd, die verklaart „geen kaarten
te kunnen dulden. Kaarten zijn een uitvinding
van den duivel. Zij wekken den hartstocht der
begeerlijkheid op; het zijn de gezanten van den
Mammon, die priesters voor den gouddienst ko
men werven. Is die uitvinding zelf niet feeds
uit den Booze, is het niet de zedelooze hoveling
van een onzinnigen vorst, welke die goddelooze
bladen als een prikkel voor zijn verdoofd ver
stand heeft uitgedacht, in plaats van hem tot
aanhoudend gebed aan te sporen?”
Wat Sprekers woorden nog meer kracht bijzet,
is de omstandigheid dat hijtot den koopmans
stand behoorende, als oen slim speculant bekend
staat, uit welk feit iemand uit het gezelschap aan
leiding neemt, om hem toe te voegen, dat er
geen onzpdelijker spel bestaat dan dat, „waarbjj
men uit yinstbejag het risico loopt, meer dan
men bezit te kunnen verliezen, en zyn eigen
geluk met dat van vrouw en kinderen in gevaar
brengt; wanneer wij de penningen, door vlijtigen
arbeid verdiend en met spaarzaamheid floor ons
zelf of onze ouders ter zijde gelegd, aan de wis
selvalligheden van het weder of de grillen der
vorsten prijs geven, in één woord, wanneer
men er zich aan blootstelt, welgesteld de Beurs
binnen te treden om die arm te verlaten.
De kaartonvijand tracht zich tegen dien laat-
sten aanval te dekken, door de bewering dat
„winst tegen verlies overataat, en dat het risico
ook maar gering is, als men goed is geïnfor
meerd”; maar daarmede is hij nog verder uit den
koers geraakt: want triomfantelijk werpt men
hem tegen, dat „juist dan het beursspel het on-
zedelykst is; want men speculeert op de onwe
tendheid van zijn tegenpartij, ’t Is, alsof een
ziende met een blinde een weddenschap over
kleuren aanging.”
Het is een voorrecht van den romanschrijver,
dat hij ons met enkele pennestreken weet te ver
plaatsen tot in het hart van de meest dringende
vraagstukken. Hij treedt dan op als de mora
list van zijn tijdgenootenen zyn kansen om ge
hoord to worden zijn tienmaal beter dan van
den man die genoodzaakt is den vorm van een
leerrede of van een wijsgeorig betoog te kiezen.
Zelfs op den dagbladschrijver hoeft hij twintig
punten voor: wel wordt de laatste gelezen,
maar och, men vergeet zijn woord zoo spoedig,
en nog voor dat het nummer der courant waar
aan hij zijn innigste gedachten toevertrouwde
wordt gebezigd om er een stuk Groningerkoek
in te rollen. Den romanschrij ver-moralist daaren
tegen, zoo hij ten minste meester is van den
vorm, en men gelieve het bovengenoemde
werk slechts ter hand te nomen om overtuigd te
worden dat een warme lofspraak wèlverdiend
zou wezen, wil men gaarne bij herhaling
hooren, en het woord, dat de eerste maal wel
licht als een galmend gerucht, ledig de ziele
voorbyging, maakt bij de tweede lezing somtijds
een overweldigenden indruk.
Zeer waarschijnlijk is het, dat geen onzer
lezers op dit oogonblik voor het eerst een phi-
lippica tegen het „spelen” onder de oogen krijgt.
Nog minder waarschijnlijk, dat ons tegenwoordig
sermoen het laatste is geweest waarvan datzelfde
onderwerp den tekst leverde. Want de zucht
om zich te verrijken ten koste van anderen,
zonder dat er van diefstal sprake kan zijn, en
noch de wetten des lands, noch de vrede des
gemoeds er bij betrokken zijn, die zucht is
erg, erg oud, en ondanks dien ouderdom heeft
zij nog een ongemeen taaie levenskracht. Er
zijn tractantjes en verhaaltjes in menigte, waarin
gepraat wordt over een man, die heel gelukkig
en tevreden leefde, en met de opbrengst van
zijn- arbeid in al zijn behoeften kon voorzien,
totdat hij op zekeren noodlottigen dag bezitter
werd van een loterijbriefje. Of hij *t op de
gewone manier kocht, of wel, het vond, of
present kreeg van een meneer dien hij uit het
water haalde, dat ben ik vergeten, maar ge
noeg, hij had het. Dat er nu de hoogste prijs
op viel, spreekt vanzelf, anders zou het heele
verhaal geen cent waard zijn. Nu was hij op
eens al zijn vrienden te rijk; hij gaf verder den
brui van ’t werken, gastreerde den heelen dag,
liet de boter tegen den zolder vliegen, drqnk
zich eerst alle weken, later alle dagen, eindelijk
tweemaal daags een roes, om kort te gaan,
hij werd spoedig nog armer dan Job, en niet
weinig ongelukkig. Maar al die verhalen heb-
ben ons volk geen enkel twintigje minder doen
spelen, en het zou mij volstrekt niet verwonde
ren indien ik vernam dat de schrijvers zelf een
loterijbriefje in hun portefeuille droegen.
Laat ons elkander goed verstaaner is tweëerlei
spelen. De meesten onzer zullen „het kaartspel”
nu juist zoo heel verschrikkelijk niet vinden, zyn aai ne si&aisLoienjaie een minste waaroor-
piaar het veeleer oen aangenaam tijdverdrijf 1 gen van eerlijk beheer oplevert, behouden blijft.