Zondag 28 September. 1879. N°. 537. RING |S. NTZIG. I I )te mo- Weekblad voor Zuid-Holland en Utrecht. •ecteur. RS, SHADE ding. tchoon- plaats Ju. IJH. ny. (a. i.). EN. de Lek iceerde en” en BUITENLAND. Politiek leven. BINNENLAND. I 10 ure. rato. j een derden S. W. N. VAN NOOTEN te Schoonhoven, Uitgevers. Deze Courant wordt geregeld iederen Zaterdag-middag verzonden. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden 0,70. Franco per post door het geheele rijk 0,80. ver is hel teerde Staten it, te Oss. er te a/d Rijn, en. nz., de belooning SCHOOWÏÏOVEKSCHE COURANT. N UQ p den Tol^ ar hoog ge lik kan niet ».yn aandeel me versprei I zeker zijne vij tot de loodlottig n van Gelder- a Zutphen. Lid van de Brammen. de Provincid 0 Zutphen. te Apeldoorn. Zutphen. joen Galden, ijk Reserve- n, Inboedels, m, voorwaar- BAAREN te F. A B BRING ld. -kapitaal van Overlijden mie-be taling, 'd-Agent voor Lekkerkerk, F te Neder- i eigen vrije ent meer on Allo Binnenlandscho Advertentien, waarvan de plaatsing 3 maal wordt opgegeven, worden rienht» 2 maal i» rekening gebracht. Lek maakt m Donder- er HARD- rimnm a'd IOVEN en TTERDAM Overzicht. «•Jtinister zijn is tegenwoordig geen gemakke- lijke taak. Vroeger liet men hen ten minste nog de enkele maanden van schorsing der par lementaire werkzaamheden met rust, doch sinds het reizen meer in de mode is gekomen en zelfs de badplaatsen eene geschikte gelegenheid tot conferentie aanbieden voor heeren diplomaten is het met die rust gedaan. Mag men gelooven wat de Duiteche en Oostenrijksche pers daar omtrent mededeelt, dan heeft de Duitsche Ryks- kanselier, Von Bismarck, tijdens zijn verblijf te Gastein en zijn bezoek te Weenen twee gewich tige zendingen volbracht. Te Gastein had hij herhaalde conferenties met den nuntius van München, den heer Jacobini. Ongetwijfeld staan deze besprekingen in verband met de onder- handelingen die nog altjjd tusschen Rome en Duitschland gevoerd worden. Van Gastein be gaf de kanselier zich naar Weenen, waar hij door den Duitschen gezant en Graaf Andrassy werd afgehaald, met zijne familie in hofrijtuigen naar zijn hotel vervoerd, bij don Keizer te Schonbrün dineerde en druk met Andrassy con fereert. De officieuse Weener pers weet omtrent de drukke samensprekingen mede te deelen, dat de beide Rijkskanseliers den toestand van Europa aan oen nauwkeurig onderzoek hebben onder worpen, alle quaesties nauwkeurig bekeken en tot de slotsom kwamen, dat do belangen van beide Rijken in alle opzichten overeenkwamen. Niettegenstaande beide premiers van oordeel waren, dat bij do tegenwoordige machtsverdee- ling in Europa, do belangen van beido Rijken op vredelievende wijze konden verwezenlijkt worden, werden, volgens de Duitsche pers, toch do grondbeginselen vastgestold voor een of- on defensief verbond. Terwijl Prins Von Bismarck dus bezig was om vrede te sluiten en den vrede te verzekeren, hadden in het nieuwe Rijkstand, Elzass-Lotha- ringen, do vroeger aangekondigde militaire manoeuvres plaate in tegenwoordigheid van den Keizer, de Keizerin, den Kroonprins, Prins Carl en tal van hooggeplaatste personages en hoofd officieren. Zoowel te Straatsburg als te Metz werd de vorstelijke stoet, vooral door het Duit sche gedeelte dor bevolkingharteljjk begroet en gefeteerd. De toezegging van den Pruisischen Minister van Eeredienst, Von Puttkammer, dat hij, hoe wel vasthoudende pan de beginselen van zijn voorganger Falckwat betreft do kerkelijke quaestie, toch eerlang de medewerking der kerk zou vragen voor het onderwijs, heeft den oud- Minister Falck er toe gebracht om, nu gebleken is dat zijn opvolger dergelijke voornemens koes tert, de kiezers aan te raden toch vooral nauw keurig toe te zien op de candidaton voor de aanstaande Landdags-varkiezingen. Hij acht het doen van concessies aan de clericalen, vooral op het gebied van het onderwijs, hoogst verder felijk, doch vreest dat de regeering, indien de kiezers dit niet verhinderen niettemin geneigd is, om aan de eischen der tegenstanders toe te geven. In Engeland overheerschen de gebeurtenissen in Afghanistan alle andere vraagstukkenzelfs van het overigens gewichtige feit der gevangen neming van Cetawayo, den Koning der Zulu- Kaffers, die nu waarschijnlijk naar een afge legen eiland zal worden overgebracht, werd veel minder nota genomen dan zeker anders ’t geval zou geweest zijn. De toestand in Afghanistan is dan ook verre van bemoedigend. Wel ont ving de onderkoning van Indiö reeds herhaal- delijk brieven van den Emir, waarin deze zijn Onschuld aan het voorgevallene betuigt on onder verzekering zijner voortdurende vriendschap Engelands hulp inroept, doch de opstand, oor spronkelijk onder een paar regimenten uitge broken is sinds zóó toegenomendat het zich laat aanzien, dat de tweede expeditie heel wat meer krachtsinspanning zal vereischen dan de eerste, toen men nog met een geregeld bewind en met één vijand te doen had. Reeds hebben de Engelsche troepen in de Shutur-gardanpas in oen nachtelijken aanval door de opstandelingen de ondervinding opgedaan, dat het dezen ernst is met hun verzet. o De omstandigheden zjjn dus niet gunstig voor mkelijke, populaire bespreking de Engelsche ministers, die ook al voor zaken tioneele grondslagen van ons op reis zijn, nl. om hunne Staatkunde hier en daar voor do kiezers te verdedigen. Voor de oppositie, Gladstone, Hartington, enz. is het nieuws uit Afghanistan koren op den molen. Do Rumeensclie kamer schijnt weinig lust te gevoelen om met de regeering mede te werken tot uitvoering van het artikel in het Berlijnsche verdrag, dat do positie der Joden daar te lande regelt. Zocals men weet weigeren de Mogend heden genoegen te nonen met eene regeling, waarbij aan de Israëlieten eerst na tien jaren wachtens en dan nog onder zeer bezwarende omstandigheden, burgerschapsrecht verleend kan worden; waarop do regeering eene nieuwe ont- worp-regeling ontwierp, dat de goedkeuring der Mogendheden verwierf. Daartegen verzet zich de Kamer evenwel. Wanneer wij in een nieuwsblad lezen, dat de Fransche Minister Ferry dezer dagen bij zijn komst te Perpignan werd begroet door een der- tigduizendtal personen, die om ’t hardst stonden te roepen „Leve de Republiek!” en „Leve ar tikel 7!” dat Louis Blanc te Marseille werd verwelkomfl door een onafzienbare volksmenigte, die zelfs de paarden afspande om eigenhandig zijn rjjtuig naar het hótel te trekken wanneer wij kennis krijgen van die politieke meetings in Engeland, die niet zelden door veertig-of vijftigduizend menschen worden bijgewoond, om te hooren naar de bespreking der publieke be langen en in een motie de politiek der Regee ring te huldigen of te verwerpen, dan kunnen wjj ons daar nauwelijks een begrip van vormen. Het komt on» fabelachtig voor dat mannen van gelijke beweging als wij, die toch ook voor vrouw en kinderen te zorgen hebben, don last der beroepsbezigheden moeten torschen en hun aandacht behooren te bepalen bij de dingen dos alledaagschen levens, tijd on opgewektheid genoeg overhouden om zich nog te bemoeien mot 's lands aangelegenheden waarvoor buiten hen wel gezorgd zal worden. En daar we zeer spoedig geneigd zijn af te keuren wat we niet begrijpen, zullen er wel onder ons zijn die bij dit alles gewagen van „dollemansdrukte,” „noodeloozen omhaal,” „politieke tinnegieterij” en wat daar verder volgt. Al dadelijk wil ik toegeven, dat er bij do luidruchtige manifestaties dor Franschon veel kaf onder ’t koren schuilt. De brave burgers der derde republiek zijn nu eenmaal, evenals hun voorgangers van ’t Tweede keizerrijk en van voorafgaande republieken en monarchieën, een beetje druk uitgevalleneen kleinigheid is soms voldoende om hen in vuur en vlam te zetten, en dan slaan zij soms door als blinde vinken. En wat den waardigen Albioneezen, onzen overburen, betreft, men zegt van hen dat zij groote liefhebbers zijn van een opstootje; reden waarom zij zich liefst daar bevinden waar eenige kans bestaat dat sommige door de om standigheden bijzonder bevoorrechte medeburgers een paar blauwe oogen of iets ergers oploopen. De vriendelijke lezer zal bemerkendat ik in mijn beoordeeling van het geval zoo eerlijk mogeljjk tracht te zijn, en rekening houd met de minder aanbevelenswaardige elementen, die erop het eerste gezicht net uitzien als geestdrift, doch daarvan vezenlijk onderscheiden moeten worden. Doch als we die wegdenken, blijft nog genoeg stof over om een vergelijking maken met Nederlandsche toestanden. Niemand zal beweren, dat er bij ons veel politiek leven bestaat. Vooreerst zal het ons wel nooit in do gedachten komenspektakel te gaan maken bij een spoorweg-stationals een Minister ergens komt om een standbeeld te zien onthullen, een vergadering bij te wonen, of een spoorweglijn voor den publieken dienst te openen. Buiten de plaatselijke autoriteiten ziet men bij zulk een gelegenheid niemand om de Excellen tie te verwelkomen; er worden eenige deftige buigingen en plechtstatige volzinnen gewisseld maar verder geen nieiiws. Van „kreten” geen spoor. Maar ook om den wetgevenden arbeid geeft het groote publiek bijzonder weinig. Wij hebben ook tijden gehad dat het er spande; maar wie heeft ooit gedurende de behandeling der schoolwet door iemand op straat hooren roepenLeve artikel zóóveel Hadde iemand het in de hersens gekregen, gewis er zou een on derzoek zijn ingesteld naar den staat zijner geest vermogens. Verbeeldt u, dat in de dagen van de discussiën over het belangrijke wetsontwerp welks verwerping de aftreding van het Kabinet- Kappeijne ten gevolge heeft gehad, de Minister Tak van Poortvliet eens te Amsterdam ware gekomenzou men hem dan ook met een donde rend „Leve de Kanalenwet!” ingehaald hebben? Ik betwijfel het zeer. Indien wy het eens zijn over het feit, af wezigheid van politiek leven, laat ons dan de beteekenis van dat verschijnsel even nagaan. Er is een groote afstand tusschen het bewuste gebrek en gemis van vaderlandsliefde. Men kan niet de minste begeerte hebben, zich met po litieke bemoeiingen af te gevenen toch zijn geboortegrond een warm hart toedragen. In de dagen van ons heldentijdvak werd ook niet ge vraagd naar de wjjze waarop de „heeren” zich voorstelden dit of dat hangend vraagstuk op te lossen; men greep eenvoudig naar het zwaard en trok den vijand te gemoet. Ook zijn het niet juist de driftigste politiekersdie het va- deriandsch belang het meest bevorderen: een handelsman, een industriëel, die voor do algo- meene welvaart nieuwe bj-onnen doen vloeiende beoefenaar van wetenschap of kunst zijn voor de publieke zaak veel meer waard dan de gloeiendste meeting-man. Ja, niet zelden komen wi: ervaring, dat te veel politiek dikwijls n<’ Egypte heeft weder een nieuw ministerie, het derde in nog geen drie maanden Aijd. Op af- doondo hervormingen zal men yfodoende voor eerst nog wel kunnen wachteipZ ST ATEN-GENERA AL. De Tweede Kamer vergaderde de drie eerste ijdijkdagen dezer week, ter behandeling van het fSfeB van antwoord op do troonrede. Alvorens dit stuk, een eenvoudige terugslag, besproken werd was Maandag het eerst aan do orde het rapport van do commissie, belast met het onder zoek van de geloofsbrieven van den heer Du Tour, strekkende om nadere inlichtingen in te winnen omtrent de kiezerslijsten der gemeente Harmelen. Verschillende bedenkingen werden daartegen ge opperd ’t was onnoodig onderzoekingen te doen naar ’t geen men reeds wisten niet de Kamer maar de gewone rechter had over de geldigheid dier lijsten te beslissenonz. Do conclusie werd niettemin aangenomen. Het adres-debat werd geopend door den heer Elout, die reeds dadelijk zijn bedenkingen in bracht tegen de voorgenomen invoering van de schoolwet en toezegging deed van een amende ment op de onderwijs-paragraaf. Nog andere leden betuigden bij de bespreking van de alge- meene strekking van het adres hun leedgevoel over dit besluit der Regeering. Ook de optreding van dit Ministerie kwam ernstig ter sprake. De heer Van Houten meende dat hot Kabinet, ge boren uit een verschil in meening tusschen do Kroon en do vorige Regeering over grondwet- herzieningthans verplicht is te onderzoeken hoe de meerderhoid der volksvertegenwoordiging over dit vraagstuk denkt Drongen de heeren Barge en Haffmans aan op inlichtingen omtrent het verloop der crisis, ook de heer Van Eek noemde die vraag volkomen juist en billyk. Do minister Van Lynden hield daarop een uitvoe rige uiteenzetting van het gebeurdo: o. a, ver zekerde hij dat de Kroon zich niet tegen grond- wetherziening heeft verklaard, maar dat die her ziening niet kon worden aangenomen als een voorwaardo tot behoud van een Minister. Do heer Fransen van de Putte releveerde een paar minder juiste uitdrukkingen in de rede van den heer Van Lijnden: Vooreerst hadde heer Kap- peijne niet aangedrongen op de aanneming van zijn herzieningsvoorstellen, doch alleen een schets aangebodenin de tweede plaats mocht niet gesproken worden van een mislukte poging tot Kabinetsformatie aangewend door den heer Van de Putte, aangezien dezena de bekende ver gadering der liberale partijgeen enkelen stap daartoe had gedaan. Door den heer Van Houten werd nog met nadruk geconstateerddat de Re- georing niet tegen grondwetsherziening is, en aangodrongen op overlegging van stukken', ge durende de crisis gewisseld. De Minister beloofde die ter inzage voor de leden te zullen deponeeren. De algemeene strekking werd nu met 51 tegen 22 stemmen aangenomen. Bij de behandeling der artikelen werd discus sie gevoerd over de handelspolitieksommige sprekers, deheeren Heidennjck, Insinger, Van Baar en Oorver Hooft keurden het af, dat de Regeering zoo beslist en in het oogloopend party had getrokken voor het vrijhandelstelselde des betreffende paragraaf word verdedigd door de heeren Borgesius en De Bruyn Kopsterwijl de Minister van Financiëndo heer Visseringin een uitstekende redevoering het beginsel ver dedigde. Het amendement van den heer Elout op de onderwijsparagraaf bestond in oen bijvoeging, waardoor zij aldus gelezen zou worden„Wy koesteren het vertrouwen, dat de herziene wet op het lager onderwijs zoo spoedig zal worden ingevoerdals do daartoe nog noodige voorberei ding ook lot toekenning der rechten aan een aan zienlijk deel der natie, zal toelaten. De bekende grieven werden nu van weerszijden opgehaald on bestredende heer Van der Hoeven verklaarde zich echter togen ’t amendement, waarvan hij den zin niet begreep: (Wat is, vroeg hij, het toekennen dor rechten van een deel dor natie Hij zou liever de paragr. en ’t geheele adres afstemmen. De Minister Van Lijnden betoogde nadrukkeljjkdat de invoering der wet onver mijdelijk was en in 't belang der geheele natie van gewetensverdrukking zou geen spraak zijn. Het amendement-Elout werd verworpen met 57 tegen 15 stemmen de paragr. aangenomen met 43 tegen 29 het geheele adres met 44 tegen 28. Na de benoeming der commissie van aanbie ding is do vergadering gesloten. In de zitting van Donderdag werd o. a. mededeeling gedaan dat de Regeering hot ontwerp tot kostelooze over making van spaargeldendoor middel van de post, I intrekt, doch de voordracht betreffende do instel ling van postspaarbanken handhaaft. Hot „Vaderland” van 11. Maandag bevatte den volgenden brief van Z. K. H. den Prins van Oranje. Mynheer de Redacteur l Het zal wellicht menigeen te ’s-Hago wonderd hebben, dat een nieuwsblad, zooah Prijs der Advertentien: Van 1 tot 5 regels ƒ0,50. Iedere regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco, en uiterJyk tot Zaterdags-voormiddags ten 10 ure. is, vooral wanneer zij de nationale eendracht afbreuk doetdê hartstochten opwekt en hetgeen een der kenmerkende eigenschappen is van staatkundige geschillen in onze dagen, de demonen van den godsdiensthaat te voorschijn roept. Tot welke uitersten dit voert, hebben we kunnen loe ren in de geschiedenis van België, vóór de aftre ding van het gewezen Kabinet-Malou. De partij die bij ons tot in de onderste lagen des volks de staatkunde tot een onderwerp van beschouwingen maakt, door met kracht en geweld te hameren op het zoogenaamde klavier der volksconscientie, tracht wel leven en beweging te doen ontstaan, doch het is er ver van af, dat wij van haar streven veel goeds kunnen verwachten voor het welzijn des vaderlands. Aan den anderen kant mogen wij niet voor bijzien dat een volk slechte dan rijp geacht kan worden voor politieke vrijheid, indien het die waardeert. De staatsinstellingenonder welke wij hot geluk hebben ons onbelemmerd te kun nen ontwikkelen zijn gebaseerd op het beginsel van samenwerking tusschen vorst en volk. Zij zijn niet te beschouwen als een soort van accoord, I waarbij de kroonten einde zich staande te houden in den storm der revolution, een ge deelte van haar rechten heeft ten offer gebracht, maar veeleer als een vrijwillige verbintenis over eenkomstig de nieuwere regeeringsbegrippen. Waar dus een gedeelte der souvereiniteit is over gedragen aan de natie, behoort deze wel degelijk den arbeid der wetgeving en de instandhouding der wetten aan te merken als een taakwaaraan zij zich niet mag onttrekken. Waar wij aandrin gen op waardeoring van politieke rechtenspreekt het als vanzelf, dat vervulling van politieke plichten daarmee hand aan hand gaat. En als nu de massa des volks van die beiden geen of hoogstens een zeer flauw begrip heeft, dan kan men ónmogelijk den toestand gezond noemen. De oorzaak der bedoelde kwaal ligt voor een deel in ons volkskarakter. De Nederlander is van nature tamelijk koelten minste hij ont vlamt niet in geestdrift voor een denkbeelddat hem slechte in losse omtrekken voor den geest zweeft. Doch die koelheid zoubij de meer derheid althansplaats maken voor belangstel ling indien er meer kennis van staatkundige verhoudingen bestond. In dit opzicht laat onze volksopvoeding zeer veel te wenschon over. Nu is wel af en toe de eisch gesteld, dat de lagere school zich wat meer op dat terrein moest begeven en gewiszij kan er wel iets aan doen. Over het algemeen leeren onze jongens meer van de staatsinstellingen tijdens de middeleeuwen en gedurende de stadhouderlijke póriode dan van de hedendaagscheen wenschelijk is het die verhouding eens om te keeren. Doch wij moeten ons daaromtrent geen illusiën maken. Voor de twaalf- en dertienjarige knapendie gewoonlijk de schoolbanken bezettenbieden die begrippen van constitutioneelen regeeringsvorm en wat daarmee in verband staat, nog zooveel afgetrokkens aandat het moeite kost er hun aandacht bij te bepalen. Het staatsburgerschap is iets, waarin zij geen het minste belang stel len en dat is hun wezenlijk ook niet kwaljjk te nemen. 'A Voor de herhalingsschool der naaste toekomst is het misschien weggelegdhierin verbetering te brengen: vooral wanneer streng wordt vast gehouden aan het eenig juiste beginseldat zy haar deuren slechts zal openen voor jongelieden, die met vrucht de gewone school doorloopen hebben. Op die inrichtingen is een niet al te uitgebreide cursus over onze staatsmachine en de rechten en plichten van den burger volkomen op zijn plaats. Vervolgens moet het voorbeeld van sommige afdeelingen van het Werkliedenverbond waarin deskundigen voordrachten over staatsinstellingen hieldenmeer navolging vindon. Zeker is het niet gemakkelijkdat onderwerp zóó te behan delen dat het den hoorder boeit’t zou echter de moeite wel loonenhiervan eens flink de proef te nemen. Nu de avonden voor volksvoor drachten weer in aantocht zijnneem ik de vrijheid op dit punt meer bijzónder de aandacht te vestigen. Eindelijkzouden onze courantenvooral die weekbladendie zich toegang verworven hebben in alle maatschappelijke kringenin zonderheid zich niet wat meer bezig kunnen houden met een zt' x x van de constitutioneele grondslagen staatsgebouw. Bij het stellen dier vraag denk ik ook aan onze Schoonhovensche courant, dio haar lozers telt in alle standen. Ik heb gemeend, dat hierop een bevestigend antwoord moet gegeven worden. In elk geval ’t is te beproeven. Ik stel mij voornu on dan eens in die richting werkzaam te zijn. Wij zullen trachtenden juisten toon te treffen om de verschillende onderwerpen te behandelen in zoodanigen vormdat ons geschrijf zoo min mogelijk op een droog betoog gelijkt. Mochten sommige lezers dan dingen ontmoeten, die hun reeds volkomen bekend zijn, wij ver trouwen dat zij zich dit getroosten zullen in ’t belang der goede zaakopwekking van politiek leven.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1879 | | pagina 1