ffl Zondag 28: December. 1879. N”. 550. ENT. lillard I IBS ST ÏELIG. Cent smber, Weekblad voor Zuid-Holland en Utrecht. ILLEN net het beste ’versterkend ng de spijs- zonder goed n zijn tegen het gebruik, ren, te: gist, Heilige ier Kraats; lemborg, A. Gorinchem, t, L. Schenk, in de Spui- eiden, J. T. kerkerk, A. hof; Maas- echt, G. H. BINNEXLAM). BUITENLAND. Vacantiewerk. de plaatsing slechte t ma r 50 Vlo. verkocht, zoo kort f66, 3d® JOTKN. luisterende terugbezorgt choonhoven, oor Enge- htere kal- Doze Courant wordt geregeld iederen Zaterdag-middag verzonden. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden 0,70. Franco per post door het geheel® rijk 0,80. OOTEN te i blauwbonte GELDER, TERDAG en scember 1879, een geurige gedaan. voor velen was die De ongunstige wesrs- voorjaar als in den der. nder. Ier. ;r. ader. Ier. Ier. er. uteura. •trooster, b 30 Cents. ANDUM- er geschikt actische en p een sier- i dient tot rijs f 2,*5. ual. 72 ct., A 32, vette 0,schapen alver en 21 9 f8 k 14 10, Zeeuw- ,60, Roode :r echte, en a jaren ge- biljet, voor- Schreuder, ch ook be- doosje ver- ittent op te 'ebruik van omloop te ia Sigaren. tot Vrijdag- zullen op ie feesten, gestremde ipaalde de de vorige ien in de i werd 44 laar wicht ndel vlug. ,20 k 1,30 en op te waarheid ■ÖNHOVEBHE COURAN 6 *1 O Rotterdam, Schoonho- Zijderlaan reg over de en insj Prijs der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels /0,50. Ieder® regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco, en niterlijk tot Zaterdags-voormiddags ten 10 ure. STATEN-GENERAAL. Ofschoon de diepste stilte thans op het Binnen hof heerschtmoeten we nog melding maken van hetgeen de drie laatste dagen van de begrootings- debatten in de Tweede Kamer hebben opgeleverd. Het pleidooi voor de gelijkstelling van de Ne- derlandsche en de buitonlandsche industrie bij aanbestedingen, werd Donderdag 18 Dec. door den heer Borgesius opgevat. Voorts werd door dien spreker er op gewezendat de inrichting der bestekken onzen landgenooten de concurrentie be- moeielijktnamelijk wanneer zeer groote leve- rantiën op korten termijn in één perceel worden samengevat. De heer Van der Hoeven brak een lans voor de leer der nieuwe staathuishoudkunde, die geen begunstiging op het gebied der industrie gedoogt. Onze vaderen hebben door de kracht der vrijheid welvaart genotenlaat ons op hun weg voortgaan. Dat laatste gaf de heer De Bruijn niet toejuist het protectionisme had handel en scheepvaart doen bloeien. De heer Patijn merkte terecht opdat de heer Van der Hoeven iets bestreed wat door niemand was verdedigd de heer Borgesius had geen begunstiging, maar ge lijkstelling der Nederlandsche industrie gevraagd, en daar komt geen inbreuk maken op de moderne economische beginselen bij te pas. Voorts werd door hem een spoedige behandeling van het ont werp tot bescherming van fabrieksmerken aan bevolen. Nadat nog eenige punten van ondergeschikt belang waren behandeldbeantwoordde de Mi nister van Waterstaat de verschillende sprekers meest met. een beroep op zijn Memorie. O. a. ver klaarde hij, dat het in zijn bedoeling ligt daar, waar dit zonder schade voor de uit te voeren werken of voor de schatkist kande inlandsche nijverheid zooveel mogelijk te bevoordeelen, zon der evenwel over te hellen tot een schadelijk protectionisme. De artikelen der begrooting liepei stapel, tot 20, Rotterdamsche Waterweg. De post voor de verbetering was oorspronkelijk op 16 1 paard, Iveren, 4 ammaren, >f geiten, lal. 76>ct, al. fl^OO, per kilo, londen. 42 Alle Binnenlandsche Advertentiën, waarvan 3 maal wórdt opgegeven, worden t maal in Tekening gebracht. Burgemeester der ge- 'meente Schoonhov n brengt bij deze ter kennis, dat het BEDELEN. onder den vorm van Nieuwjaarwen- schen, op den laten Januari a. s., binnen deze gemeente, door niet- inwoners, ten strengste zal worden geweerd. Hg noodigt hierbij de inwoners uit, door aan deze personen niet te geven, hem hierin behulpzaam te willen zijn. De Burgemeester voomoemd, S. P. H. NOORDENDORP. S. W. N. VAN NOOTEN te Schoonhoven, rotgean. Overzicht Na de jongste beraadslagingen in den Pruisi- schen Landdag behoeft men niet langer te ra den naar de gedragslijn, die Falcks opvolger als minister van Eeredienst, Von Putkammer, zal volgen in zake de kerkelijk-staatkundige vraagstukken. Het „in beginsel eensdenkend, alleen in. de toepassing hier en daar verschil lend”, waarmede de nieuwe minister, van zijn voorganger sprekende, van zijne staatkundige gevoelens voor de Kamers belijdenis deed, is nu duidelijker uit'edrukt in woord en in daad. Het gevolg hiervan is geweest, dat Falck als tegenstander van Von Putkammer is opgetre den. Terwijl gene de gemengde school voor staat boven de confessioneele, wil de nieuwe minister meer de confessioneele als regel, de openbare als uitzondering beschouwd hebben. De aanleiding voor de behandeling dier vraag was een .adres van den Elbinger gemeenteraad, die, in strijd met de beslissing van den minister, de gemengde school behouden wilde, in plaats van die plaats te doen maken voor do confes- siöneele. De meerderheid van den Landdag schaarde zich aan de zijde van den minister. Hoe luchtig deze zich ook over de zaak uitliet, mag deze beslissing zeer gewichtig genoemd worden, als men in aanmerking neemt, dat het h er geldt een vraag, die zich van nu af aan in elke gemeente kan voordoen en aan de con- fessioneelen ruimschoots gelegenheid aanbiedt verloren terrein te herwinnen. Het tweede punt van belang, dat in de laatste zittingen ter sprake kwam, was de nood van Opper-Silezié. Uit de mededeelingen dorregee- ring bleek, dat de nood zich uitstrekt over een oppervlakte van 97 vierk. mijlen, met een be volking van 400.000 zielen, waarvan 188.000 noodlijdende zijn. Regeering, provinciale- en gemeentebesturen werken samen, om door aanleg van openbare werken en het verstrekken van le vensmiddelen in den nood te voorzien, die nog vermeerderd wordt door ziekte en gewetenlooze speculanten. De Keizer stond de 700.000 mark af, die hem bij zijn gouden huwelijksfeest wa ren ter hand gesteld voor de stichting van een blijvend teeken. Schouwaloff, de vredestichter, heeft op zijn terugreis naar St. Petersburg nog even een bezoek gebracht aan den Duifeclien Rijks kansel ier te Varsin. Men beschouwt dit als een gunstig teeken voor het behoud van den vrede tusschen Zooals men zietde strijd heeft daar ginds gevaarlijker karakter verkregen dan bij ons. Noord-Nederlander is van nature verdraag’Q‘ d»tgithonvin het bloed en is met zijn verleuo. over'eértstemmrng. Wij kunnen hief dat, toen elders de geloofsvervolging staatsbur gers over de grenzen joeg, ons vaderland voor de verdrukten een veilig toevluchtsoord aanbood, en dat we aan deze vrjjzinnigheid een goed deel van onzen nationalen roem en voorspoed zijn verschuldigd, ’t Is waar, als de stembus ons roept, tracht elk die eenigen invloed kan uit oefenen de zegepraal te bewerken van den man, die aan de beginselen welke hij voorstaat de meest consequente toepassing zal verleenonmaar daarom moeten we niet vergeten, dat de harts tochtelijkheid der leiders in het parlement geens zins een zuivere weerspiegeling is van ’t geen er omgaat in de harten der ingezetenen. In theorie worden die heftige uitvallen, die het publiek debat ontsieren, misschien toegejuieht; doch in de practijk verheffen wo er ons^syer boven, en leveren wij elk oogenblik het bewijs, dat de vijandschap tegen andersdenkenden bij ons maar op de oppervlakte zit, en niet bestand is tegen den gloed der maatschappelijke hulp vaardigheid en der menschlievendheid. Toch beweren we, dat in dat opzicht 1879 ons niet gunstig is geweest. De woorden der verhitte volksleiders mogen al niet dien indruk maken, dien zij er van verwachten, zij gaan niet geheel verloren: er blijven altijd kiemen van volkshaat over, die, wanneer een Hoogere Macht het niet verhoedt, het vaderland ten verderve strekken. Zij, die daar ginds op het Binnenhof on in de kolommen der dagbladen het onheilig vuur aanblazen door telkens weef van „onder drukking” te gewagen, mogen wel toezien wat zij doen. Zij spelen met vuur, en denken et niet aan dat de vlaimneii ook hun dak kunnen verteren. Zij zaaien wind, en vergeten dat zij eenmaal storm zullen oogsten. Op het gebied der stoffelijke welvaart heeft het scheidend jaar veel teleurstelling opgeleverd. Allerwege werd de klacht vernomen, dat de tijden „slecht” waren, en klacht maar al te gegrond. De ongunstige weers gesteldheid, zoowel in het voorjaar als in den zomer en het najaar, veroorzaakte eeiï oogst beneden het middelmatige; de nijverheid sleepte met moeite een kwijnend bestaan voort; handel en scheepvaart leverden luttele winsten. Dat alles werkte noodlottig op den toestand der ar beidende klasse, die daarenboven te worstelen had met een vroegtijdigen en harden winteh Gelukkig dat er ten onzent geen gebrek is aan medelijdende harten. Wanneer elders, ver van onze grenzen, een algemeene ramp te lenigen valt, dan staan de Nederlanders in offervaardig heid bovenaan, en ook de kommer in het va derland zelf wordt niet met onverschilligheid bejegend. Zoo kan de tegenspoed ten minste dit goede gevolg hebben, dat er meer toenade ring ontstaat tusschen min bedeelden en meer gezegenden; dat zij zich kinderen gevoelen van hetzelfde huisgezin en door gemeenschappelijk handelen het hoofd bieden aan de wanverhou dingen in het maatschappelijk leven. Wordt dit algemeen ingezien, dan kan de strjd om het sociaal vraagstuk nooit die gevreesde afmetingen aannemen, waarvoor sommigen beducht zijn. Zullen we thans van de gemeenschappelijke Voor het zedelijk léven van ons volk is het I jaar dat ten einde spoedt beneden de verwaoh- tingen gebleven. Zelfs zouden wo kunnen zoggen staatkundige en godsdienstige overwegingen ge boren heeft een scherper karakter aangenomen-, en in ons parlement zijn woorden gebezigdge lijk daar nimmer to voren zijn gehoord, ’t Is zoo wanpeer wij den toestand hier vergelijken met dien bij onze zuidelijke naburen dan hebben wij nog reden tot tevredenheidin België is het godsdienstig fanatismedoor de invoering der nieuwe onderwijswet, tot een bedenkelijke hoogte gestegen. Professor Laveleyeeen man doorkneed in de kennis van onderwijszakenschrijft daar omtrent „Nog nooit sedert de omwenteling van 1789 was het volk in België zoo geagiteerd als nu door de schoolwetquaestie. Tot in het kleinste gehucht wordt strijd gevoerd en elke familie is er door beroerd. Is de nieuwe school anti-gods- dienstig? In geenen deele: zij stelt het godsdienst onderwijs in handen van de respectieve leeraren die zij uitnoodigt in de school te komen en wien zij een afzonderlijke kamer geeft. Waarom gaan dan de priesters zoo te keer Alleen maar om gelegenheid te hebben voor politieke agitatie. I Daarom wordt een nieuw „schrikbewind” inge wijd. Aan de oudersdie hun kinderen naar de Staatsschool zendenworden do Sacramenten ge weigerd en insgelijks aan de leeraren, die daar onderwijs geven. In de groote steden durven zij geen uiterste maatregelen nemen uit vrees van te veel aanhangers te verliezenmaar op het platteland zullen zij volharden om de gemeente scholen te vernietigen. ,Wat zal er worden van de gezinnen die zoo- innen Zij zullen trapsgewijze tot vrijgeesterij afdalen mot an- d,ere woorden tot ongeloof en onverschilligheid.” Zooals men zietde strijd heeft daar ginds een j ons. De igzaam leden in niet vergeten j iooden afdalen tot de wisselingen in het par- iculier leven? Hoe menig onzer, die het jaar ntrad onder de meest hoopvolle verwachtingen, net thans met een traan in het oog de laatste dagen in ’t verleden wegzinken! Hier is een plaats ledig, die kort te voren nog door oen liefhebbend lid des gezins werd "ingenomen, daar werd een bres gemaakt in het gebouw, dat met stalen ijver en rustelooze werkzaamheid is opgetrokken.... Maar wat het lot ons ook ontnam, we hebben toch allen op nieuw de er varing opgedaan, dat er in do harten van hen die ons omringen een heldere vlam van sympa thie en medegevoel brandt; en waar een ramp ons trof, vonden we toch overal vriendenhanden, die de onze drukten. O mijne vrienden, er zijn oogenblikken in ons leven, waarin we zoo drin gende behoefte hebben aan troost en bemoedi ging; wèl onzer, indien wij die op prijs weten te stellen en met wederkeerigheid beantwoorden. Deze gedachte brengt mij terug tot het voor naamste gedeelte van ons vacantiewerk. Terwijl het „Vrede op aarde, in do menschen welbe hagen” ons nog in de ooren klinkt, denken wij er met smart aan, hoe menig bitter woord ons is ontvallen, hooivaak wij onbillijk zijn geweest in ons oordeel over anderen, en hoe heftig wij strijd voerden waar een woord van liefde en waardeering alles terecht zou hebben gebracht. Laat ons daarom gaan nederzitten, een iegelijk in zijn tont; Iaat ons de strijdbijlen begraven en do vredespijpen aanstoken. We zjjn een klein volk, dat slechts door eensgezindheid zijn be staan kan handhaven; we hebben allen elkander zoozeer noodig, dat het onzinnig zou zijn één uit ons midden te verstooten. We behoeven daarom geen beginselen op te offeren, houden te ijveren voor hetgeen we als erkennen; doch is het wol noodig, elkander te verketteren en met de onwaardigste namen te bestempelen, omdat we nu niet precies op de zelfde wijze denken over min of meer belang rijke vraagstukken? r-Het geloof aan algemeene menschenlieföe ver tel bergenzou het dan niet bij machte zijn de halfsteensmuurtjes omver te worpen, die. de par tijgeest gedurig bezig is op te metselen tusschen zonen van hetzelfde vaderland Laat ons dan, bij den overgang des jaars, één wensch uitsproken: moge het rijk zjjn aan be wijzen, dat we boven alles den vrede lief hebben. Moge het aan vele twistpunten een eind maken, veel beroeringen stillen. Zij het volk van Ne derland voor alle natiën der wereld een wel sprekend voorbeeld van de onweerstaanbare macht, die door Eendracht wordt verkregen. Een plechtige rust is over. Europa nederge daald. Weer galmden tot vóór korten tijd de ver gaderzalen van alle parlementen van forache verhevenehartstochtelijke of gemoedelijke rede voeringen die de pers binnen een etmaal nadat zij waren uitgesproken, voor immer aan de ver getelheid ontrukt^ werden in alle residontiön van de grootmachten onzes werelddeel# schatten van staatsmanswijsheid en regeeringsbeleid ten toon gesteld voor de verbaasde ooren en oogen i „Wat zal er worden van de gei der schare, thans is aan alles een tijdelijk doende uit de kerk worden gobar einde gekomen. Het Kerst-recès heeft aan re- - goeringspartij en oppositie beiden het zwijgen opgelegd de wetgevende arbeid is gestaaktde wetgevers hebben vacantie. In menigen anderen kring wordt datzelfde belasten niet te vergeten de honderdduizenden die onderwijs ontvangen een zelfde gevoel van rust bezielt hen. En wat de overigen betreft, voor zooverre zij de beschikking hebben over de verdeeling van hun tijd hebben zij de meest inspannende werkzaamheden tot later verdaagd om de laatste dagen des jaars zooveel mogelijk te wijden aan ’t gezellig verkeer binnen- en bui tenshuis. i Velen onzer zjjn dus tot op zekere hoogte aan de scholieren gelijk. De tredmolen der dagelijk- sche bezigheden drijft ons niet meer rusteloos* voort, en we zouden ons geheel kunnen wijden aan een zalig nietsdoen ware het nietdat we een zekere hoeveelheid vacantiewerk medegekre- gen hadden, dat wel geen beslag legt op al onzen tijd maar toch afgemaakt dient te wordenopdat we niet geheel en al in ledigheid verzonken raken. Over dat werk ngoeten we een oogenblik met elkander spreken, ’t Is van meer belang dan som- 1 migen denken. Het eerste nummer op ons briefje luidt als volgt: - „Ga in hoofdtrekken nawat het scheidend aar ons heeft gebracht voor het Nederlandsche volk in het algemeenvoor elk onzer in ’t bijzonder.” Zijt ge het niet met mij eensdat een terug blik op het jongst verleden niet kan gemist wor- denindien we ton minste niet gedachteloos wil len voortleven, zonder kennis te nemen van den invloed dien de loop en de wisseling der gebeur tenissen te weeg brengt op onze levensopvatting Over het algemeen genomenkan het jaar 1879 niet gerekend worden tot de goede jaren in dien zin dat de som der noodlottige voorvallen verre achterstaat bij die der verblijdende gebeurtenis sen. Niet gaarne zouden wij verdacht worden van ondankbaarheid voor het vele goededat ons. volk ook nu weer ten deele viel, en daarom willen we in de eerste plaats het oog vestigen op twee heugelijke omstandigheden: de vredelievende en vriendschappelijke verhouding waarin we tot andere volken staan is ongestoord gebleven, terwijl zelfs de strijd, dien we sedert jaren op Sumatra’s Noorden te voeren hebben, tot een goed einde is gebrachten het feit dat we gespaard zijn gebleven voor de ontzettende natuurrampendie elders, in Hongarije f in Spanje, in Italië de bevolking hebben geteisterd. Maar daar staan andere bijzonderheden tegenoverdie ons steeds met eenigen weemoed aan ’79 zullen doen denken. We herinnjren aan de smartelijke verliezendie het Huis van Oranje in den loop van dat jaar.geleden heeft: aan het afsterven van den innig vereerden Prins Hendrikzoo kort daarna gevolgd door den dood van ’s Konings oudsten zooi», den vorstentelg inde volle kracht des mannelijken leeftijdsdie aan het vaderland nog zoo onschatbare diensten had kunnen bewij zen en het zeker ook zou gedaan hebben zoodra hij daartoe zou zijn geroepen. Thans is dat alles voorbijde doorluchtige Oranjestam is van twee zijner schoonste takken beroofden met bezorgd heid zi$n zij die er van overtuigd zijn dat er een nauw verband is tusschen den bloei van ons koningshuis en dien des vaderlands, de toe- komst tegen. Duitschland en Rusland, die, luidens den toon der wederzijdsche dagbladpers, in den laataten tijd op niet al te vaste grondvesten rust. De quaestie der legerorganisatie ifUeindelyk in Oostenrijk opgelost. De Duitsch-liberalen, die zich eerst, minder uit beginsel dan wel uit partijhaat, met hand en tand tegen het ontwerp verzet hadden, 2fijn eindelijk bezweken voor de vermoedelijke gevolgen eener afstemming. De Keizer heeft zich gehaast de wet goed te keuren. De liberale partij is onderling zeer verbitterd. In de Franschc Kamers ging het in de laatste dagen levendig toe. De hoofdschotel in de Ka mer van Afgevaardigden was de amnestie-quaestia door Locgroy aan de orde gesteld. Hij oordeelde, dat de wet door de? Regeering niet behoorlyk, naar den wensch der Kamer, was uitgevoerd. De minister Le Royer, gesteund door zijn ambt- genooten, betoogde, dat van algemeene amnestie geen sprake mocht zijn, en dat overigens de wet zoo ruim mogelijk was toegepast. Dat zjj, die de aangeboden vergiffenis weigerden, hunne wei gering met beleediging der regeering of verte genwoordiging of van bedreigingen deden ver gezeld gaan, van amnestie uitgesloten bleven, kan toch niet gewraakt worden. De Kamer oor deelde evonzoo en stelde de regeering in het gelijk. Het begrootings-conflict tusschen Kamer en Senaat, ontstaan doordien het laatstgenoemde lichaam eenige posten, door de Kamer geschrapt, hersteld had, is gelukkig geëindigd door het toe geven van den Senaat. Te vergeefs trachtte de Senator Batbie het goed recht van den Senaat te handhavende meerderheid eindigde met zich te onderwerpen. De Ministers hebben de sluiting der zittingen afgewacht, alvorens het voorbeeld va® Le Royer te volgen en hunne portefeuilles ter beschikking van den President te stellen. Reeds wist de telegraaf te berichten, dat èn Freycinett, èn Waddington, èn Léon Say hadden afgezien van de opdracht tot vorming van een nieuw Kabinet. De latere berichten geven echter eene geheel andere voorstelling der sakén «n beweren dat Freycinett de taak tot vorming van een nieuw Kabinet nog niet eens heeft aangenomen. De berichten uit Afghanistan -luiden voor Engeland nog niet zeer gunstig. De generaal Roberts heeft, bestookt door de Kohistaners en andere vijandige stammen, zijne oorspronkelijke stelling van Sherpur over Kabul tot aan de hoogten achter Balk Hissar moeten opgeven en neemt nu eene sterke stelling bij Sherpur in. Generaal Gough trekt tot zijne hulp op, met het doel om dan gezamenlijk tegen Kabul te ageeren. Dat dit gemakkelijker gezegd dan gedaan is, ondervindt de generaal ruimschoots. Hij heeft voortdurend te lijden van de vijandige bergstammen, drie allerwege komen opzetten. Gelukkig voor Lord Beaconsfield dat de be richten uit Zum-Afrika wat gunstiger luiden. De aanval op de sterkte van Sekokoenie had den 28. November plaats en gelukte volkomen. Do sterkte is thans in het bezit der Engelschen. sn vlug van iterweg. ton geraamddoch later door den Minister mat

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1879 | | pagina 1