ÖTfr Kin, OVff, f.n, <Ul hjj Zondag 15 Januari. 1882. schade schade :erij. uu>, i. J EREN 1T. 657. Weekblad voor Zuid-Holland en Utrecht. E; i 4 ^betalingen. w ,1 NI), 1LLÏK. IKK” Polder onder Ouderkerk a/d IJsel. VONNIS van de Arrondiaaementa-Reshtbank te Rotterdam, dd. 31 Docomker 1881. Koningen der verschrikking. f dan het magazijn - dito f1,20 crediet [Z ■OWE»» COURANT. S. W. N. VAN NOOTEN nt Schoonhoven, Uitcmn. *k to« Bw- e voorbeelden orlyke zaken )lgen» de wet gemaakt, door draft. Naarde nieuw 186 W. N. VAN m verder by Dean Ueareat wordt j, Prfta: voor Bekooahovan per .000.000. 488.000. 277.000. dikke f3,00 Q, mindere Aangevoerd 157 vette en Iveren438 verkent, 81 2de qual. Iveren: late 10; Schapen er kilo. qual. f66, elling, heele pzaad f 7 k 8. ingevoerd 81 krÖ« f26 4 81 dhollandache Zeeuwache, '5, dito beate 3,25 A 10,25, dito f 10,25 eouwaohe en f6,60 8,30. 1. en Overm. left f 5,80 A >0, mindere ar half kilo, ct per half ,50 per week. ioht van de Goudache an. Pryzen f26 4 29. TEN. tor: le qual. df kilo; kaaa 8 ct., overloo- 0, lammeren 4 26 cta. per 1 8 per stak; Zeeu weehe f2,80, Roode oliter. iY. Directeur. Prfle der AdvartentUaVan 1 tot 5 regola 0,50. Iedere regel meer 0,10. Groote lettere naar plaataraimte. Intending franco, en niteriyk tot Zaterdag»-voormiddag» te 10 uren. AUo binaenlambch. Ad verten tl inwaarvan de plaatsing 8 maal wordt opgogevenworden slechts maal in rekening gebracht aanvraag ga de UitAvera :hoontoven. aloguafteti». met de houding van oen vorst uitroept: »SchrV maar opf’ en dan het magazijn uitatapl ronder een aterveliDg te groeten. Dal nu zulke winkelt en, en Inderdaad, daar sya er zoo, eenz een langen neus halen ala »y »m dn heer" komen manen op een ttyd dat ZEd. niet al te beat gemutst is, kyk, dat vindt men over het alge meen verrukkelijkmen beschouwt het ab een aoort van wedervergelding. boven somerpeii van dien polder te hebben gemaakt en onderhouden s^nde die brug gen aleohta reapecttoyeiyk 82 ea 42 oeati- m*ter t»ov*u het »oii>arp®il; en in dien Kerkvliet twbo dammen te hebben dOen loggen, hoewd hy alvorens door don toor nt tor van hét bestuur van dien poldur x-hriftelyk was aangemaand bovenbedoeld» bruggen in te richten overeenkomstig de bepalingen der keur on do bovenbedoelde damn!»» te faradderen; Overwegende, dat yeorte wettig onover tuigend b beweeeu^dor de beledigde ver- klaringen dor eerste on derde getuigen in onderling verband: dat de geïntimeerde door het doen log gen der dammen in don Kerkvliet stoornis heeft gebracht in de vrye doorvaart van dien Vliet; Overwegende, dat noch wettig, noch overtuigend i« bewezen, dat do geïntimeerde door het maken en onderhouden dor be doelde bruggen in den voor omschreven toestand aanhoudende stoornis sou hebben gebracht in de vrye doorvaart van den Vliet, aoodat hy hiervan zal moeten worden vry., gesproken Overwegende, dat als au moet worden onderzocht oftogen de bewegen verklaarde feiten, door oenige wot of verordeningotraf wordt bedreigd Overwegende, dat by dat ondersoek in de cerate plaats in aanmerking komt do keur of politie-vererdening op de wegen, heulen, bruggen, bruggenhoofden, waterin gen, vlieten, schei- on banslooten, kaden, het houtgewas, den windvang enz. in den polder Kromme, Geer en Zyde onder de gemeente Ouderkerk a/d IJsel, vastgesteld, 9 October 1880; Overwegende, dat daarby in de eerste plaats behoort te worden onderzocht, of het bestuur van ovengenoemden poldur daar gelaten de vraag, of de thans als leden van dat bestuur fungeerende personen zich die hoedanigheid terecht toekennen bevoegd b tot het - “’nir rechter te Schoonhovenop 21 October 1881, in deoe saak gewonen En doendo, hetgeen die Rechter bad bo ll 00 ren te doen Overwegende, dat de geïntimeerde ter terechtsitung van het kantongerecht te Schoonhoven van 30 September 1881bly- kens het daarvan opgemaakt proces-verbaal hoeft bekend igenaar b van de peroeelen, beide in de dagvaarding Ver- “i liggendat die bruggen kerkvliet op «jjn last zyn ge lul I en toevloeienen rijn nagelaten betrek kingen tullen de sm3*JUrter zyn ver scheiden niet vormegrdqg^jm mM de al leronaangenaamste gewaarwordingenge- woonlyk aan de regeling van min of meer verwarde financibele aangelegenheden ver bonden. Van welken kant men het scrediet nemen" ook beziet, het b en blyft een leelyk ding, en 't b wel teer te bejammeren dat het roo diep in onze zeden b ingedrongen. Al mochten wy over dit huishoudeiyk onder werp geen enkele nieuwe gedachte hebben uitgesprokenwe zullen om doel bereikt achten ala dit schryven opwekt, over de saak een» na te denken, en de vraag te overwegenof het geen warme toejuiching zou verdienen, het «Jantje contantje" wat meer op den voorgrond te plaatsen. Johoonhoven. fan. 1882. 1, ouders C. notta Regina, Kerling. torgh, oud 2 124 dagen. rs zyn J. Van ivenloos kind. Willigen eu Schub, oud Overwegen Ie daaromtrent: dat de water schappen in hot algemeen aan hun publiek rechterlijk karakter de bevoegdheid niet ontleeneo tot het vaststellen van keuren of politie-verordoningen, hetgeen in strijd zoude zijn met art 192 der Grondwet, waarbjj asn de Provinciale Staten in de verschil lende proviaciSn het toezicht op de water schappen en de bevoegdheid om reglemen ten voor hen vast te stellen uitdrukkelijk gegeven wordt, waaruit volgt: dat de be voegdheid tot het vaststellen van keuren of politio-verordeningen door de water schappen in den regel moet zyn verkregen uit een daartoe strekkend provinciaal regle ment. Overwegende, dat geheel in overeenstem ming hiermede by art. 1 der wet van 12 Juli 1855 (Stbl. N*. 102) b aangenomen: dat aan de besturen der waterschappen de bevoegdheid tot het maken van keuren of verordeningen van politie ab ten deze be doeld moet zyn toegekendten ware «y die bevoegdheid vóór de werking der bedoelde wet, wettig mochten hebben uitgeoofend. Overwegende, dat dus moet worden on derzocht of het bestuur van den polder Kromme, Geer en Zyde in één dezer beide gevallen verkeert. Overwegende, dat van een wettig uitoe fenen der bedoelde bevoegdheid!’ door het bestuur van den polder Kromme, Geer en Zyde vóór de werking der wet van 1855 niets blykt, terwjjl integendeel uit de be nodigde verklaringen der getuigen, voor het kantongerecht te Schoonhoven gehoord, zou moeten worden afgeleiddat de genoemde polder als zoodanig vóór 1855 zelfs niet bestond, doch eerst veel later is opgericht, verklarende toch de getuige G. Vonk, dat hij in 1860 door de ingelanden van de polders Kromme, Geer en Zyde tot voor zitter b gekozen, en J. Boogaerdt, dat hij in 1870 door de ingelanden van den polder Zjjdo b gekozen tot lid van het bestuur der polder» Kromme, Geer an Zyde. Overwegende, dat alsuu moet worden on derzocht of onder de wet van 1855 aan het bestuur van genoemden polder Kromme, Geer on Zijde de hier besproken bevoegdheid is toegekend; Overwegende, dat dit alsdan zoude moe ten zyn geschied by art. 46 van het alge meen reglement voor de polders in Zuid- Holland, vastgeateld op 24 Juli 1856. Overwegende, dat echter het bestuur van den polder Kromme, Geer en Zyde aan ge zegd reglement die bevoegdheid niet kan ontleenen, daaraan dat reglement alle ver bindende kracht moet worden ontzegd; Overwegende toch, dat provinciale regle menten, bïykens de artt. 100, 101 en 102 der wet van 6 Juli 1850 (Stbl. N*. 39) in werking treden door 01P na plaatsing in het Provinciaal blad, voorzien van het in laatst genoemd wetsartikel voorbeschreven formu lier van afkondiging, zoodat oen provinciaal reglement dat zondor hot bedoelde formu lier in het provinciaal blad zoude zyn ge plaatst, als niet afgekondigd zoude moeten worden beschouwd; Overwegende, dat nu by de plaatsing van hot algemeen reglement voor do polders in Hot b al heel dikwyb gezegd, en zal nog dik wjjbgenoeg herhaald moeten worden, dat het crediet twee kanten heeft, een goede, voor den handel in het algemeen, die ronder een groote mate van «vertrouwen" ónmogelijk kan bestaanen een zeer be- denkeïyke, waarvan «tf die geen handelaars zyn in den gewonen zin, maar enkel af nemers, al te vaak mbbrutk maken. En nu mogen de neringdoenden dikwyb de verkeerde gevolgen van het crediet-ver- leenen ondervindendat het zulk een verbazenden omvang neemt is zeer stellig kun schuld. Of denkt gedat men het als sfateoenlyk" aanmerkt, terstond te betalen? 't Mocht wat Wil men zich zeker aanzien by zyn medeburgers verwerven, dan moet alles ordelik gaan. By alle magazynhouders of winkeliers moet men een pagina op het boek vormendat staat gekleed. Den sb- gersjongendadelyk geld meegeven voorliet vleesch dat hy brengt, b krenterig, klein burgerlijk; er moet een blikken trommelde by met een boekje er in. Idem by den bakker, en dito by den groenboer. Is men op het eind van een kwartaal of van een jaar niet al te ruim in de fondsen, geen nood: de vriendelyke leverancier maakt geen be zwaar een nieuw crediet boven het oude te openen, en ab hy zyn cliënt op straat tegen komt, zal hy hem des te beleefder groeten naarmate deze meer op zyn kerfstok heelt. Geduldig b hy boven alle beschrij ving en het zal erg lang duren eer hy aan h<» mopperen eUnt, Uy horizon een bankroetje ziet opdoemen. Zeil» onze dienstboden vinden er haar voordeel by, als we poffen, en zyn onte vreden als we het niet doen. Immersbe talen wy contant, dan krygen zy niets; laten wy de betalingen daarentegen oploopen tot een min of meer hoog bedragen oe- lasten we dan de dienstmaagd met de vol doening van de rekening, dan schiet er voor haar altjjd een fooitje over, waarvan de usantie zelfs het bedrag vastgesteld en op één percent van de hoofdsom bepaald heeft. En voor onze huismoeders is ei zooveel aangelegenBefje en Mietje in een goed humeur te houden, dat zy wel de gelijk op deze bijzonderheid hebben te letten. Alzoo zien we het zonderlinge verschijnsel voortduren, dat het nemen van crediet voordeel afwerpt, dat contante betaling schade is. Mochten nu niettemin de mannen van den handel van oordeel zyn, dal het toch in het belang van een regelmaligen en dikwyls herhaalden omzel van hun ka pitaal is, het credietatelsel te beperken,en als het kan geheel uit de gebruiken te doen verdwynen, dan ligt het op kwa weg, het niet langer aan te moedigen door een speciale premie, maar die over te brengen naar de contante betaling. Hoe zy dit moeten aan leggen dat is hun zaak, niet de onze. Maar wel is het onze zaak, eens na te gaan welken invloed hei leven ten koste van de toekomst, dat van het zborgen" het onvermydeluk gevolg is, op hel maat- schappelyk velzyn uitoefent. Vooreerst hebben we reeds gezien, dat de nadering van den vervaltjjd heel wat onrust en zorg uitstort op de hoofden van hen die met het geldelyk beheer der huishouding zyn belast. Er gaat op die wyze een belangryk kapitaal aan vroolykheid en blymoedigheid verloren, en ik verzoek dringend dat verlies niet onbeduidend te noemen. Daarby komt nog het wezenljjk groot nadeel dat hjj, die van het crediet gebiuik maakt, maar al te zeer geneigd is zyn financiëele krachten te overschallen. Het is hem niet gemakkelyk, de tering naar de nering te zetten; en nu moge men dat een ouderwetsch begrip gelieven te noemen, niemand zal ons kunnen wysmaken dat het verouderd is. Het is in de hoogste mate roekeloos,op de toekomst te bouwen; wie kan zeggen welke rampen ons kunnen treffen, waardoor het ons straks onmogelyk zal worden aan onze geldelyke verplichtingen te voldoen? Komende rampen,en vinden zy ons vry van schulden, dan kunnén wjf ze misschien het hoofd bieden door bezui niging, door onze levenswyze in te krimpen, door den kring onzer behoeften wat nauwer te maken, doch op schulden te bezuinigen, dat gaat met, dat kunnen alleen de be stuurders van de Spaansche, Turksche enz. schatkist. En eindelyk, hoe vaak gebeurt het niet dat iemand in de kracht zyns levens wordt weggerukt, zonder dat het hem mogelyk is geweest zyn zak en te regelen?” W»o gewoon is, zyn betalingen' direct te doen, zal zich in ieder geval rustiger nedei leggen dan de man, die reeds over een deel heeft beschikt van inkomsten welke hem nimmer ffaromU lederen Zaterdaf-ssiddaf n per drie maanden 0,70. Franeo Men kan sich abonneeren en Brievengaarders. dat hjj ei| waarover do molde bruggen over den Kerk r _w_ legddat die bruggen lager zyn dan meter boven het somerpeii, on zich in dion toestand reeds bevonden vóór 5 Dooem- Ber 1880; dat do twee dammen in do dagvaarding mode vermeldop sjjnen laat in don Kerk- j vllot zijn gelegd en gemaakt; dat hy vóór den 20 April 1881 en wel op 8 April 1881, van den voorzitter van hét polderbeatuur door tnsKhonkomst van den poMerbode bjj brief waa aangomaandom die voorwerpen vóór 20 April 1881 te ver wijderen of in te richten volgens de be palingen der keur, doch daaraan geen ge volg heeft gpgeven Overwegende, dat de geïntimeerde wel by het ondersoek der zaak ter terechtzit ting deser Rechtbank in het algemeen de hem te laat® gelegde feiten heeft ontkend doch dat doM algemeene door geene re denen omkloede ontkentenianiet voldoende ia ter herroeping van sjjne boven omachre- voao gerechtelyke bekentenia, zoodat deze hare volle kracht bljjfl behoudenen ala bewyanuddel moet worden aangenomen. Overwegende, dat de gerechtelyke beken tenis wordt beveatigd door de beêedigde ver klaringen der gehoorde getuigen die ter zelfder-terechtaitting verklaarden als volgt: 1'. GysYonk: dat het hem by persoon- lyk onderzoek is gebleken dat de beide in do dagvaarding bedoelde bruggen over den Kerkvliet in den polder Kromme. Geer en gèn op jé percentenaan dea hmeerdv ia eigendom toebehoorendkadastraal be kend in de gemeente Ouderkerk a/d IJsel onder Sectie O N’. 1565, 1579, 1603 en 1604, dat die bruggen aan die peroeelon toegang geven tot den Kerkweg. dat hy, als voorzitter van bet bestuur van den polder Kromme, Geer en Zyde, bij gelegenheid van den door hem gehouden schouw, op 20 April 1881, de hoogte van het somerpeii hoeft opgenomen en daarna den afstand der beide bruggen van dat somerpeii heeft gemeten dat hy, daarby bevonden heeft, dateene der bruggen 82, en de andere 42 centimeters boven het somerpeii was gelegddat hy by diezelfde gelegenheid heeft bevonden, dat aan dezelfde peroeelen des geïntimeer den in den reeds genoemden Kerkvliet twee dammen aanwezig waren, en dat door die dammen de vrye doorvaart daarvan werd belet; dat hij, in zyne voormelde hoedanigheid op 8 April 1881 den geïntimeerde heeft aangemaand, de bruggen in te richten over eenkomstig de bepalingen der keur on de dammen op te ruimen. 2*. Aart den Haan: dat hem by per- soonljjk onderzoek is gebleken, dat de brug gen in de dagvaarding vermeld over den Kerkvliet in den polder Kromme, Geer en Zijde, onder de gemeente Ouderkerk a/d IJsel gelegen zijn op de peroeelen, den ge ïntimeerde in eigendom toebehoorend, en aan die peroeelen toegang verschaffen tot den Kerkweg; dat die peroeelen in de ge meente Ouderkerk a/d IJsel kadastraal be kend sijn in Sectie 0. N*. 1565,1579,1603 en 1604; dat hy als bode van het polderbeatuur is tegenwoordig geweest by den op 20 April 1881 gehouden schouwdat hy by die ge legenheid met den voorzitter voornoemd het somerpeii heeft opgenomen, en daarna den afstand der bedoelde bruggen van dat so- marpeil met dien voorzitter gemeten heeft dat hij daarby heeft bevondendat één dier bruggen 82 en de andere 42 centi meters boven somerpeii lag; dat hy toen tevens te dier seifder plaatse twee dammen heeft gezien, liggende in den Kerkvliet.; dat hy, den door dien voorzitter van den polder op 8 April 1881 aan den beklaagden gerichten brief heeft overhandigd; 3s. Johannes Boogaerdt: dat hy als lid van het bestuur van den polder Kromme, Geer en Zyde bij gelegenheid van don schouw op 20 April 1881 heeft bevonden, dat zich aan do jiorceelon, den geïntimeerde in ei gendom toebehoorende in den Kerkvliet twee dammen bevondeA, dat door deze de vrye doorvaart van dion Vliet werd» gestoord. Overwegende, dat door de gerechtelyke bekentenis dea geïntimeerden bevestigd door de aanwysingon voortvloeiende uit de bo- oedigdo verklaringen der eerste on tweedo getuigen, wettig en overtuigend is bewezen dat do geïntimeerde bevonden is op 20 April 1881 te Ouderkerk a/d IJsel in den polder Kromme, Geer en Zyde twee aldaar to zijnen behoeve als eigenaar der kadas- B O. N». 1565, 1579, I 1603, 1604, over den Kerkvliet gologen bruggen niet op oeno hoogte van t motor Ia da aaak van den Officier van Justitie by de Rechtbank, ambtshalveaischerver volgende het booger beroep dsor den Amb tenaar van het Openbaar Miniatene bij het Kantongerecht te Schoonhoven ingeateld tegen een vonnia van dat Kantongerecht op den 21 October 1881gewezen in de zaak tegen Abraham Hendrik Antonie van Roojen, thans ter tereahtsitting verschenen en volgens zyne opgave oud 48 jaren, ge boren te Vleutenwonende te Ouderkerk a/d IJsel en van beroep geneesheer De Arrondiseementa-Rechtbank te Rotter dam (Kamer voor Strafzaken)rechtdoende in hooger beroep. Gezien de dagvaarding aan den geïnti meerde beteekond en inhondende oproeping om tegen den daarby aangeduidon dag ter terechtaitting te verachynen alsmede gezien de overige stukken van het rechtsgeding. Gehoord het verslag van den Rechter- ra^porteur Mr. Ridder de van dsr^ Öchupren Gehoord het requisitoir van den Officier van Justitie, strekkende dat het dor recht bank behagehet vonnia waarvan hooger beroep te vernietigenden geïntimeerde schuldig te verklaren aan het m den polder Kromme, Geer en Zijde hebbes van 2 brug gen over den Kerkvliet, lager dan 1 meter buren somerpeii en atoornu brengen in dion vliet, door het daar aanwezig hebben van 1 twee dammen hem te veroorieelen tot bo- i taling van twee geldboeten van f 3 elk en van eene van f 10met bepaling, dat do 1 boeten zoo de veroordeelde kaar niet be taalt binnen twee maanden na daartoe aan- 1 gemaand te zyn, zullen vervaagen worden elk door eeno gevangenisstraf van één dag; wijders met veroordeeling van den geïnti meerde in de kosten van het rechtsgeding verhaalbaar by lyfsdwaag, zoo in eersten aanleg als in hooger beroep. Gehoord den geïntimeerde in zyne ver dediging. Overwegendedat de zaak, waarvan hoo ger beroep daarvoor vatbaar is on dat dat beroep binnen den by de wetgesteldon ter- myn ia ingeateld. Overwegende dat de geïntimeerde is ge dagvaard om voor hot Kantongerecht te Schoonhoven te verachynen ter zake van op den 20 April 11. bevonden te zyn: 1’. te Ouderkerk a/d IJselin den polder Kromme, Geer en Zijde, twee aldaar te sjjnen behoeve als eigenaar dor kadastrale per centen sectie O N*. 1565,1579, 1603,1604, over don Kerkvliet gelegen bruggen niet op eene hoogte van één meter boven hot somerpeii van dien polder te hebben ge maakt en onderhouden «yndo die bruggen aleohta respectievelijk 82 en 42 centimeter boven hot somerpeii en daardoor aanhou dende stoornis te hebben gebracht in de vrye doorvaart van dien vliet. 2*. in dien Kerkvliet twee dammen te hebben doen leggen en daardoor tevens stoornis te hebben gebracht in de vrye doorvaart van dien vliethoewel hy alvo- -rons door don Voorzitter van het Bestuur van dien polder schriftolijk was aangemaand bovengenoemde bruggen te brengen op do hoogte van óón meter boven het somerpeii van dien poldor en bovengemelde dammen te verwyderen. Overwegendedat do kantonrechter in hot boklaagdo vonnia niot hoeft overwogen en beslist omtrent het al of niet bowezeno van da omstandigheiddat de beklaagde, thans geïntimeerde, door het hebben der in do dagvaarding bedoelde bruggen aanhoudende stoornis zoudo hebben gebracht in de vrye doorvaart van den daarin medo genoemden Kerkvliet. Overwegende dat de kantonrechter door dit verzuim hoeft geschonden art. 206 junctis 227 en 253, Wetboek van Strafvordering, dat alsnu het vonnis, waarvan appel, naar aanleiding van art. 211 al. 2, Wetboek van Strafvordering, zal moeten worden vernie tigd on de Rechtbank ingevolge artt. 348 js. 256, Wetboek van Strafvorderingde zaak thans solve moet afdoen. Gezien de vooraangehaalde wetsartikelentrale peroeelen Sectio Rechtdoende op het hooger beroep I Vernietigt het vonnis door den kanton- Toen de dichter Jacobus Bellamy in 1786 op jarigen leefttyd waa overleden, vonden zyn vrienden te midden van zyn papieren een verzegeld p«kje, met het opachrifï: sKoningeo der verschrikking." Het bleek onbetaalde rekeningen te bevatt^ Of de verdienateiyke schryver van de sVaderlaiidache gezangen van Zelandua” zich het bestaan dier documenten byaonder heeft aangetrokkén, zou ik diet durven Mftgea. Maar dat voor menig onzer de eerste msMmden das jaara juist daarom min of Broer aotnber getint omdat er ze kere indrukken van sdnngende betalingen" ohafischeidelyk aan verbonden Ktyn, ja, dat geloof ik wel te moffen beweren. Het shell en zegen in liet Nieuwjaar," dat we kort geleden elkander toeriepen J krygt voor sommigen de betaekenis van een bittere apoUerny; immers, *u hadden de komst der Januari maand wel «00 lang mogelyk willen uitstellenomdat hjj even zeker een stroom van die bekende papiertje» met roode strepen medebrengt, als Maart ons buien present doet. En dat gevoel van sonprel- ligbeid", dat reeds op of kdrt na Nieuw jaardag komt aansettenis zoo gauw niet verdwenenalthansab het getal achuld- eizehers een beetje groot ia. Immers, zy verechynen niot alten op denzellden dagl Doden zy hot maardan waa het eenof schoon harde, dan toch korte ezecutie, die altud te verkiezen ia boven van daag een prik, morgen een kneep en overmorgen een duw. De een, die haast heeft om de aan hem verschuldigde penningen in veilige ha ven te zien amveeren, omdat ook voor hem de betaaldagen niet tot de vroolykste z'yns levens behooren- ofdie zekere al oude gewoonten van zyn firma wil in stand houden, wacht ternauwernood Driekoningen af; een ander, die toonen wii met zyn tyd mede te gaanof den nchyn mwmwki *m zekere royaliteit, die altud »gekleed” staat en verbsuid houdt met de denkbeelden »runn crediet"«flinke zaken", sonbekrompen ge woonten", laat behoorlyk eerst den leeuw- rik zich op zyn graszode nederzetten, eer hy >iich de eer geeft” of »de vryheid neemt.” Maar alten, haastigen of tragen, bekrompen of royalen, ouderweischen of nieuwmodiachenze komen toch in of om streeks het eerste kwartaal des jaars, en jagen ons, hun slachtofferstelkens een rilling op het ijjf. Vandaar wellicht bet algemeen gevoelendat de drie eerste maan den des jaars kouder zyn dan de drie laatste. Nu zyn er in de wereld al heel weinig tragische toestanden, waarmede de luimige geest onzer naluurgenooten niet geleerd heeft een loopje te nemen. De treurigste omstandighedendie iemand het teven zuur kunnen maken, geven sommigen grappen makers nog reden tot vroolykheid, alsof... maar op den keper beschouwd is het toch ook een groote zegen, dat wy onder alle wederwaardigheden nog oog en hart hebben behouden voor de komische zyde der dingen. Enis er wel één onderwerpdat tegenover de kwellingen, waaraan hel xeer rijk ia, zooveel stof lot vermaak aanbiedt, als de zaak die ons thans bezighoudt? Wie kent ze niet, de duizend-en-een grappige geschiedenissen waarin schuldei- schers voorkomen En of ge er één hoort of eenige dozynen, de sberen" spelen er zelden of nooit de heldenrol in. Meest al- tyd komen zy van een slechte reis; zy worden op een snaaksche manier beetge nomen 01 op een origineele wyze in t zonnetje gezet, doch altyd draait het hierop uil, dat de »beer" te vergeefs bromt en de schuldenaar zyn portemonnaie tot wederopzeggens dicht houdt I ’tGaat den eerste precies als den wolf in de Duiteche kindersprookjes of den duivel in de mid- deteeuwsche vertellingen. Ik heb vandaag niet den minsten lust tot moraliseererianders zou ik misschien de vraag opwerpen of het wel in den haak is, dat de openbare ineening kiaarbiykelyk party trekt vóór den oplichter, tegen den beroofde. Of, misschien heb ik my daar te kras uitgedrukt. Niet de schuldenaars in het algemeen worden in het gelyk ge steld, maar een bepaalde soort, in het by- zonder sommige jongelieden, die nog geen of een tamelyk onvoldoende positie in de maatschappij hebben verkregen doch niet temin erge liefhebbers zgn van al wat pret geeft en geld kost. Tegenover dezen valt men den staren" altyd af. Haast zou ik durven beweren, dat de pasgenoemde pu blieke opinie meer gelyk heeft dan zyzetve wel vermoedt. Immers, er zyn handelslui, die het er bepaald op toeleggen om de zorgelooze jeugd in schulden te jagen vooral indien het vermoeden bestaat dat familieleden wel de financiöele gapingen zulten aanvullen in hel budget van hun slachtoffer. Zy verleenen het onbeperktete crediet, ja, zü dringen het op; zy maken de allervriendelijkste buiging van de we reld, als smynheer”, die wellicht op dit oogenblik op een kwartje na platzak is, ff- 'I 5

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1882 | | pagina 1