IAAR,
N°. 685.
1882.
Zondag 30 Juli.
Brieven van Barend.
AARD11.
N Co.,
STREKEN.
i Bijbel
Zonen
TLLEH,
OOR
I»
en meer I
No 33,
TIEL,
REVP,
iassier aldaar.
DA,
van
n Laarsjes,
lenboom.
IWE
Dll van
SERDE
Weekblad voor Zuid-Hoiland en Utrecht
'l
BINNENLAND.
BUITENLAND.
4.TST
ent voor Dertien
nslag 15 Cent per
i Postdirecteuren
S. BLOK.
S. W. N. VAN NOOTËN te Schoonhoven,
Uitgeven.
j door
laatsch.
Toen bij hi
van den 21
►ES FÉES geeft
’t haar de na-
terug, zonder de
)R heeft mede
VischmarkL
A. P. MONTUN
DER
atschappij
Bkering,
EN T voor
)MSTREKEN
UTG
enkomst
82, des avonds
FAN ZESSEN”
i mynheer Bientjes zal ’t wel
ofschoon, als ik myn oudsten
die na de vacantie 4o* de
DEL in
Assurantiën
ren,
lassend
Ver-
f 1,25.
Heer S. VAN
Kleermaker te
alle commission
Coiffeur, W. Wa-
tanneemt.
fijne HEEREN
JAMESLAAR8-
tentieblad
)URANT voor
dag- en Zater-
der
ng alle Stem-
gens Art. 2
ant, in ’^Lo-
IOOL,
lulij e. k.,
r, tot rege-
;te.
b Secretaris.
i.
TST
8 Ö8,
DAM.
ERDE NOVEL-
►mslag.
AND- en VOL-
d met Geïllus-
n Fabrieken uit
aardoor het werk
■dt van blijvende
evens een sieraad
Bestuur
l Ha.,
Voorzitter.
IPENZEEL,
Secretaris.
franco per post,
TS.
MTIËN
en uitmuntende
EIT.
ewono regel. Bij
inlijke korting,
artentiën worden
handelaars, Post-
b, alsmede bij den
Jr. te Gouda.
IN, Schoonhoven.
WOWIIffl COÜRAHT.
Prjjs der Advertentiön: Van 1 tot 5 regels 0,50. Iedere regel
meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending francoen
uiterlyk tot Zaterdags-voormiddags te 10 uren. Alle binnenlandsche
Advertentiënwaarvan de plaatsing 3 maal wordt opgegevenworden
slechts 2 maal in rekening gebracht.
op te merken.
1:1 aan
ik wil geen kwaad spreken
d._ --*-
te noemen, dat kan iny niet van ’t hart.
Die Amsterdamsche heeren kleedden zich,
naar eigen welgevallen, in het ryke kos
tuum van die dagen, dat de lichaamsvor
men op 't voordeeligst deed uitkomen. We
hebben eens’t was bij gelegenheid van
het vyf-en-twintig-jarig bestaan van onze
rederijkerskamer, een voorstelling in
kostuum gegeven de pakjes hadden we
uit Den Haag laten komen, en wil u wel
gelooven, we zagen er zoo kranig uit, en
leken allemaal wel een half voet grooter
dan met jas, vest en pypenbroek, en ik
stellig wel een heelen langer en vry wat
forscher voet dan wanneer ik klaar sta om
naan te treden” met het geweer op den
schouder voor het gewapend appèl. Verder
zien die heeren op de schildery er Hink en
blozend uit; maar vergeet niet, dat ze al
een glaasje te pakken hadden op het oogen-
blik dat Van der Helst ze uitteekende, zonder
nog te spreken van de geestdrift die het
sluiten van den Munsterschen vrede op hun
gelaat te voorschyn bracht.
Daar is eens een Koning van Pruisen ge
weest die byzonder gesteld was op groote,
stevige soldaten en er handen vol geld voor
uitgaf. Iels daarvan vindt men by ons
leger terug; de lijfwacht des Konings—-
ze heet wel zoo niet maar is het toch fei-
telyk, ik bedoel de grenadiers, zyn ook
nogal flink van stuken als dat niet is om
vertooning te maken, dan weet ik niet
waarvoor het dient om voor een infanterie-
Sliedrecht, voor f 1,06 per M1het maken
van eenige werken ter voltooiing van den
spoorweg GorinchemKesteren. Minste in
schrijvers A. Kloote en W. Lamkamp te
'sHage, voor f 111.387.
De Rotterdamsche Gemeente
raad heeft besloten de handelsterreinen te
Fijenoord nog eeriigen tijd op denzelfden
voet te exploiteeren, in afwachting dat de
definitieve exploitatie wordt vastgesteld,
waartoe eene commissie ad hoe voorstellen
deed. Het contract met do Rotterdamsche
Handelsvereeniging is geteekend en het be
drag der schadevergoeding aan haar uit
gekeerd.
Te ’s Hage werd Maandag
de Haagsche afdeeling der Holl. Ma
van landbouw eene harddraverij gehouden
met chais en paarden van zessen klaar.
Een nieuw soort van rijtuigje, de zg. Ame-
rikaansche sulkeydeed heden zijn intrede
ter Haagsche harddraverij. Deze uit hout
on ijzerwerk vervaardigde tweowiolers over
treffen de oud-Hollandsche chais in lichtheid.
Zij bestaan uit bijna niets anders dan een
onderstel op twee dunne wielen on vorderen
over het algemeen eon geringe trekkracht.
In de meeste ritten behaalde deze tweewieler
de overhand op de gewono chais.
De uitslag van de harddraverijwaaraan
door 16 personen werd deel genomenwas
als volgt: Prijs f350, zwarte merrie
„Diana,” van den heer A. H. Jurgens te
Oss, bereden door J.G. DeBoer; lepremie
f 100uitgeloofd door het gemeentebestuur,
bruine witvoetmerrie „Koningin”, van den
heer G. Rees te Dordrecht, bereden door
J. Smits; 2e premie f50, bruine merrie
„Susanna, van den heer W. Paarlberg te
Zjjpe, bereden door J. Koster; terwijl een
3e premie, f25, geschonken door een be
stuurslid dat onbekend wenscht te blijvi
voor de fraaiste chais met daarbij pat
tuig, werd toegekend aan den heer H.
haaren te Amsterdam.
terugbetaald ruim f32.165.
De eleotrische klokken, (chro
nograaf of snelheidmeter) door den heer
K. J. Enthoven uit ’s Hage uitgevonden en
het eerst bij de wedrennen te Nijmegen ge
bruikt, zullen eveneens bij die te Bussum
wordpn gebezigd.
ij het bestuur dor Ned. Ver-
eetygitigr tot bescherming van dieren is het
barichr? fontvangen, dat het schieten op
le,,- duiven te Bussum niet doorgaat.
He*, («rzoek, hiertoe door de Vereeniging
aan den heer Langerhuijzen, burgemeester
van Bussum, gedaan, is dus door hem in
gewilligd.
Naar men verneemt, heeft
mevr, douair. O. B. ’t Hooft van Benthui
zen, geb. Timmers Verhoeven, te Dordrecht,
aan de koopers van aan haar toebehoorende
tiendvruchten over het seizoen 1881, kwijt
schelding verleend ten bedrage van 25 pCt.
van de door hen verschuldigde kooppen
ningen.
Als een bewijs, dat sommige
landeigenaren in Friesland de veredeling
van den Frieschen veestapel op practische
wijze bevorderen en de veehouders prikke
len met hen in dezen geest werkzaam te
zijn, kan dienen, dat enkele landheeren een
grooter of kleiner deel van de jaarlijksche
pachtsom aan hunne huurders teruggeveu
voor eiken stier of elke koedie aan de
vereischten voldoetom in het Friesche
rundveestamboek te worden opgenomen.
Tegen den gemeente-ontvan-
ger van Ede (Gelderland) is proces-verbaal
opgemaaktomdat hij handelde in strijd met
de bepalingdat het aan niemand vergund
is publieke verkoopingen van roerende goe
deren te houden dan aan eon notarisdeur
waarder of griffier.
Door den kantonrechter te
Kampen zijn onderscheiden jonge dames
voor het plukken van bloemen of over het
grasloopen in de stadswandelingen tot boeten
van fl en hooger veroordeeld.
- In de vorige week zjjn te Rot
terdam 5 personen en te Gouda 1 persoon
door de pokken aangetast.
De prijzen der nieuwe aardap
pelen zijn ontzettend gedaald. De oorzaak
wordt toegeschrevendat de gerooide vroege
soorten onmiddellijk bederven. Hot warme
natte weer der laatste dagen schjjnt daarvan
de oorzaak te zijn.
Do zomer heeft, wat het weer
aangaattot dusver het niet zoo slecht ge
maakt als die van 1879, toen de zon bijna
niet te zien was en het iederen dag regende,
de uitkomst van den oogst spoedig beslist
werd en hot buitenland in den aanvoer van
aardappelen moest voorzien. Ofschoon de
vroege aardappel overal ziek is, op klei
gronden hevig, bijna niot do moeite waard
om te rooienop zandgrond met veel uit
zonderingen doet zich van den laten aard
appel geen zoo nadeelige uitkomst verwach
ten. Althans datzooals in Zeelandde oogst
zou verloren gaan, stelt mon zich nog niet
voor. Datzelfde jaar was ook zeer nadeolig
voor den hooibouw. Thans Huurt de bouw
wel lang, maar dit heeft meer pli o
terwijl de landman toch nog met
regiment juist de grootste mannen uit te
pikken.
Over die verzwakking van het menschen-
ras wordt in den laatsten tyd veel gesproken
en geschreven, en ik vrees dat er dan web'
eens wat overdry ving bykomt. Niet dat ik
mynheer Bientjes daarvan beschuldig, ik
spreek in ’t algemeen. Als men daar den
schoolmeester hoort dichten van «bleeke
kind’ren, kranke moeders, neven met een
breukband aanscheele zustersbochelbroe
ders, vaders, die uit kuchen gaan, ram-
lend vee, met kwik bevracht, machtloos,
tnislijk nageslacht,” dan teekent hij toch
zeker de zeldzame uitzonderingen, rgeens
zins den regel. Men zegt dat het ras ach
teruit gaat in lichaamsgestalte, ofschoon
ik ook weleens gelezen heb van geleerden
die het tegendeel beweren. ’t Is Waar, in
de muséums worden zwaarden en wapen
rustingen bewaard die ons respect inboe
zemen voor de lui die ze gebruiktenmaar
ik heb soms gedacht, zou men niet juist
daarom zoo zorgvuldig op die dingen ge
past hebben, omdat zij ook bij de tijdge-
nooten als iets buitengewoons golden, even-
Deze Courant wordt geregeld iederen Zaterdag-middag verzonden.
Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden 0,70. Franco per post
door het geheele rijk f 0,80. Men kan zich abonneeren bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
Z. M. heeft met 1 Augustus
1882 benoemd: tot subst.-off. van justitie
bij de arr.-rechtbank te Rotterdam Mr. A.
N. baron De Vos van Steenwijk, thans
subst.-off. bij de arr.-rechtb. te Zutfen en
tot subst.-off. van jusW» bij de arr.-rechtb.
te Heerenveen Mr. C. H. Moens, thans
subst.-off. van just, bij de arr.-rechtb. te
Rotterdam.
Aan hot Departement van Wa
terstaat is 26 dezer aanbesteed: Het ver
richten van baggerwork tot verbetering van
de vaargeul in den bovenmond dor rivier
de Geldersche IJsel. Minste inschrijver D.
J. Kroon Cz. te Sliedrecht, voor 48} cent
per M’; het maken van verdodmnks-
werken aan den linkeroever van db door
graving van den Hoek van Hollanij/.iy^or
den waterweg lange Rotterdam naar’TZee.
Minste inschrijvers A. Volkor Lz. te Slie
drecht en P. A. Bos te Gorinchom, voor
f8250; het uitdiepen door middel van
een stoombaggervaartuig, van eon gedeelte
van het vaarwater tusschon do beide lei-
dammen op het Zwolsche Diep. Minste in
schrijver A. L. Van Wijngaarden IJzn. te
De Khedive heeft «en procla
matie uitgevaardigd, waarbij Arabi afgezet
'wordt ala minister Tan oor.bg en marine.
Toen het bombardement van Alexandria
tien uren geduurd had zegt de Khedive
in dit stuk kwam Anbi in het Ramleh-
paleis en deelde mede, dat alle forten ver
nield waren. Te gelijker tijd kwam do
eisch van den Britschen admiraal om drie
forten over te geven. werd toen onder
voorzitterschap van Jen Kledive een minister
raad gehouden, waarin Jrabi en Derwisch
tegenwoordig vaan,' en er werd besloten
dat de forten nietjovergegeven zouden wor
den zonder bevetf/des Sulans; de bezetting
der forten zou vèrsterkt rorden, ten einde
eene landing te belettenvan een en ander
werd den Sultan telegrafiscl bericht gezonden.
Maar Arabi deed niets van hetgeen hem
bevolen was. liet de forten weerloos en
ging met het geheele garnizoen naar Kafr-
el-Doear. Zoo viel Alexandriëeene van
de belangrijkste steden des lands, in handen
van de Engelschen en Arabi heeft alzoo
schande over het land en het leger ge
bracht. Bovendien liet hij Alexandrië on
beschermd tegen roorers en brandstichters
en het waren de Engelscken, die derhalve
de rol op zich namen van handhavers der
orde, welke Arabi had laten storen. Onwaar
noemt de Khedive het, dat de Engelschen
inboorlingen mishandelden: zij straften alleen
de plunderaars en brandstichters; iedereen
kan ongehinderd te Alexandrië komen.
Verder wordt aan allen, die deze procla
matie lezen gelastgeene bevelen meer
aan te nemen van Arabi, die het land ten
verderve voertmaar alleen van den Khe
dive en zijne ministers, die zich niet verder
tegen de mogendheden willen verzetten
vooreerst omdat alle verzet nutteloos is,
daar elk van die mogenheden afzonderlijk
tweemaal zoo sterk als Egypte is; ten an
deren omdat zij zeker zjjn dat geene der
uieï^Teoogên Egyp^*ïSlï5i^fm^7~“«ir
alleen daar de orde te herstellen. Anders
zouden zij hun land tot den laatsten drop
pel bloeds verdedigen.
Een tooneel uit een der dagen
van schrik te Alexandrië wordt als volgt
geschetst
Een der plunderaars een veroordeelde
wion op het voorhoofd het merk van den
moord gebrand is en die dus levenslang tot
den zwaarsten bagger-arbeid aan den Pharos
was veroordeeldliep ongewapend rond.
Toen de Engelschen op den ellendeling wil
den vuren haalde hij van onder zijn wijden
manteleen zuigeling van nauwelijks 10
maanden voor den dag en hield het wicht,
het kind van een blankeals schild rich
voor het lichaam. Hij hoonde de Engelschen
en riep hun toe dat zij nu maar moesten
schieten. Twee soldaten slopen echter onbe
merkt heen, doorliepen met levensgevaar
verschillende stratenwaarvan de huizen
in lichte laaie stonden en vielen den
onmensch plotseling van achter aan. Twee
goedgeraakte schoten in den rug deden hem
neêrstorten. Het kind is gered en bevindt
zich aan boord van de Inflexible. Na eenige
uren werd het plechtig gedoopthet kreeg,
ter eore van admiraal Seymourde voor
namen van Frederik Frans en als familie
naam den naam van het schip, welks offi
cieren de opvoeding van het kind op zich
zullen nemen.
Een gelijke ramp als het ver
gaan van de „Adder” heeft mennaar te
vreezen is ook in Rusland te betreuren.
De groote stoomboot „Moskwa”, die den
7don Juni met twee honderd personen en
een lading van 3300 ton thee aan boord
uit Wladiwostok vertrokis sedert spoor
loos verdwenen. Vermoedelijk is zij door
een orkaandoor brand of het springen
van den ketel vergaan. Er loopt oen ge
ruchtdat de ketel reeds bij het vertrek
van het schip niet in orde was.
voorraad binnenkwam. Met het hier wat
minder, elders wat beter gewonnen hooi,
zal de lange wintertijd toch afgewacht kun-
i nen worden. Vervolgens is van Mei af het
weiland bijna niet zonder gras geweest.
Want het weer washoe wisselvallig ook
i en eenige koude dagen uitgezonderd, groei
zaam. Deze zomer is echter voor sommige
producten ongunstig. Bloemkool was er
tot heden zeer goederwten zullen voor den
wintervoorraad wel bijkomenook de boonen
herstellen zich, hoewel onder de snijboonen
voel roest in het blad ontstond door de
nattigheid. Het graan kreeg nog niet zoo
veel regen om bekommering te veroorzaken
vlas en koolzaad zullen niet bedrogen doen
uitkomen. Aardbeziën waren er veel, mo
rellen worden ruim gepluktaalbessen zijn
er niet minder dan anders moerbeziën moe
ten meer warmte hebben om rijp te worden,
ook de wijnstok is nog achter. Opmerkelijk
is, dat de wind bijna zonder afwijking reeds
weken lang uit het zuid-westen blieshet
geen vroeg of laat veel keerwind uit den
oostelijken hoek kan veroorzaken.
Blijkens een bij het Departe
ment yan Marine ontvangen bericht, is het
w/ak' van Zr. Ms. monitor „Adder” in den
naqht van 21 op 22 dezer gevonden. Het
wrak is liggende in 10 vadem diepte Noord
west, miswijzend van Scheveningennage
noeg één geographischo mijl uit den wal.
De Minister van Marine maakt
bekend dat in zee tijdelijk een ton is gelegd
om te dienen bij het onderzoek van het
wrak van den rammonitor „Adder”, dat met
den kop om de Zuid en op bakboordszijde
gezonken ligt in 10 vaam waterdwars van
Scheveningen, ongeveer geographischo mijl
uit den wal.
Omtrent het vinden van de
„Adder” worjft door schipper Nieman het
volgende medegedeeld
aanbreken van den morgen
ili de schippers L. Nieman
kenzagen zij met hunne kijkers óp onge
veer eene mijl afstands de stoomschepen
Naerebout, Schelde en Hercules bij elkander
liggen en hunne jollen rondvaren. Zij be
sloten daarom, er heen te roeien en te ver
nemen wat er gaande was. Bij de stoom
schepen gekomenkregen de schippers op
hunne vraagwat zij vast haddenten ant
woord dat het nog onbekend was. Schipper
Nieman begaf zich daarop naar de plaats
waar eene dier jollen aan het voorwerp vast
lag, onderzocht dit, en bevond, dat het
eene lichte stomp was, die in den grond
zat. Zij roeiden daarop naar hunne schepen
terug, zeilden eene mijl verder in zee en
begonnen des middags omstreeks vier uur
met nieuwen moed te drijven. Om zeven
uur ongeveer bemerkten zij, dat zij begon
nen te haften. Om het breken der lijnen te
voorkomenlieten zij wegens de sterke stroo-
ming hunne schepen op tij draaien. Tot dit
gestild was, bleven zij zoo aan de lijnen
liggendie zij toen door hunne manschap
pen lieten opkorten tot nabij het voorwerp,
waaraan zij waren vastgedreven. Schipper
Nieman liet toen door zijn volk een anker
uitzetten in de richting van de lijnen, ten
einde nader op het gevonden voorwerp te
kunnen halenen dit te onderzoeken.
Zijn broeder K. Nieman, die als duiker
naar beneden ging bracht weldra de zoo
vurig verbeide tijding, dat het wrak van
de „Adder” gevonden was. Dat was om
streeks half tien ’s avonds. Schipper Nie
man trad daarop terstond met zijn collega
Weltevreden in overleg, hoe te handelen.
Zij besloten de „Naerebout” en de „Schelde”
(de „Hercules” was intusschon naar Nieu-
wediep vertrokken wegens gebrek aan kolen,
en met hem de eenige duiker aan boord
der marine-stoomsciiepen), die zij vóór het
invallen der duisternis nog met hunne ky-
kers hadden gezien, op te zoeken, waarin
zij slaagden. Zij deelden toen den heer
Nijgh mede, dat de „Adder” door hen ge
vonden was en geleidden de beide stoomers
naar de plaats, waar het wrak lag en waarop
een hunner vaartuigen als boei diende. Om
circa een uur ’s nachts kwamen zij daar
ten anker, ’s Morgens om vjjf uur kwam
de heer Nijgh bij de schippers aan boord
en wonschte nadere aanwijzing van de plaats,
waar het wrak te vinden was. Met zijn
goedvinden roeide schipper Nieman hem
voor. Daar aangekomen, werd bij ’t op
halen van ’t dieplood, waaraan zand kleefde,
10 vadem water gevonden. Toen de heer
Nijgh een weinig verder het lood uitwierp,
werd een verschil van 3} vadem opgemerkt.
Op zijne vraag, in welke richting het wrak
lag, werd hem geantwoorddat dit zich
van noord naar zuid uitstrekte. Daarna
vroeg hij de namen der schippers, plaatste
eene wrakton bij het achterschip en stoomde
naar Scheveningenom het rapport der
schippers over te seinen.
Dat by het vergaan van de
„Adder” geen dor opvarenden zich door
zwemmen kon roddenofschoon or geoefende
zwemmers aan boord warenwordt daaraan
toegeschrovondat het ongeluk is gebeurd
midden in den tijd van de eb, waardoor
maar dit heeft meer plaats gehadhet onmogelijk was tegen de eb in naar
landman toch nog met een goeden strand te zwemmen.
muiltjes van vrind Daniël Cajanus laat zien
Dat de gemiddelde levensduur van de men-
schen toeneemt, wordt in elk geval zoo
dikwijls met cyfers aangetoonddat ik het
niet in twyfel durf trekken.
Zoo even sprak ik van myn zoon; die
vertaalde my uit het Fransch een stukje
dat hij in de Europeesche Illustratie aan
trof, en waarin, op min of meer spotten
den toon wordt verzekerd dat de menschen
in de beschaafde maatschappij heel wat
sterker zynalthans vry wat meer kunnen
verduren dan onze vaderen. Inderdaad
welke middeleeuwsche vrouw zou bestand
geweest zyn tegen de vermoeienissen van
het gezellig leven in de hoogere kringen,
vooral *8 winters, met al die schouwburg
bezoeken, bals, voor het lichamelijk wel-
zyn verderfelijke kleeding corsetten die
vaisch^naar waaronder de hersenen half
gaar moeten koken, ontblooten hals en
naakte schouders, het rondzwieren in stof
fige balzalentotdat de trage wintermorgen
het flikkerend gaslicht verduistert, r- het
opeengepakt zitten in den bedorven damji-
kring van een schouwburgzaal? Welke vrou-
welijke helft van een paar »reuzenouders”
om nog eens met den schoolmeester te
spreken, zou het leventje hebben kunnen
uithouden dat de kleine, tengere, vel-over-
beenige Sarah Bernhardt maanden by maan
den leidde? ’t Is waar, zij kreeg nu en
dan een bloedspuwing, doch dat schynt
haar even weinig kwaad te doen als aan
Hercules een muggeprik. En, zou er wel
één van die kloeke reuzenmagen ongestraft
de verdachte mengsels hebben kunnen op
nemenwaarmede wy ons laven in de mee-
ning dat we ons aan een glaasje madera
verkwikken? Bewys genoeg dat we zoo
erg zwak niet zyn.
Maar om op onze schutters terug te
komen. We hebben er van alles onder,
groot en klein, ook lui die het tegenover
de origineelen van Van der Helst erg moeten
afleggen. Maar dan moet ge eens vragen,
wat eten die menschen? Ik behoef over
dat punt niet veel te redeneeren. daar gij
het reeds in uw artikel van de voorlaatste
week hebt aangeroerd: kortom, het is be
droevend te zien wat er bij velen ’s middags
op tafel komt. Dat doet my dikwyls denken
We halen allerlei quaesties overhoop, en
kijven soms jaren lang net als vischvrouwen
over onbeduidende zakenwat zou het toch
wenschelijk zijn, als men eens een vracht
van die twistvragen liet rusten, om eens
alle aandacht te vestigen op een der be-
langrykste zaken van onzen tyd; de volks
voeding. Ieder oogenblik lees ik in de
courant dat deze of gene een uitvinding
gedaan heelt om vleesch in volkomen ver-
schen toestand uit Zuid-Amerika of Australië
te laten komen, en dan zeg ik: Wacht, daar
zal je ’t eindelyk hebben, maar er komt
niets van, en het vleesch blyft even duur
en vopy den werkman onverkrijgbaar.
Watf'de kost in de Middeleeuwen beter?
Alweer men zegt het, maar ’t is niette
bewijzen. De vent, die op de St. Janskerk
te ’s Bosch staat afgebeeld, en die naar
luid van het verhaal het potje erwtensoep
met spek omverschopte dat zyn vrouw hem
op het karwei bracht, onder den uitroep:
»Is dat nu eten voor een man die een
braspenning daags verdient?” zal ook wel
een uitzondering zynanders zou men hem
niet vereeuwigd hebben. Hoe jammer, niet
waar dat we van die dingen zoo weinig
weten: de vroegere geschiedschrijvers hielden
zich b’yna in het geheel niet met >het volk”
bezig, zeker ook al geen bewijs dat het
voorheen veel in tel was en goed werd
behandeld. Doch hoe dit zy, dat er in
velerlei opzicht vei betering kon komen als
men er zich maar eendrachtig en zonder
bijbedoelingen op toelei, ja, dat staat
by my zoo vast als iels ter wereld.
Ik bemerk daar, dat ik op een mij geheel
vreemd terrein ben geraakt. Adjuus dus,
en tot later.
V.
Dezer dagen, geachte Redacteur! (neem
me niet kwalyk dat ik niet schrijf »Mijn-
heer de Redacteur,” maar dat klinkt zoo
allerakeligst styf, precies als «Mevrouw de
Markiezin” in de comedie', wat elders geen
sterveling ooit zegt!) dezer dagen heb ik
iets gelezen dat mijn schutterlyk gemoed
nogal heeft getroffen. In zekere vergadering
heeft een mijnheer Bientjes, leeraaraan de
Hoogere Burgerschool te Utrecht, gespro
ken over een vereeniging die hij wil op-
riehten, een splinternieuwe, om het getal
wat gauwer vol te maken. Die vereeniging
zou «Olympia” moeten heeten. Dat schijnt
de naam van een stad in Griekenland ge
weest te zyn, waar de lieden bij elkaar
kwamen om schyf ie gooien, iets anders
dan bij onze compdgnié het schyf ichieten,
dat we nooit doen omdat we geen schiet
baan en geen goede geweren hebben, voor'
’t overige is alles er voor klaar, te hard- «»«»-
draven, te bakkeleien in Adamskostuum,'y als men te Haarlern het hemd en de kamer-
en voorts tot verpoozing verzen voor te
dragen en tooneelstukken te vertoonen in
de open lucht. Ik dacht, als we zoo iets
bij ons krygen, zal ’t niet onaardig zyn;
en is de contributie niet al te hoog, dan
word ik dadelijk lid. Vooral dat zooge
naamde «worstelen” herinner ik my uit
myn jongenstijd, moet nogal pleizierig
zyn. Alleen zal men hier te lande de
Grieksche kleeding wel een beetje dienen
te wijzigen, ook omdat er wel dames zullen
komen kyken. De Griekinnen hadden daar
minder erg in by ons is dat een ander
geval.
Mynheer Bientjes heeft vooral het jonge
volk op het oog, dat, zegt hy, veel te wei
nig afwisseling van lichaamsbeweging krygt.
Nu, in ’t algemeen gesproken kan dat wel
waar zyn, en -•
weten ook, i
jongen naga, aie na uc vacamro w» ov
tweede klasse Hoogere Burgerschool zal
overgaan, dan loopt het zoo’n vaart niet.
Maar ik mag dan ook zeggen, hy is een
stevige knaap, die absoluut smid wil wor
den; ’k heb er vrede mee, want een goed
ambacht is een kapitaal dat nooit door de
Egyptische onlusten in gevaar zal worden
gebracht; maar eerst moet de snuiter flink
wat leeren, Waar hij ook volstrekt niets op
tegen heeft. Evenwel moet ik erkennen,
hij heeft een paar kameraden die er wel
wat pipsch uitzien, en voor wie zoo’n
Olympia-veftooning wel goed zou zijn.
Doch zplt ge my vragen, wat heeft
dat alles met uw schutterlyke gemoedsbe
wegingen te maken? a
Geduld, mijn beste heer, dê- zaak zal
u
v.vduld, mijn beste heer,
aanstonds helder worden.
In zijn redevoering zei de heer Bientjes
o. a. dat de kloeke, krachtige figuren van
vroegere dagen byna niet meer gevonden
worden. Vergelijken wy by voorbeeld onze
schutters met de heldengestalten door een
Van der Helst op ’t doek gebracht, dan
zien wy een merkwaardig verschil tusschen
die mannen van de 17e en die van de
19e eeuw.
De «Schuttersmaaltijd” op het Trippen
huis te Amsterdam heb ik meermalen ge
zien, enjaals men een groepje van
onze schuttery-offlcieren, want de «min
deren” hielden in 1648 zulke maaltijden
als daar een is afgebeeld zeker evenmin als
tegenwoordig, aan den feestdisch bij elk
ander zet, dan valt er wel eenig verschil
■- Maar zou dat niet voor een
groot deel aan de kleeding liggen? Zie,
ik wil geen kwaad spreken van de uniform
die ik met eere draaghaar echter mooi