t.
N°. 691.
1882.
ie koop,
'ERTE,
zonder reuk.
ODE.
JDSTER,
Zondag 10 September.
Eenstemmigheid.
ltebdag
a.
Weekblad voor Zuid-Holland en Utrecht.
I
ÜDAG
ing van
BERG,
KRUIS
J Az.,
toveraar
D.
ngerde
iOIRÉES
BUITENLAND.
Indische Brieven.
7 uur.
jnr.
I) de Wed. L.
Schoonhoven,
moiiïomffl connAST.
S. W. N. VAN NOOTEN te Schoonhoven,
üitgeVere.
als nieuw. Te
KR GRIFT te
I zullen in het
Bd of geen geld.
Schoenhoven.
nelden.
igd tegen half
eene
te Kinderdijk.
te Lekkerkerk
November aan-
Prijs der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels 0,50. Iedere regel
meer f 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending francoen
uiterlijk tot Zaterdags-voormiddags te 10 uren. Alle binnenlandsche
Advertentiënwaarvan de plaatsing 3 maal wordt opgegevenworden
slechts 2 maal in rekening gebracht.
de vermaarde
3ASIS
lagen van aila
len, kwaadsap-
il.huid-en kan
en wacine zich
HUCTUlM
EN KOLFF.
»2.
biljarten,
arten,
b schik,
m er bg,
kt, ook partij,
een prik.
mst verbeelden,
verspeelden,
hen en plagen,
migheid
rbljjd,
1behagen.
iet weten,
rergeten
irs hoort,
niet vervelend,
boos, maar
streelend
oogste woord.
IER Gz.
te Haastrecht.
IERS en MEU-
K 227, Gouda,
untie.
in nommer 677
wegens verge-
l van de tegen-
igt Mejufvrouw
oonhovpn te-
b, zindeljjke
kheid onnoodig
n.
j van koop of
nna getroffen
»aen zal.
stutje land,
b, want
soop nog toe,
nnen is,
mis,
paard of koe.
igendijk,
n, kijk,
er tang,
belang,
wegen.
it van hem,
wel eens klem,
lend,
leggen,
l van zeggen,
teekent.
Vrienden
4 C. te 8.^
Deze Courant wordt geregeld iederen Zaterdag-middag verzonden.
Prgs: voor Schoonhoven per drie maanden 0,70. Franco per post
É00, het geheele rijk 0,80. Men kan zich abonneeren bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
Overzicht
Het spreekwoord in toepassing brengende
„in troebel water is het goed visschen”
heeft do gemeente-politio van Dublin, ten
getale van 883 man, haar „werk” gestaakt.
De onmiddellyke aanleiding tot deze voor
>HT vertrouwd
Beren JachtHef-
Hij is geheel
tters J. J., aan
Heeft onlangs onze Afgevaardigde ter
Tweede Kamer, de heer Patijn, het loffelijk
voorbeeld gegeven in een vergadering zijner
kiezers mededeeling te doen van zyn in
zichten omtrent onderscheiden punten van
regeeringsbeleid, hetzelfde geschiedde de
zer dagen in het hoofdkiesdistrict Dokkum,
waar een der beide Kamerleden, Mr. W. A.
Bergsma, te Veenwouden in een talrijk be
zochte kiezers-byeenkomst is opgetreden.
Wy begroeten in deze samenkomsten de
toepassing van een goed beginsel. By ons
te lande is over het algemeen de band tus-
schen kiezers en gekozene niet zeer sterk.
In ruwe trekken wéét men wel nagenoeg
hoe de Volksvertegenwoordiger zyner keuze
gezind is, of hij liberale denkbeelden
koestert, een voorstander is van finan-
ciöele hervormingen, van een vrijzinnige
koloniale politiek, van uitbreiding van het
kiesrecht, van neutraal onderwgs, - doch
de meesten hebben dit toch eigenlyk maar
van hooren zeggen, vooral wanneer het
een zoogenaamd «nieuw man” geldt. Heeft
de Afgevaardigde een zeker aantal jaren
zyn zetel in ’s lands vergaderzaal ingeno
men, dan zou men met eenige oplettend
heid langzamerhand zyn politieke denkwyze
kunnen opbouwen uit zyn woorden en vooral
uit zijn daden. Doch verreweg de meeste
kiezers geven zich de moeite niet, hun
mandataris zoo aandachtig te bestudeeren;
en de opmerking dat courantenlezers byna
allen zeer vergeetachtig van aard zyn, geldt
ook hen die van de Tweede-Kamerdebatten
slechts een vluchtigen indruk opvangen.
Niets is daarom geschikter om eenheid van
streven te verkrijgen tusschen het volk en
zyn vertegenwoordigers, dat immers de
hechtste grondslag is van het constitutioneel
stelsel? dan die samenkomsten in klei
nen kring.
Of zou men misschien aan de zaak nog
meer uitbreiding willen geven, door de
Afgevaardigden te zien optreden voor een
dichten drom part'ygenooten, in een lokaal
van kolossale afmetingen, of in de open
lucht, volgens Engelsche manier? Misschien
zal ook eenmaal in Nederland het houden
van zulke meetings aanbeveling verdienen,
als de staatkundige opvoeding van ons volk
een hoogeren trap van volkomenheid heeft
bereikt, het stemrecht niet meer beperkt
is tot een kleinen groep van burgers, en
onze landgenooten beseffen dat hun belan
gen bij een richtige behartiging van lands I
zaken zyn gemoeid; maar voor het tegen
woordige zijn we met het bescheidenst
begin tevreden.
De heer Bergsma trad te Veen wouden
op als inleider van een drietal vraagpunten.
Het eerste luidde aldus:
»Er bestaat thans geen voldoendesamen
werking by de liberale party; wat moet
en kan er gedaan worden om die samen
werking te bevorderen?”
Zeker een hoogst gewichtige vraag; kon
zij voldoende worden opgelost, dan zouden
we met alle recht van een staatkundige
herleving kunnen spreken.
Of evenwel de heer Bergsma door zijn
inleiding één enkelen stap nader aan die
oplossing is gekomen, veroorloven we ons
met alle bescheidenheid te betwyfelen
Spreker erkende en betreurde de onvol
doende samenwerking van de liberale leden
der Tweede Kamer; als middel daartegen
werd door hem voornamelyk aanbevolen,
dat de kiezers zelven er naar streven zich
omtrent de verschillende staat- en staat
huishoudkundige quaestiën een heldere en
vaste overtuiging te verwerven.
De schuld zou alzoo by de kiezers liggen.
De heer Bergsma zei dan met zooveel woor
den: Gy, kiezers, zyt te weinig op de
hoogte van politieke en economische vraag
stukken en hebt daaromtrent geen bepaalde
overtuiging; daarom zyn wy, liberale leden
der Tweede Kamer, het over al die zaken
zoo slecht met elkander eens.
Tot ons leedwezen moeten we verklaren,
de logica dezer redeneering niet te kunnen
vatten.
Een helder begrip van- en een gevestigde
overtuiging omtrent zaken van staatkundi
gen en staathuishoudkundigen aard zyn on
getwijfeld hoogst wenschelyk, zoowel by
hen die af en toe geroepen worden om een
Volksvertegenwoordiger aan te wyzen als
by hen die dit voorrecht missen; ja, die
te verwerven is ieders plicht, ais burger van
den staat en ais lid van de maatschappij.
Dat die beiden evenwel spoedig het ge
meengoed zullen worden van allen, of
laat ons niet te yeeleischend zyn en zeggen
van velen,is eenvoudig een illusie. Hon
derden en duizenden gaan geheel op in hun
dagelyksche bezigheden en beslommeringen,
die al hun krachten in fieslag nemen
en, kunnen zy al eenigen tyd besteden aan
geestes-arbeid, dan zien wy hen in de
meeste gevallen zich onledig houder^ met
de dingen, die met hun werkkring ih ver
band staan. De naar kennis en ontwikke
ling strevende landbouwer, bij voorbeeld,
zal zich veeleer gaan verdiepen in geschrif
ten, op zyn vak betrekking hebbende, dan
iparig tot i genuine, had hom duidelijk genoeg te ken-
nen gegeven waar het op stond, en de Duit-
sche Keizer, gereed staande Breslau te be
zoeken, zou zeker ook niot nagelaten heb
ben zijn ongenoegen over de houding van
den Bisschop te kennen te geven. Dit
alles heeft den prelaat voorzeker een toontje
lager gestemd.
Op voorstel van Italië zullen thans ook
Spanje en Nederland aan de bescherming
van het Suez-kanaal deelnemen.
De president der Vereenigde staten van
Noord-Ainerika, Chester Arthur, is ernstig
ongesteld.
IV.
Poëten aan woord. Een Feest
maaltijd. Het Royal aquarium, en an
dere vermakelijkheden. Nachtelijke
beslommeringen. Stichtelijke gepeinzen
onder de dekens. Magister Kitzler.
(Vervolg.)
Keeren wij echter terug naar Magister
Kitzler. „Daar heb ik nu, sprak hij treurig
tot Hoine, twintig korven kerkvaders geëx
cerpeerd; daar hob ik nu gansche nachten
voor mijn studeertafel gezeten on Acta
sanetorum gelezen, terwjjl op uw kamer
punch gedronken en vroolijke liederen ge
zongen werdendaar heb ik nu voor theo
logische nieuwigheden, die ik voor mijn
werk noodig had, 38 zuur verdiende Thalers
aan Van den Hoeck Ruprecht betaald,
in plaats van mij voor dat geld een pijpen
kop te koopendaar heb ik nu gewerkt als
een hond sedert twee jaren, twee kostbare
levensjarenen dat alles, om mij be
lachelijk te maken, om als een ontmaskerd
pronker de oogen neer te slaan, als „die
Frau Kirchenriithin” mij vraagt: Wanneer
zal uwe „Voortreffelijkheid van het Christen
dom het licht zien Ach, hot boek is klaar,
ging de arme man voort en zou ook de
gunst van het publiek verwerven; want ik
heb do overwinning van het Christendom
over hot Heidendom daarin verheerlijkt en
ik heb bewezen, dat daardoor ook de waar
heid en het verstand over huichelarij en
waanzin gezegevierd hebben. Maar ik, on-
gelukkigste dor menschen, in hei diepst
mijns geinoeds voel ik, dat-
„Houd op! riep ik met billijke veront
waardiging, waag het niet, verblinde, het
verhevene te bezoedelen en het schitterende
zwart te maken. Al moogt gij ook de
wonderen van het evangelie ontkennen, zoo
zult ge toch niet weerspreken, dat de over
winning van het evangelie zelve een wonder
was. Een kleine schaar van weerlooze
menschen drong in het groote Rome, trot
seerde hare beulsknechten en wijzen en
triumpheerde door de kracht van het woord.
Maar welk een woord I Het broze Heiden
dom beefde en kraakte bij het woord dezer
vreemde mannen en vrouwen, die het rijk
van een’ nieuwen hemel verkondigden en
niets vreesden op de oude aarde, niet
de klauwen der wilde dieren, niet den
toorn van nog wilder menschen, niet het
z waard,,-.niet de vlamwant zij
zelven waren zwaard en vlamvlam en
zwaard Godes. Dat zwaard heeft het ver
welkte loof en dorre hout van den boom
des levens geslagen en hem daardoor ge
zuiverd van het invretend vuil; deze vlam
heeft het hart van den verstijfden stam weer
verwarmd, zoodat frisch groen en geurige
bloesems konden geboren wordenhet
is de verhevenste verschijning der wereld
geschiedenis, dit eerste optreden van het
christendomzijn strijd en zyn volkomen’
overwinning.
Ik sprak deze woorden met des te meer
waardigheid, daar het vele Eimbecker bier,
dat ik dien avond gedronken hadaan
mijne stem een volleren klank gaf,
Heinrich Kitzler echter liet zich daardoor
niet overbluffen en met een ironischen
droevigen glimlach sprak hij„Broederhart
geef u geene overtollige moeite. Al wat
gij daar zegt, heb ik zelf in dit manuscript
veel beter *en veel grondiger in ’t licht
gesteld. Hierin*heb ik don treurigen toe
stand der wereld ten tijde der Hellenen in
de schelste kleuren geschilderd en ik durf
mij vleien, dat mijne koene pensoeltrokken
aan de werken der beste kerkvaders her
inneren. Ik heb getoond, hoe verdorven
Grieken en Romeinen geworden waren door
het slechte voorbeeld hunner góden, die,
naar de misdaden te oordeelen, waarvan ze
beticht werden, nauwelyks waardig zouden
geweest zijn, den naam van menschen te
dragen. Ik heb duidelijk aangetoond, dat
zelfs Jupiter, de opperste der Goden, naar
het koninklijk Hanoveraansch strafrecht,
honderdmaal het tuchthuis, zoo niet de galg,
verdiend had. Daarentegen heb ik de ze-
delijke schoonheden, die in het evangelie
neergelegd zijn, behoorlijk ontwikkeld en
ik heb aangetoond, hoe naar het voorbeeld
van hunnen goddelijken voorganger de eerste
christenenniettegenstaande de minachting
en vervolgingwaaraan zij onderworpen
werden, slechts de schoonste reinheid van
zeden geleerd en uitgeoefend hebben. Dat
deel van mijn werk is het schoonste, waarin
ik vol geestdrift schilder, hoe het jonge
christendom, de kleine David, met het oude
heidendom in het strijdperk treedt en dezen
grooten Goliath doodt. Maar helaas! dat
tweegevecht verschijnt mij sedert in een
zonderling licht Ach! alle lust en liefde
voor myne Apologie droogde op in mijn
gemoed, toen ik mij levendig voorstelde
hoe misschien een tegenstander den triomf
van het evangelie schilderen konde. T.ot
mijn ongeluk vielen mij eenige nieuwere
schrijvers, b.v. Edward Gibbon in handen,
die juist geen by zonder gunstig oordeel over
dio overwinning uitspraken en er zeker niet
zeer door gesticht schenen, dat de christenen,
waar het geestelijk zwaard en de geestelijke
vlam niet voldoende waren, tot het wereldlijk
zwaard en de wereldlijke vlam hun toe
vlucht namen. Jaik moet bekennen, dat
mij eindelijk voor de ruïnen van het hei
dendom, die schoone tempels on standbeelden,'
een schromelijk medelijden aangreep, want
zij behoorden niet meer der godsdienst, die
reeds lang, lang voor Christus geboorte
dood was, maar zij behoorden der kunst,
die eeuwig leeft. De tranen traden mij
eens in de oogen, toen ik toevallig in de
bibliotheek het „Pleidooi voor de tempels”
las, waarin de oude Griek Libanius de vrome
barbaren op het innigst bezwoer, die dier
bare meesterstukken te sparen, waarmede
de scheppende geest der Hellenen de we
reld versierd had. Maar te vergoefs! Die
monumenten van eene lenteperiode der
menschheid, die nooit terugkeeren zal, die
slechts eenmaal opbloeien kon, gingen on
herstelbaar verloren door den zwarten ver-
nielingsyver der christenen--
Nöen, vervolgde de Magister zijne rede,
ik wil door de uitgave van dit boek geen
deel hebben aan deze misdaad, neen, dat
wil ik niet.... en aan u, vermoorde stand
beelden der schoonheid, aan u, schimmen
der doode góden, aan u, liefelijko droom
beelden in het schaduwenrijk der poëzie,
aan u offer ik dit boek.
Bij deze woorden wierp Heinrich Kitzler
zijn maniscript in de vlammen en van de
voortreffelijkheid van het cl
niets over dan grauwe asetf.”
emmge venwueiuenneia vim meemngen, uus uooi. oiuuoiya
behoeven wij vooralsnog niet naar eenheid tegen Arabi ^afgekondigd
vordert, en we gelooven dat hieromtrent I
geen verschil zal bestaan, dan zijn onze
Vertegenwoordigers verplicht, dien eisch
tot zyn recht te doen komen. Niet buiten
de Kamer alzoo moet het kwaad genezen
wordenmaar daar binnen.
Ook kunnen, naar wy meenen, de Af
gevaardigden zich niet verontschuldigen met
het gemis van een leider. We hebben juist
geen hoog denkbeeld van het nut, dat zulk
een aanvoerder sticht: Kappeijne viel als
zoodanig niet mee, evenals in Frankrijk
Gambetta binnen weinige dagen zijn repu
tatie als partyhoofd totaal verspeelde. Het
zal ook wel een groote zeldzaamheid zijn
dat één man specialiteit is in alle onder
in Thorbecke’s aanteekening op de Grond
wet of De Bruyn Kops’ handboek der staat
huishoudkunde.
Is dal zoo onnatwwriyk?
We gelooven het niet, en zullen ons dus
wel wachten het te betreuren.
De waarde der ^Staatkundige” kennis,
die door een burger van gemiddelde ont
wikkeling kan worden verkregenwordt
dikwijls overschat. Men kan een verdien-
stelyk lid van het volksgezin zijnen niet
temin slechts een nevelachtige voorstelling
hebben van de verhouding der verschillende
machten in den constitutioneelen staat,
of van de financiëele betrekkingen tusschen
Nederland en zyn koloniën, of van de
eischen waaraan de landsverdediging moet
voldoen. Men legt ons weleens ten laste,
dat we in politieke ontwikkeling bij andere
volken achterstaaninzonderheid bij de
Franschen. Waarheid is, dat een Fransch-
man over allerlei dingen doorslaat als een
blinde vink, en dat van de honderd Parij
zenaars minstens vijf-en-negentig zich van
de ernstigste zaken met een groot woord
afmaken. Scherp begrensde staatkundige en
staathuishoudkundige kennis wordt slechts
door gezette studie verkregenen deze
ligt niet op den weg van de groote meer
derheid eens volks.
Slechts omtrent enkele hoofdbeginselen
kunnen we, geleid door het eenvoudig ge
zond verstand, een besliste meening heb
ben, en dit bepaalt dan de keuze der
staatkundige richtingwaarbij we ons aan
sluiten. Diezelfde eigenschap is ook het
richtsnoer bij de benoeming der mannen,
aan wie we met vertrouwen de behartiging
der vaderlandsche belangen opdragen. Zy
ontvangen daarb'y een onbeperkt mandaat;
zij behoeven niet te vragenhoe de kiezers
over dit of dat onderdeel van regeerings
beleid denken, maar hebben zelven te be
slissen. Dekiezers hebben alleen recht van hen
te eischendat zy de beste middelen kiezen
om, in de door hen voorgestane richting,
het algemeen welzyn te bevorderen.
En als daartoe in de eerste plaats noodig
is eerlijke samenwerking tusschen party-
genooten, dan mogen wij van de Afge
vaardigden verwachten dat zij naar die
overeenstemming streven. Zij hebben niet
te zeggen: bij de kiezers bestaat een on-
eindige verscheidenheid van meeningen, dus
te zoeken. Als het belang des lands haar
unidorf - nn «ra zralnnvan <1nt hUrnmtnu.t OBteF UeglHC 10 Slaan, KSQ 01011011, Oat ÜJU-
i geland heeft toegestemd in de ontscheping
van 2 ii 3000 Turksche soldaten te Port-
Said, die, onder kommando van Derwisoh-
pacha on Baker-pacha de laatste een
Engelschman, medo aan de expeditie
zullen deelnemen.
De wind schijnt in Turkije geheel uit
I den verzoenenden hoek te waaien. Ook do
zaken met Griekenland hebben veel kans
van te zullen worden bijgelegd door de
toegevende gezindheid van de Porte. Of
dit alles wel van heeler hart gaat, mag
men evenzeer betwijfelen als de oprechte
bekeering van den bisschop van Breslau,
uu,.„ 1 toen hÜ dezer dagen het anathema tegen
deelen der regeeringstaaken tegelyk wel- j de gemengde huwelijken herriep. Het
sprekendheid en persoonlijk overwicht ge- j Dnitsche officieuse orgaan, de Nordd. All-
noeg bezit om zyn medeleden een;
de erkenning zijner boven allen uitstekende
verdiensten te brengen. De liberale party
in de Tweede Kamer moet zijn een ver-
eeniging van gelijkgezinde mannen, die,
het algemeen belang stellende boven de
zegepraal van eigen denkbeeldenernstig
zoeken naar het gemeenschappelijke; sa
menwerking ligt, om het met een uitdruk
king te schetsen, aan de rekenkunde ont
leend, in de richting van den grootsten
gemeenen deeler van elks overtuiging.
Er bestaat by ons geen degelijke partij
vorming. Elk Afgevaardigde treedt als het
ware voor zichzelf op, en het succes van
een regeeringsvoorstel hangt dikwyls af van
bykomende omstandigheden. Vandaar dat
jaar in jaar uit de wetgevende arbeid zoo
onvruchtbaar is, en dat geen enkele noe-
menswaardige hervorming tot stand komt.
De Kamerdebatten dgigen geheel het ken
merk van dien toestand; elk lid voert het
woord, te pas of te onpas,'en te midden
der discussiën komen soms amendementen
opdagen, waarvan de part'ygenooten niets
weten, enwaarby men volstrekt niet vraagt
of zij ook het hoofdbeginsel der wet in
gevaar brengen. Samenkomsten van party-
genooten om over een voordracht van ge
dachten te wisselen en de rol der deskun
digen by het debat te bepalen, hebben nooit
plaats, en hoe langwylig de voorbereiding
eener wet ook zyn moge, in ondoelmatig
heid gaat zy alle begrip te boven.
Het middel, door den heer Bergsma
aanbevolen om het gebrek aan eenstem
migheid by de liberale party te genezen
beantwoordt even weinig aan de kwaal als
drop water voor de koorts.
V.
Het Crystal Palace en zijne preciosa.
Geestdriftige aandoeningen op een plat
geschoten huis. Een versleten motief.
Het Crystal Palace draagt zijn naam met
eere. Reeds het gebouw toch is de bezich
tiging ten volle waard. Het Paleis van Volks
vlijt is eene imitatie daarvan, maar kan in
afmetingen en omvang natuurlijk niet met
hare Londensohe zuster wedijveren. Ja, de
dilettant-wiskunstenaar zou hier eene even
redigheid van vieren neerschrijven
het Pal. van Volksvl. staat tot het
Crystal Pal. als enz.
Doch minder het gebouw, dan wel het
bezienswaardige daarbinnenlokte ons her
waarts. In tal van zalen vinden we hier de
meest uiteenloopende producten van kunst,
nijverheid en handel. Het Crystal Palace
biedt iederen wereldburger zijn lievelings
gerecht, waaraan hij zijn smaak en verstand
naar hartelust verzadigen kan. De aandacht
van technicus en industriëel zal spoedig ge
trokken worden door demachineriën en werk
tuigen die hij hier in overvloed zal opgo-
steld zien. Daar onze kennis op dit gebied
zeer bescheiden is, wekken ze slechts met
mate onze belangstelling. We zijn niet ge
noeg vakmenschen om de fijnheid van wer
king en inrichting te begrijpen dier kunstige
gecompliceerde gewrochten waarmede het
scheppend genie van stoom en vernuft onze
nyvere aarde verrijkt heeft, en evenmin is
het ons ook gegeven, de meerderg of min
dere waarde van tapjjten, linnen stoffen en
al die andere waren te beoordeelenom ze
met die kostbare juistheid en kleurige ver
ven te schilderen, hetwelk wij gaarne aan
hunne respectieve fabrikanten en kooplieden
overlaten.
De honderden zetels, die thans als orchest
fungeeren, blikken ons koud en onherberg
zaam tegen. We zouden ze zoo gaarne door
menschen bezet zienwelke machtige to
nen znlU” hier eens vonrte’obracht “ü-,
zullen hier nog voortgebracht wordeü, nu
eens ons dwingend tot stom en sprakeloos
luisteren, een ander maal ons opzweepend
tot de edelste geestdrift, de hoogste ex
pansie, waarvoor het menschelijlc gemoed
vatbaar is.
Helaas, thans zoekt de jongelingschap
haar levenskracht in verkooplokalen van
ham en stout, en zij vindt daar den fetisch-
surrogaat, die voor do Heilige Moeder-geest-
drift in de plaats treedt.
Ach, zoo is de wereld, lezer, er wordt
veel valsche munt geslagen.
Ja, er wordt vgel valsche munt geslagen;
zoo zullen we nu oens, bij wjjze van een
zeiltochtje naar Rotterdam of een uitstapje
naar Zeist-Driebergen, een kijkje nemen in
de buurt van Parys. Hier, op de ruïne van
een platgeschoten huis we leven in 1870,
mijn waarde, hebben we een heerlijk ver
gezicht op de stad en omliggende forten.
We zien vlammen, rook en bloed en de
gruwelen van den Fransch-Duitschen oor
log liggen in alle naaktheid voor ons. Kom,
courage lezer, ge behoeft u niet beangst
te maken het bloed is maar roode verf
en ze schieten met papieren kogelsprecies
als we in onze jeugd deden, ’t Is maar
om ons te amuseeren, weet je, ik heb vol
strekt geen plan, als een Engelsoh reporter
in ’t vuur te kruipen en ter wille van cou-
rantenspijs „den hoek om te schieten,” zoo-
als Kribelprawan zich zoo dichterlijk uit
drukt. Als ge dus last hebt van geestdrif
tige aandoeningen, kunt gij hier a loisir
aan uwe bewondering lucht geven en ge
hebt volkomen vrijheid „hèh, hoe mooi” te
roepen.
Ónze weg leidt door den tuin. We zullen
deze schoone occasie niet ongebruikt laten
en even aanwippen bij een electrischen
tram, waarmee we een toertje door het park
maken orp beurten, lezers, want er is
slechts plaats voor een tiental menschen.
Ziezoo, dat is alweer achter den rug en
onze Hollandsche panoramawoede zijn ze
in Schoonhoven ook al aan ’t bouwen
voorloopig verzadigd.
We kunnen nu eens in 't aquarium gaan
kijken naar de visschen, krabben, polypen,
in één woord naar al de watcrlievende we
zens, die we daar in menigte en verschei
denheid vinden zullen. Sommigen zijn prach
tig gekleurd, bieden ons do schitterendste,
veelzijdigste tinten, en zien er toch alles
behalve vriendelijk uit, neen vreeselijk gri-
zelig, lezer. Als schryver moest doze ge
legenheid mij welkom zijn, eens een nieuw
deuntje te fluiten op het versleten motief
„’t is alles geen goud, wat er blinkt”. Bij
eene dergelijke gedachte breekt mij echter
het angstzweet uit de daarvoor bestemde
poriën, daar zulk eene verhandeling mij on-
willekeurig denken doet aan die vreeselykste
plaag mijner burgerschooljaren c. k. d. aan
de zoo innig gehato opstellen, ’t zij met
alle bescheidenheid en eerbied hier in ’t
midden gebracht, kreupele spreekwoorden
als anderszins, waarmee de leeraar in Ne-
derlandsche taal- en letterkunde, zaliger
nagedachtenis, zich naar den meerderen of
minderen welstand onzer respectieve her
senen informeerde. Daar moesten we dan
ityristendom bleef 3 k 4 bladzijden over vol-philosopheeren,
‘h?’ terwijl er eigenlijk niets van te zeggen viel,
I omdat, vergun mij de eenigszins triviale
de rogeering alles behalve aangename ge
beurtenis was het ontslag aim 300 agenten
gegeven, wegens deelneming^gan eene ver
gadering, wiarJh zij hunne’overfiedod aan
vielen. Dat de andere zoo spoedig de partij
der ontslagenen kozen, was het gevolg van
de algemeene ontevredenheid over de rege
ling der loonen. Hoewel de verlaten politie-
bureaux dadelijk door militairen werden
bezet, heeft het gebeurde toch aanleiding
gegeven tot opstootjes, die niet altijd zonder
bloedvergieten afliepen. Tot eer van het
welgezinde gedeelte der lereche bevolking
moet echter gezegd worden, dat op de eerste
oproeping van den Onderkoning tal van
peréonen zich hebben aangemeld om als
buitengewoon constabel dienst te doen.
Die goede gezindheid der meerderheid heeft
de ontevredenen ook spoedig op huu besluit
Joen terugkomen, zoodat velen hunner zich
bereid verklaard hebben het „werk” woer
te hervatten en in een adres aan den Onder
koning hun leedwezen hebben betuigd over
het verzet waaraan zij deelnamen.
Gelukk'g voor de Engelsche regeering,
dat dit standje dat, vooral in Ierland zoo
aanstekelijk, gemakkelijk groote afmetingen
had kunnen aannemen, met een sisser
afliep, want waarlijk zij heeft do handen
toch vol. Alles‘is in de weer om het ex-
peditieleger in Egypte dat, naar meer
en meer blijkt, den vijand weder te licht
had geschat te versterken en te comple-
teeren. Tot zoolang dit niet geschied is
en Wolseley o. a. niet van meer geschut
en beter vervoermiddelen zal voorzien zijn,
zullen de wapenfeiten in Egypte zich wel
tot schermutselingen bepalen. De laatste
ontmoetingen van belang toch, hoewel
ze gunstig voor de Engelschen uitvielen,
hebben bewezen, dat Arabi-pacha geen licht
te tellen vijand is. De positie, die hij bij
Tel-el-Kébir inneemt, moet vrij sterk zijn;
zijn voorposten staan tot bij Karsasin, in
de onmiddellijke nabijheid der Engelschen.
De Engelschen hebben veel van de mus
kieten en vooral ook van de zwervende
rooverbendenBedouinen, te lijden. Het
gerucht dat de cholera in Engelsch-Indië
en aan de Roode zee op nieuw was uitge
broken, waardoor het troepenvervoer groote
vertraging zou ondervindenis gelukkig
niet bewaarheid.
Turkije heeft eindelijk de proclamatie
*w’ ’„I ®n «la bewijs,
dat het met de militaire overeenkomst ook
beter begint te staan, kan dienen, dat En-