aai"
LWflTER.
N°. 3270.
1911.
Zaterdag 9 September.
Kieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht.
Eerste Blad.
lood!
lenburg,
rs Leest!
1 NIEUW!
olboeken.)
IIT,
3ERICHT!
IONHOVEN.
KRIJGSTUCHT.
Gemeenteraad van Schoonhoven
ET VOORT!
Dit noinnier bestaat uit 2 bladen.
g>
iKHANDEL
wordt
heeren B.
tnsbeek en
die er de noodi
vam NOOTEN.
S. W. N. VAN NOOTEN te Schoonhoven,
Uitgevers.
Intercomm. Telefoon-nr. 20.
Calissendorff
heer G. W. van
Lucie de Gerardue in de N.Rotterdam-
sche Courant van 27 Augustus j.l.
GOUDA.
IOEKEN voor:
aiuiii,
ir<enM*he«J,
rsua.
jksche zendingen
iland.
netjes gekaft, van
r contante be-
b(i
SMOfflffl» COURANT.
ter:
J. Niekerk
gebouw
ren blijft
U offers
>uw. Er
teggen
ok van
i net zoo*
m.
1 e n U ij 1En wanneer
ikening nu minder wordt
wordt dan het salaris ook
eld, en --
inda; lichamelijke inspant
voor sport-doelcindet
en val
itaire
weinig sprake, en van klachten kwam ge
woonlijk niet veel terecht; ook durfde de
verongelijkte in den regel niej klagen,
teruggeschrikt als hij
ordt nog
i niet te
ren, een L._.
i al spoedig
te worden nedergelegd en uitgewerkt, dat
vervulling van den dienstplicht is een
heilig, een onvervreemdbaar reehl» der
vaderlandsliefde, een prerogatief voor de
besten onzer jongelingen. Dat de wetgever
die eerstdaags aan het woord zal komen,
hiervan ten volle is doordrongen, wy zouden
het niet gaarne beweren, want het is niet
waar. Anders zou hij in de eerste plaats
wel een eind maken aan het bestaan van
een instelling, waarover wy ons moeten
schamen zoo vaak wij baar in werking
zien, de loting!
Joef, oud 19 j. en
J. Suiker, oud
Ï9 j.
Wijngaarden, oud
m. M. Wester-
in D. Sluimer.
an M. Rietveld.
itgen. van P. van
woru™
Tev«
verklarei
schillen, i
waardeer,
"echt om
m. r
ey, oud 24 j.
A. van Kekem
Sturrie, oud 63 j.,
irhout. D. Ver-
den handel
dichtmakeub
saterdicht, wordt
lenig.
allen die in het
seuw en modder
even inter
nat aan de
en Weth.;
.iet voorstel
dat in be-
aangei.
is de
van den burj
lanbevelii
en G.
den heeren Van
oud 31 j. en
- P. van Zessen,
oud 28 j.
i, oud 14 m.
.11 Aug.-l Sept,
an E. Vink en
Hendrik, z. van
- Cornelia, z. van
teijn. Annigje,
Kwakernaak.
e en W. Benard,
aaf, oud 27 j. en
Verdoold, oud
jide) enT.Vuik,
- gedachten.
Dat neemt niet weg
blyf bij mijn ideeën, di
jk blyf bij mijn eenmaal
Naar aanleiding van
Burg, en Weth., dat nu
achtereen becritiseerd is
u me ’zeker wel even 1
>og in deze
r: hebt het
Sonsbe^
.renschte t
dank beti
voorstel
hun v(
voor,
i dit d(
oud 27 j. - W.
Klerk, oud 3 m.
11 Aug.
in A. de Jong en
ewina, d. van G.
ng. Jansje, d.
oef. Gerrit, z.
kf. Muis. G(js-
Mazjjk en J. de
T. Kortenhoeven
in T. van Mourik
Eva, d. van J. het
i 1O Ceat.
schroefsluiting
ekend en tegen
genomen.
aan Burg.
ju die twee
voor de jaar-
pecretaris en
■van hebben
dat ik ver-
STAND.
iug.
an N. Schrjjvers-
sanna Adriana, d.
erlee. Jacobus,
van der Grijn.
lotman en M. van
n A. van Gelderen
lazina Pieternella,
en H. M. Uitten-
Prijs der AdvertentiënVan 1 tot 5 regels ƒ0,50. Iedere
regel meer ƒ0,10- Groote letters naar plaatsruimte. Inzending
franco uiterlijk tot Dinsdags- en tot Vrijdags-namiddags 4 uren.
Alle binnenlandsche Advertentiën voor 3-maal plaatsing opge—
geven, worden slechts 2-maal in rekening gebracht.
Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags
morgens uitgegeven. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden
f 0,75. Franco per post door het geheele rijk f 0,90. Men kan zich
abonneeren bij alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders.
regel niet klagen,
was door (Ie wel
bekende en veelvuldig toegepaste inpepe-
ringsmethode.
Is men thans tot een ander uiterste ver
vallen, zoodat de gezaghebbende, van welken
rang ook, weerhouden wordt den personen,
onder zijn gezag gesteld, de eischen te
stellen, die de richtige vervulling van de
gemeenschappelijke taak oplegt? Dat zou
inderdaad het begin zijn van het einde.
Maar als dat gevaar werkelijk dreigt, dan
conlróleere ieder zichzelf zoo scherp moge-
lyk, opdat hy den toets der critiek glansvol
kan doorstaan, en als een man zyn positie
handhaven. Elk man die gezag uitoefent
moet dat doen niet tot bevrediging van
persoonlijke ijdelheid, noch voor de verzor
ging van eigen belangen, maar uitsluitend
ter wille van bet algemeen belang, opdat,
als de critiek hem en zyn handelingen uit
kiest tot mikpunt van haar aanvallen, hij
noch tegenover de publieke opinie, noch
tegenover zijn superieuren, angstvallig be
hoeft te zyn, maar hy als man van karakter
künne zeggen: „Hier sta ik, ik kan niet
anders.”
En zbuden van ons militie-kader de leden
ook niet té doordringen zyn van dezen
geest van rechtvaardigheid, die op eiken
trap van de bevelvoering het commando
maakt tot de vervulling van een plicht?
*t Is waar, het mist routine en geoefend
heid; maar wanneer in het leger juiste
begrippen van krijgstucht bun toepas
sing vindep, dan zullen de beroepsaan
voerders, die wij toch in ieder geval
zullen behouden en die men door goede
bezoldiging aan hun militaire loopbaan moet
hechten, door den invloed van hun théore-
tiache en practiscbe bekwaamheid en door
hun ervaring een zeer voldoende vulling
van het tekort aanbieden.
De critiek van buiten wyze men in
militaire kringen niet af, maar men onder-
zoeke daar of zij inderdaad iets te zeggen
heeft dat behartiging verdient. Toen in de
heete dagen, die wy gehad hebben, onnoodig
verzwaarde oefeningen op een onmogelyk
tijdstip van den dag werden gemaakt, kwam
de openbare raeening daar terecht tegenop
oefenen en martelen zyn twee. Wijgelooven
niet dat generaal Staal geheel juist is, in
hetgeen hij zegt over de heddhdaagsche
geschiktheid tot het dragen van lichamelijke
inspanning; wy hebben daarover van even
deskundige zyde, weleens anders booren
oordeelen. Mocht de nood het vereischen,
dan zyn onze jonge mannen, ook zonder
voorafgaande training, best in staat om zware
marseben te doen, en zijn de omstandig
heden, waaronder deze zullen moeten worden
afgelegd, alsdan ongunstig, het doel, ’t welk
de aanvoerder wil bereiken, is voor de
gedwongen deelnemers prikkel genoeg om
hen te nopen van hun krachten een voor
treffelijk gebruik te maken, hetgeen met
te meer succes zal geschieden als overeen
komstig de bepalingen van de nieuwe
militiewet de zwakkere elementen uit het
leger gehouden worden.
Met eenige andere punten, door generaal
Staal in zyn merkwaardig Gids-artikel
aangeroerd, zullen hedendaagsche en toe
komstige Regeeringen ernstig rekening
hebben te houden. De vredes-idêe gaat
niet over de hoofden onzer jeugdige lands
verdedigers heen, maar dringt er in door;
ook zy zyn kinderen van hun tijd en hun
geestesleven zet zich voort onder de beïn
vloeding van de moderne denkbeelden. Als
een oorlog mocht losbreken, en de groote
meerderheid een ontkennend antwoord moet
geven op de vraag of de zaak, waarom het gaat,
wel waard is dnt de duizendtallen zich bloot
stellen aan dc kans, aan flarden geschoten
te worden, wat dan? Wy zyn niet vreemd
aan de gedachte dat, hoe beslister zich van
de jongelingschap meester maakt het besef
van de verplichting, alles, zonder eenig
voorbehoud, ten offer te brengen aan de
verdediging van ’s lands rechten, het ook
moeielijker zal worden haar te overtuigen
van de noodzakelijkheid om voor andere
doeleinden het leven veil te hebben.
Niet zonder gevaar acht generaal Staal
de anti-militaire propaganda; als zij succes
mocht hebben, kan zy hét leger uit elkaar
rukken.
Een begin van hetgeen zy vermag zagen
Nüij onlangs in Noorwegen, waar in enkele
regimenten de muitery onrustwekkende
proportiën aannam. Gezonde begrippen van
tucht, dat is, herinneren wy, van orde!
verplichten tot het tegengaan van dergelyke
pogingen om tot verzet aan te sporen, liefst
door middelen van preventie, als ’t moet
ook door repressie. In onze militaire wet
geving behoort zooveel mogejyk het beginsel
—25 Aug.
an J. de Rooij en
lis, z. van T. den
Anna Berendina,
en J. de Lange.
nan en M. Ver-
n G. van ’t Hoog
Willem Adrianus,
en E. M. Boel-
I. van A. G. Lock
Igaan, oud 66 j.,
.van der Dussen,
1 3 w. C. van
Fyan, oud 81 j.,
vaii den Berg,
angegeven kind
I Aug.
n G. van Middel-
Naby het slot van een artikel in het
September-nummer van „De Gids”, welk
opstel een beschouwing geeft van de nieuwe,
eerlang in de Tweede Kamer in behandeling
komende Militiewet, lezen w(j het volgende:
„In onze dagen is het gezag veel inoei-
Ijjker te handhaven dan vroeger; de con
trole op het gezag is veel scherper ge
worden en heeft dikwijls plaats op een
wijze, die den gezaghebbende te angstvallig
maakt; de critiek is vaardiger geworden
en vindt meer en ook gemakkelyker dan
vroeger gelegenheid tot uiting, terwjjl zy
veelal een gunstig onthaal vindt, ongeacht
het feit of zij juist of onjuist is; de geest
van den tijd is moeilyker te leiden en
onder gezag te brengen: de vredes-idée
wint veld, en daarnaast de anti-militaire
propaganda; lichamelijke inspanning, an
ders dan voor sport-doelcinden, wordt
ongewoner en valt moeilyker te dragen;
de militaire opleiding stelt andere en
veel hoogere eischen dan voorheen het
geval was; bet militiekader heeft in alle
legers en ook in het onze, een element
ingevoerd, dat men nu eenmaal niet kan
missen, doch dat bezwaarlijk voor wat
betreft routine, handhaving van hel gezag,
geoefendheid, enz. op gelyke hoogte isjp
brengen met het vrijwillig kader. Ziedaar
altemaal zaken, waarin zelfs de beste wet
door haar bepalingen geen directe wijzi
ging kan brengen.”
Deze volzinnen, waarin met treffende
juistheid de veranderde toestand is geschetst,
zyn niet gevloeid uit de pen van den eersten
den besten leek op militair gebied; de
schrijver is niemand minder dan de oud-
Minister van Oorlog, generaal II. P. Staal,
thans lid van de Eerste Kamer. Zij be
helzen geen klacht, zij constateeren slechts
een feit, een feit van algemeenen aard
en van wydstrekkende beteekenis, waarmede
niet slechts de wetgever, maar ook ieder,
die bij de uitvoering der wet betrokken is,
rekening heeft te houden.
Van bet wereldverschynsel, dat men ver
mindering van tucht kan noemen, verne
men wij voortdurend,zoowel in onmiddellyke
nabijheid als op groote afstanden, de ver
ontrustende uitingenniet zelden wordt een
staat van bandeloosheid geboren, die aan
anarchie doet denken, -- ontwikkelt zich
een krachtig daadwerkelijk verzet, dat met
geweld wordt onderdrukt of doodloopt door
uitputting, en waarvan meest altijd de ge
volgen nadeelig, zoo niet onherstelbaar zyn
voor degenen, die zich door de aanstichters
hebben laten medesleepen. Niet genoeg
zaam wordt ingezien, dat de maatschapp^,
beschouwd als geheel of gerangschikt in
deden, niet bestaanbaar is zonder orde, en
men denkt er niet aan dat dit woord juist
hetzelfde beteekent als tucht.
De tucht in het leger, en voor het leger
onmisbaar geacht, draagt een verscherpt
karakter. Is de maatschappelijke voor
namelijk gebaseerd op overtuiging, de mili
taire heeft gehoorzaamheid tot grondslag;
het overleg, de onderlinge gedachtenwis-
seling komt eerst tot recht in de hoogere
rangen der bevelvoering, terwyl men inde
lagere, waar ook de persoonlijke verant
woordelijkheid buiten het stipt opvolgen
van de ontvangen orders geringer is, zich
met eenige motiveering dier bevelen te
vreden stelt, als een deel van het opleidings-
materiaal.
In hoofdzaak is dat, voor zoover hot ge
regelde legers betreft, altijd zoo geweest,
en het zal wel steeds zoo blyven, zoolang
bet staatsgezag een levende, tot dadelijk
handelen gereede organisatie noodig heeft,
om de vervulling van zyn taak mogelyk te ma
ken, om zyn rechten te doen eerbiedigen en
zjjn plichten te volbrengen. De geest des tyds,
„moeiclijk te leiden cn onder gezag te bren
gen,” zooals de generaal schrijft, moge belang
rijke veranderingen hebben gebracht in de
manier van optreden tot handhaving van het
beginsel, dat beginsel zelf moet hij, om
overwegingen van zelfbehoudongeschon
den houden.
Maar de contröle, maar de critiek!
Waar van de persoonlijke vrijheid veel
moet worden prys gegeven ter wille van
het algeineene belang, zy de contröle zoo
scherp mogelyk, om te voorkomen dat
zwaarder offer wordt opgelegd dan noodig
is, om eén rechtvaardige bejegening te
waarborgen, om aan misbruik van gezag
den pas af te snijden, om aan klachten
gelegenheid tot uiting te geven. In dit
opzicht is ons militieleger ontzaglijk veel
verbeterd. Een halve eeuw geleden de
persoonlijke herinneringen van schr. dezer
regelen reiken zóó ver, was er van een
redelyke behandeling der jongelieden, op
gekomen letterlijk om hun lot te ondergaan,
het, allernieuwste
liine voor- en
wegens Ipracht en
pr0H. Inrichting
mg. Magazyn op
1RMEULEN,
2, Rotterdam.
Pan 1-31 Aug.
oud 30 j. en G.
r Heiden, oud 6 w.
—31 Aug.
Verwaal en L. A.
'etronelln, d. van
jelen. Willem,
[oorevaar. Jan,
de Jong. Henri
J. Das en J. I.
P. Mudde en M.
in J. Bravenboer
Antonie Cornell's,
E. de Graaf.
>b en M. Kok.
Zwynenburg en
oud 22j.en E. P.
A. Kooiman, oud
.om, oud 27 j.
en A. Verkerk,
belang heeft, ’t Is een zaak van burger
lijk recht.
Wordt het goedgekeurd?
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De groote toren.
De voorzitter: Aan de orde is de
'roote toren.
Alvorens de beraadslaging over het voor
stel van Burg, en Weth. te openen, wjl ik
er op wijzen, zooals in den aanhef van dat
voorstel is herinnerd, dat de Raad aan het
college van dagelijksch bestuur, naar aan
leiding van het voorstel-Van Sonsbeek, heeft
opgedragen om in overleg te treden met
het kerkbestuur, by wien de stichting eener
nieuwe kerk met toren voor oogen stond.
Het voorstel, zooals het ter tafel ligt, is
de resultante van die gehouden conferentie
in den geest van den Raad.
Waar uit het contract van het jaar 1818
blijkt, dat kerk- en gemeentebestuur reeds
toen zich een toekomst gedacht hebben,
waarin het afbreken van den toren,
zij het slechts gedeeltelijk, voor mogelyk
gehouden en behoud van dat monument
van vorige eeuwen niet als een eerbiedigen
plicht der overheid op den voorgrond ge
steld werd, terwyl het kerkbestuur van
den tegen woordigen tijd, naar bet scheen,
noch het kerkgebouw, noch den toren zou
gespaard willen zien, ben ik, voorzitter,
leek zynde op architectonisch gebied, ook
schoorvoetend medegegaan om aan het
voorstel, zooals het is aangeboden, en dat
in den aanhef twijfel omtrent be-
prysgeven dier monumenten uit-
4i.».._:hechte», zonder
dat ik na ryp overleg
lie van ernst getuigen
jij mijn eenmaal gevestigde opinie,
aanleiding van het voorstel van
en Weth., dat nu reeds acht weken
jreen becritiseerd is geworden, vergunt
me ’zeker wel even het ‘woord om te
zeggen hetgeen myn oog in deze zaak ziet.
De voorzitter: hebt hel woord.
De heer P. van Sonsbeek: Vóór dat ik
het een en ander wensebte te zeggen, moet
ik Burg, en Weth. dank betuigen voor hun
ingediend advies en voorstel.
Een wyziging van hun voorstel komt mij
evenwel geyvenscht voor, die ik, zoo niet
één der andere leden dit doet, in den vorm
van een amendement straks hoop in te
leveren. Dit, opdat het tot stand komen
van een nieuwen bouw er mee gediend zal
orden.
rens wensch ik dezevergadering te
in, dat, zooals altyd de smaken ver-
ik ook de beoordeeling van anderen
Een ieder behoudt evenwel het
recht om voor zyn idee (gevoelen) uit te
komen. Dit deed ook terecht in de ver
gadering van April 1910, in Den Haag ge
houden, de heer Berlage, waar Z.Ed. ver
klaarde „dat hij de nieuwe kunst even hoog
als de oude, waardeerde”. Daartegenover
noemde de heer Victor de Stuprs het zoo
genaamde slot van Bergambacht (ons allen
wel bekend) een schilderachtig kasteel.
Doch nu ter zakel
Het indertijd*voorgestelde plan A, een groote
20 mille kostende, (zeg maar 24 mille)
waarborgt ons uitsluitend vefdere verzakking
van den toren. Voor het risico tegenover
een oud kerkgebouw wordt nog niet gega
randeerd. Rekent men niet te veel voor
restauratie van den toren, een bedrag van
15 mille, dan komt men al spoedig tot het
bedrag van 40 mille.
Deze berekening is werkelyk niet te hoog
opgevoerd.
Ik mag daarbij veronderstellen, dat de
burgerlyke gemeente er minstens de helft
van moet bijdragenof de commissies tot be
houd van monumenten zullen ons, naar baar
schriftelyk streven in de laatste dagen ge
toond, (zie adressen) de middelen .moeten
aanwyzen. Van woorden dus daden.
Doch naar myn oordeel kost het de ge
meente al spoedig 20 mille.
En wat krijgt men daarvoor?
Een scheef staanden toren die dan wellicht
niet verder het Noofd-Oosten in zal zakken,
doch die al spoedig weder ’sjaadijks het
onderhoud zal eischen.
De voorzitter: Ik moet u ev«a
rompeeren. Dit voorstel is niet
orde, maar het voorstel van Burg, en
niet plan A noch C. U moet dus het vrt*
van Burg, en Weth. bespreken,
handeling is.
De heer P. van Sonsbeek: Ik mag
myn gedachten toch zeker wel uitspreken
Zeker, het voorstel van Burg, en Weth. is
nu ter tafel, maar ik dacht dat we hier in
den Raad de belangen van Schoonhoven
vrij-uit kondep behartigen, en ik acht het
in het belang van de gemeente met de glo
bale berekening, die ons officieel in handen
is gekomen, te bewijzen dat een nieuw ge
bouw goedkooper en voordeeliger is dan
verzekering en. restauratie van den toren.
Kan ik doorgaan?
De voorzitter: Als u zich voor het
oogenblik dan wil houden aan het voorstel
van Burg, en Weth., dat aan de orde is,
en niet plan A of C.
De heer P. van Sonsbeek: Een feit is
het, dat een gerestaureerd oud f-*-
waarin de tand des tyds zyne sporen
bezitten, spoediger zijne flnancieele
vraagt dan een solied nieuw geboi
is toch tegenover oude gebouwen te ze
„er is een tijd van komen, maar ooi
gaan.” Men tracht oude gebouwen
lang te behouden totdat zy invMllei..
Ik heb daarom evenveel respect voor het
geen onze voorouders maakten als andere
heeren, doch het behoud daarvan is niet
aan ons: de tijd beslist daarover.
Een en ander met ernst overwegende,
moet ik adviseeren: laat de kerkelyke ge
meente beproeven het centra van onze ge
meente te verfrisschen.
Een niet te versmaden belang (uitbrei
ding van marktterrein) moet ook niet uit
het oog verloren worden, evenals de reeds
door mij besproken financieeie zyde.
Het behouden van antiquiteiten, wat een
luxe is, laten wy dit overlaten aan diegenen,
die er de noodige middelen voor bezitten.
Ik meen dit niet van onze gemeente te
kunnen getuigen.
Laten we dus het voorstel van Burg, en
Weth., na een voor te stellen wyziging,
waardeeren en met lust aanvaarden, opdat
de gemeente Schoonhoven wete wat zy zal
moeten geven bij eene mogelyke vernieuwing,
wat bij een verzekering en restauratie van
den toren veel meer zal zyn en niet te be
groeten is.
Hét voorstel van Burg, en Weth., na een
kleine wyziging, beveel ik daarom ten zeer
ste, met vertrouwen en met de beste be
doeling aan.
De voorzitter: Wie verlangt het woord?
De heer -H. M. den Ujjl: De heer Van
Sonsbeek zegt, dat een nieuw gebouw voor
deeliger is dan restauratie, maar nu we niet
weten welke subsidie we zullen ontvangen,
kunnen we dat toch niet definitief bepalen
De heer C. L. van Willenswaard
Ik zou nog iets willen vragen aan den heer
jfan Sonsbeek vóór ik mijn stem uitbreng.
4let is my nooit duidelyk gebleken hoe de
finartciëele zyde is op te lossen. We hooren
wel van bouwen van een toren en kerk,
maar vóórdat het voorstel in stemming komt,
zou ik wel eens helder willen weten het
financiëel gedeelte van de zaak.
Volgens myn overtuiging is het voorstel*
op Woensdag 30 Augustus 1911,
des namiddags twee uur.
(Vervolg van np. 3269).
De voorzitter: Aan de orde is het
voorstel inzake de jaarwedde van den ont
vanger.
Gedeputeerde Staten hebben i
en Weth. medegedeeld de normei
jaar geleden zyn vastgesteld vn‘
wedden van burgemeester, ^e<
ontvanger. Naar aanleiding daar
Burg, en Weth. een voorstel i
zoek voor te lezen.
(In dit voorstel adviseeren Burg, en Weth.
niet in te gaan op het verzoek van Gede
puteerde Staten om de jaarwedde van den
gemeente-ontvanger in overeenstemming te
brengen met den vastgestelden norm en
dus te verhoogen van f 900 tot f 950).
De voorzitter: De minderheid van het
college was spreker. Ik ^il nog de opmer
king maken dat het geheel onjuist is, dat
de ontvanger geen verantwoordelijkheid
zou dragen voor de gelden van de bedryven,
die slechts kort in zjjn kas gestort blyven.
Elke minuut, altoos draagt hij die verant
woordelijkheid. Er is gewezen óp cjjfers
van negatieve saldi, maar die maken even
zeer deel uit van des ontvangers beheer
en is aan Gedeputeerde Staten natuurlijk
wel bekend.
De meerderheid van hel college is van
oordeel dat de grond van.den vastgestelden
norm niet deugt, maar er zjjn wel meer
voorschriften en wetten die in sommiger
oogen niet goed zjjn.
De heer H. M. d IT”'
het cjjfer van dé rel
dan f 80.000,
verminderd?
De voorzitter: Het salaris
periodiek onder de obgen genomen.
De heer H. A. Schreuder: Dan ver
mindert het nooit.
De voorzitter: Oho! Nooit?
De heer G. J. Niekerk: Ik ben het
volkomen eens met de minderheid van het
cdllege. Schoonhoven moet weer besproken
wordenhier moet men weer iets bijzonders
doen en gaat men zich tegen den yast-
gestelden norm verzetten. De norm is voor
alle gemeenten bepaald en iedereen houdt
er zich aan; alleen in Schoonhoven niet.
De heer H. M. don Ujjl: Er zjjn ver
scheidene gemeenten die het niet doen; ik
ken er verscheidene.
De voorzitter: Niet alleen dat het
slechts een, kleine verhooging geldt, maar
ook de deference dat van een lager- tegen
over een hooger bestuur past, wordt in dit
voorstel gemist.
De heer H. A. Schreuder: Mynheer
de voorzitter! «Het wil mij voorkomen dat,
wanneer een hooger bestuur den norm zóó
danig vaststelt, dat deze in de praktjjk niet
houdbaar bljjkt, dat hooger bestuur er telkens
weer opnieuw op moet worden gewezen ten
gelegener tijd den norm meer iri overeen
stemming te brengen dan h'ij nu is vastgesteld.
Nu is deanorm naar mjjne meening onjuist.
De voorzitter: Ik zal het voorstel van
de meerderheid van het college en dat
is het college om op het verzoek niet
in te gaan, in omvraag bréngen.
Wordt aangenomen met Stegen 3 stem men,
die van de leden P. van Sonsbeek, J. Kort
land en G. J. Niekerk.
De voorzitter: Het voorstel van Burg,
en Weth. is dus aangenomen.
Aan de orde is de benoeming van een
ambtenaar van den burgerlijken stand.
Op de aanbeveling staan de I
Calissendorff en G. W. van Dujjl.
Ik verzoek den heeren Van Sou
Kortland de stemmen op te nemen.
Gekozen wordt de heer B. C
met 10 stemmen, terwyl de
Dujjl 1 stem verkrijgt.
De voorzitter: De heer Calissendorff
is dus benoemd; op een jaarwedde van f 25.
Aan de orde zijn de benoemingen voor
leden van de commissie tot wering van
schoolverzuim.
Op de eerste aanbeveling staan de heeren
J. N. Valk, aftredend, en A. van Mazjjk.
Gekozen wordt de heer A. van Mazijk met
7 stemmen, terwijl de heer J. N. Valk 4
stemmen verkrijgt.
De voorzitter: De heer Van Mazjjk is
dus benoemd. Nu nog een tweede lid.
Op de aanbeveling staan de heeren A.
Sytsema, aftredend, en J. G. J. Niekerk.
Gekozen wordt de heer A. Sjjtsema met
6 stemmen, terwijl de heer J. G. J. Niekerk
5 stemmen verkrijgt.
De voorzitter: Benoemd isdusdeheer
Sytsema.
Dan heb ik nog een voorstel omtrent het
contract, dal de gemeente indertijd gesloten
heeft met de Gebroeders Ooms, en dat nu
is overgegaan op de Maatschappij „Consus”,
zuivelfabriek.
Te elimineeren het recht op een riool, op
deze kaart met een kruisje gemerkt.
De heeren hebben het zeker gezien?
Daardoor zal een betere afwatering verkregen
worden, waarbij de gemeente niet het minste
op den
het
igen tijd,
jbouw, nocl
i zien, ben
irchitectonist
wvoefend medegegaan
stel, zooals het is aant
immers in den aanhef twijfe,
houd of prjjsgeven dier inoi
drukt, mjjne goedkeuring te h<
welke het hier niet ter tafel had kunnen
zijn gebracht.
De storm tegen dat voorstel losgebrokem
en uwen Raad van buitenaf kenbaar ge
maakt waarschjjnlyk als gevolg van'de
omstandigheid dat ik van de zaak aan de
Regeering had kennis gegeven 'öie storm
deed mijzelf afvragen of ik op den ingeslagen
weg moet terugkeeren. De vijf tot u ge
richte adressen, achtereenvolgen^ den lOen,
12en, 20en, 22en en 24en Juli ingekomen,
ongerekend de dagblad- en tijdschriftarti
kelen, zjjn evenzoo vele aanvallen op het
voorstel, dat gezegd wordt blijk te geven
van gemis van gemeentelijk waardigheids-
gevoel, van niet uil piëteit gehecht te zyn
aan de nalatenschap van het voorgeslacht,
van 't ergerljjkst vandalisme, waarvan met
leedwezen, mot verbazing, met verontwaar
diging is kennis genomen.
Al die adressen bepleiten de kunst- en
de historiewaarde van kerkgebouw en toren,
in het bjjzonder van den toren, als een
„unicum”, als een kostbaar monument,
waarop Schoonhoven trotsch kan zijn. De
eerbied voor het verleden en de waardigheid
der gemeente vorderen, zoo wordt verklaard,
het voorstel te verwerpen en alles in het
werk te stellen wat strekken kan tot behoud,
hiertoe alle krachten in te spannen, zoo
noodig met financiëele offers, als een plicht
der overheid.
Wjj leven in den tijd dat liefde voor oude
monumenten is ontwaakt Overrfl steekt die
liefde het hoofd op; nu weer te Loevestein,
het oude kasteel of slot, dat als staats
gevangenis heeft gediend voor Hugo de
Groot en anderen, en nu, naar het schynt,
door den Staal vrjjwel verwaarloosd wordt.
Ja, zelfs de Hollandsche vrouwen willen
hare liefde betuigen. Zij waren, zegt de
begaafde schryfster over <Je Mode voor
damesJ) en zij kan het weten zij waren
„juist besloten een bond te vormen ter ver
dediging der vrouweljjke coquetterie, i n
„aansluiting met die ter verdediging
„van historische monumenten”. Lief niet
waar
Het is misschien beschamend, dat de
Schoonhovenaren zich persoonlijk zoo weinig
met de zaak hebben bemoeid, tenzjj men
hieruit de gevolgtrekking inaken wil dat zy
vertrouwen stellen op het wijs beleid hunner
vertegenwoordigers, op U, Raad van Schoon
hoven!
Ik wensch injjne inleiding te eindigen
met eene herinnering uit de geschiedenis
van Italië, het land der aloude, eerwaardige
prachtige marmerey gedenkteekènen, die
door het geslacht der Barbarini (17e eeuw)
werden verwoest om te bezuinigen en aldus
erger huishielden dan de barbaren, van
waar de overlevering deze bekende woorden
heeft bewaard: „Quod non feceruul Barbari,
fecerunt Barbarini” Wat de Barbaren
niet gedaan hebben deden de Barbarini’s.
Mijne heerenZoo gij prijs stelt op uwen
toren, op dit oude gedenkteeken uit het
verleden, laat dan door hel nageslacht niet
gezegd kunnen worden dat de Schoon
hovenaren in de 20e eeuw hebben gehandeld
als de Barbarini, als Vandalen; dit is myn
gevoelen nopens het voorstel, waarover ik
de beraadslaging open.
Wie verlangt het woord?
De heer I’. van Sonsbeek: Mynheer
de voorzitter! Ik heb uw rede met bijzondere
aandacht gevolgd en heb bemerkt dat u
bent teruggekomen van den weg dien u eerstv
insloeg.
In Mei 1910 heb ik mijn voorstel hier tor
tafel gebracht, dat, laat mij zeggen een
groot jaar, bij Burg, en Weth is geweest
vóór we er iets van vernamen, hetgeen ons
te denken gaf wat het advies wel zou behelzen.
Nu acht weken geleden bracht het college
ons dan een advies en voorstel waarvoor
we het dank moeten betuigen.
Het spjjt me dat ii, die het geweest zyl
die tot het advies medewerkte, van gezichts
punt zijt veranderd. Maar de mensch is
veranderlijk evenals de toren veranderlijk
is, die enkele eeuwen geledén nog recht
stond en nu uit het lood is gezakt, zooals
ook de oude menschen doen. Zoo gaat het
in het leven; de mensch is wispelturig van