1 3286. Zaterdag 4 November. - 1911. Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht. 7 Eerste Blad. 1911. KIND. ^"I8i u P: eien uk. i LEK, BB. St Gereglemeateerde Winkeliliiting. BINNENLAND. Gemeenteraad van Schoonhoven so Dit nimmer bestaat uit 2 bladen. en de b, jr F Die 4 IKER, Rot- ÏN Jr.; 6' ten >ed- »n, Sn NOOTEN, I SGHOOIÏHOVEWSGHE COURAiïT. S. W. N. VAN NOOTEN te Schoonhoven, Uitgevers. Intercomm. Telefoon-nr. ‘20. KLINGEN? •ESSELSE; athaven 198:1 LSEM Pz, 'MOUTEN; PACT; 1’ RD M, I. v/h L. Pot; ENIS; ft; S; T; tad, dat in *md, wordt ‘»n. kan zich u niet, als u over is om te bedanken Als u go«>u- lifet noodif voorzil lieur niet. ie verlangt nog teer P. van -bazing gezien di is veranderd. gerieve van op den steij passagier- -verlietei sen rui ►-voor een Hof „Sou- P. Greu j twee de; enswaard: isch eerst uw ing. :hrender kan lissies voor kleine ft; OUWER; JENNEP; K. STÖLK;| REES Wzn.; erkade 25; LN; ESTER; lLES 230 gram en van 1000 :e maat- daarby er wegen rerden de ~.Jger «li van was de Burg, en im de wjn. worden uit- idlenburg 4-, Heuvel en ■SSEN; “amMNG; ORTEWEG; IEL; Van het vraagstuk, dat in deze dagen in de hoofdstad des lands eenige beweging veroorzaakt, willen wy iets zeggen. Dat het in het algemeen wenscheiyk is, den arbeid niet zoo lang te rekken, tot er geen tyd meer overbluft voor andere rust dan die van den nacht, voor huiselijk verkeer, geestes ontwikkeling en ontspanning, daarover zyn wij het eens, en ook over de vraag, of het billijk mag heeten, overmatigen, tot aan of in het nachtelijk uur voortgezetten arbeids duur op te leggen aan personen, die in onder geschikte positie werkzaam zijn en het dus niet in hun hand hebben, den tyd van eindigen te bepalen. Veel minder eenstemmigheid is te verwachten, als vernomen wordt naar de meening over deze quaestie, of eenige Overheid het recht bezit, iemand persoonlijk bet werken te beletten, wanneer dit geen hinder veroorzaakt of schade toebrengt aan anderen. En het is juist deze zijde van het vraagstuk die by den stryd over de Amster- damsche verordening, die de sluiting der winkels des avonds te negen uren gelast, op den voorgrond treedt. De drang tot beperking ia deze is niet nieuw en wordt in tal van gemeenten van onderscheiden grootte vernomenvandaar dat de afloop van het Amsterdamsch conflict wel van invloed zal zjjn op de verdere toepassing van het beginsel der gedwongen sluiting door het geheele land. Pogingen, om door onderlinge schikking tot een ver vroeging te komen, hoe vaak ook aange wend, werden steeds door de concurrentie verijdeldmen moest erkennenwat op de late avonduren verkocht wordt, beschiet niet veel en vergoedt gewoonlijk niet de vermeerderde verlichtingskosten, maar een ander doet betik zal bet dus ook doen. De belangen van het bedienend personeel, als het ware aan de zaate vastgebonden zonder dat zij iets van beteekenis te doen hebben, komen dan eerst in de tweede plaats of somtijds in het geheel niet in aanmerking. Telkens als zoo’n sluitingsafspraak weer was misgeloopen, doordien een paar men schel» zich er niet aan hielden, werd er gezegd: Zóó krijgen wij het nooit klaar;de gemeentelijke of de rjjkswetgever moet er zich mee inlaten, dan is bet uiL Ja, maar voor den laatste is dat uiterst moeilijk wegens de verscheidenheid van toestanden in de verschillende gemeenten; de voor schriften der algemeene wet zouden zóó onbestemd moeten blijven, dat een plaatse lijke verordening ze toch zou moeten aan vullen, aldus het oordeel dergenen, die de zaak door de gemeentelijke overheid ge regeld willen zien. Nu heeft Amsterdam den knoop door gehakt; en wat ziet men thans gebeuren? Gelijk met alle maatschappelijke regeling door middel van wettelyke voorschriften het geval is, komt de vrijheidszin in be weging. De belanghebbenden spreken van hun toegebracht nadeel, van dreigenden ondergang, de Amsterdamsche pers heeft een tyd gehad dat zy, overladen met ..in gezonden stukken*’, „hijgde onder *t wicht van wee”. De oppositievoerende winkeliers zeiden dat, zoo de bedoeling is den bedienden meer vrijen tijd te geven, dit by een alge meene wettelyke regeling van arbeids- en rusttijden behoort te geschieden, maar dat bet niet aangaat den kleinen neringdoende, die op zware lasten zit, te beperken in zyn kans om voor zich en zyn gezin het brood te verdienen, door hem te dwingen 's avonds in zijn woonkamer te kruipen, waar by zich .achter zyn donkeren wankel tot bedtyd zit te verkniezen. Doch wy zullen ons niet begeven in den stortvloed van argumenten, in tal van ver gaderingen der tegenstanders ten beste ge geven; wjj kunnen ons best voorstellen, dat er ook onder de niet rechtstreeks belang hebbenden daaromtrent groot meenings- verecbil kan bestaan. Doch nu er feitelyk verzet heeft plaats gehad door opzetteiyke overtreding van de verordening, en daardoor de zaak onderworpen is geworden aan de beslissing van den rechter, breidt zich voor ons uit de juridische zijde V|n het vraag stuk, die v«n belang .is voor het geheele, Nederlandsche Volk. De Amsterdamsche verordening is tot stand gekomen tegen den zin van den bur gemeester, die haar in strijd acht met art. 135 der Gemeentewet. Dat art., met het voorgaande en .de 14 volgende de alge meene bepalingen ten aanzien van de be voegdheden van den Raad vaststellende, Ja, dan lening wel Ik heb in het zoo te houden. JUDSTEN; ^DONEER; 7ELD Lzn.< X. WOUDEN; UI; -*._j de orde is de invordering van en Weth. hebl geen veranderinj w Vroe"*’ ri aangifte M m weer tot ndat d< Prijs der AdvertentiënVan 1 tot 5 regels ƒ0,50. Iedere regel meer ƒ0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco uiterlijk tot Dinsdags- en tot Vrijdags-namiddags 4 uren. Alle binnenlandsche Advertentiën voor 3-maal plaatsing opge geven, worden slechts 2-maal in rekening gebracht. van nooren. maken, moest proef was De voorzi... gadering. H. M. de Koningin heeft voor het in Zeeuwsch-Vlaanderen, Westelijk deel, op te richten Protestantsch oude mannen en vrouwenhuis een gift van f 250 ge schonken. Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags- morgms uitgegeven. Prjjs: voor Schoonhoven per drie maanden f 0,75. Franco per post door het geheele rijk f 0,90. Men kan zich abonneeren bij alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders. m is hij vrij”. heer H. A. Schreuder: len we de geheele verorde ikken. er G. J. Niekerk: ook gezegd om het vraag van den heer H. M. den de voorzitter nogdaldeontvanger, lig, de hulp van den deurwaarder m. C. L. v honden; s huilen, door dien en slym- uders reeds en waarvoor dien gn Uw im- enkink- hen dan de IROOP, toe. Daar- rerlichtde □der kramp- mhaling, die eer normaal* «zit de won- slym op te el ABDIJ- hoeveelheid de kinderen eiken lepel r lucht en ar de kink- jke ziekten goed doen il steeds de iruiken.ten- komen. De door het itste gervat- laar zy geen bevat. landbouwer na, dat zyn 5 jaar, het benauwd op tij niet kon ióó erg, dat □d in cene daar zij ?n. Na bet n ABDIJ, n winkelier elle (Z.-H.), cup: Of tot een kunnen het wel sze commissie ook gebracht. De heer H. M. den U(jl: Mijnheer de voorzitter! Ik zal de benoeming niet aan nemen. De wethouder P. O reap: De ziekte slaat over; ze is besmetteltjk. De voorzitter: Neemt u de benoeming niet aan? De heer H. M. den Uyl: Neen. By de nu volgende stemming worden gebracht op de heeren: A. Kuyienbur; M. E. Schenk 2, A. van den H. M. den Uyl eik 1 stem en 3 blanco. Aangezien geen der leden de volstrekte meerderheid beeft verkregen, wordt tot een nieuwe, vrye stemming overgegaan. Deze heeft tot uitslag dat uitgebracht worden 11 stemmen, waarvan op de heeren: A. Kuylenburg 3, H. M. den Uijl en M E. Schenk elk 2, A. van den Heuvel 1 stem en 3 blanco. Alsnu moet worden gestemd tusechea de heeren H. M. den Uyl en M. E. Schenk, wie van beiden met den heer A. Kuylenburg in herstemming zal komen, waarby de beide eerstgenoemde leden zich van stemming onthouden. Van de 9 uitgebrachte stemmen verkrygen de heeren: H. M. den Vijl t en M. E. Schenk 1 stem6 blanco. De voorzitter: Begrnpen de heeren nu niet dat zy zich bespotteiyk maken? De heer P. van Spnsbeek: Ja, dat vind ik ook. Ik zit hier maar te schryven en de heeren doen niets, (gelach). By de nu volgende herstemming verkrijgen de heeren: H. M. den Uyl 5 en A. Kuilen burg 2 stemmen; 2 blanco. De voorzitter: De heer Den Uyl is dus opnieuw benoemd. De heer H. M. den Uyl: En zal ook opnieuw bedanken. Ik doe het beslist niet. De voorzitter: Ik stel voor om de stemming tot een volgende vergadering te verdagen. De wethoude; volgend jaar! L af; anders konden we wel opdoeken. De heer H. A, Schreuder: Uit die woorden blykt voldoende wat het wil zeggen om lid van een commissie te zyn. kunnen het best af* ni« twee De groote toren. De voorzitter deelt mede dat Burg, en Weth., ingevolge 's Raads opdracht, nader voeling hebben gehouden met den heer A. Morglia, ingenieur te Brussel, die heeft toegezegd om de plannen tot het eventueel recht zetten van den toren, na een grond boring en verder in te stellen onderzoek, gratis in te dienen. De heer H. M. d e n U y 1Die grondboring is nifet noodig; dat is al eens gebeurd. De voorzitter: Ja, maar dat wist de ingenieur niet. Wie verlangt nog het woord? De heer P. van Sonsbeek heeft tot zyn verbazing gezien dat de veersteiger van gedaante is veranderd. Tot dusver waren, zeer ten gerieve van het verkeer, twee leuningen op den steiger geplaatst, zoodat zoowel de passagiers, die op de boot kwamen, als die haar verlieten, rechts moesten houden, terwyl ook een ruimte voor de goederen was bestemd. Die maatregel werkte zeer nuttig en bad sprekers volle sympathie. Maar nu op eens is de oude toestand weer ingetreden, de passagiers loopen weder tegen elkander.in en de goede orde is opnieuw geheel verstoord. Welke reden hebben Burg, en Weth. om die afscheidingen te laten verwyderen? De voorzitter: U weet dat deze regel als proef was bedoeld. Het is C gebleken dat de goederen zwaarder dan de menschen. Tot dusver werden goederen in bet midden van den stei| gelegd, maar daar is wel eens misbruik - gemaakt, en vooral met de kermis druk op den steiger zóó groot, dat Weth. besloten, een proef te nemen ol goederen ter weerszyden van den steiger te doen neerleggen en het middengedeelte voor de passagiers te bestemmen. De afscheiding bestaat thans niet uit een leuning, maar wordt aangegeven door een ijzeren band die op bet dek is gemaakt; later, wanneer de proef voldoet, wordt dat natuurlyk, veranderd. De proef is dus nog niet geëindigd. De heer H. A. Schreuder zegt dat niemand het bandyzer, waarmede de af scheiding is aangegeven, kan zien. Spreker noemt dezen maatregel bespotteiyk; men gaat weer terug naar den ouden toestand om nooit iets af te werken. Deze verandering heeft plaats omdat men toonen wil macht te hebben en iets moet zeggen. De wethouder G. J. Niekerk: Als de heer Schreuder iets zegt moet hij altyd groote woorden gebruiken. Men moet het college den tyd gunnen om de zaken goed te regelen. Spreker wyst er op dat de steiger nü reeus niet in orde is; enkele onderdeden zyn geheel bedorven. Burg, en Wetb. willen het nu zóó eens probeeren; later zal de Raad er wel meer van hooren. Alvorens aanmerkingen te jst men toch wachten totdat de geëindigd. •zitter sluit (te vyf uur) de ver zegt: „Aan hem behoort het maken van de verordeningen, die in het belang der open bare orde, zedelijkheid en gezondheid worden vereischt en van andere betreffende de huishouding der gemeente.” Onmiddeliyk na de aanneming heeft de burgemeester zich gewend tot Gedeputeerde Staten van Noord-Holland met verzoek haar ter ver nietiging aan de Regeering te willen voor dragen. Ged. St. hebben aan dien drang gevolg gegeven. Art. 170 Gem.-wet luidt: „De ver ordening, wier schorsing of vernietiging aan ons is gevraagd, wordt afgekondigd, zoodra Wij hebben verklaard, dat voor schorsing of vernietiging geene redenen bestaan.” „Deze verklaring wordt geacht gegeven te zyn, indien, binnen twee maanden na de dagteekening Van het in art. 167 bedoeld berigt, geene andere beslissing door Ons is genomen.” (Het bericht van ontvangst van een af schrift der verordening, ’t welk Ged. Staten aan den Raad doen.) Nadat de twee maanden waren verloopen, was bij den Raad niet de mededeeling in gekomen, in art. 170 al. 2 vermeld. De verordening heeft daarmee kracht van wet gekregen en is vervolgens afgekondigd om onmiddeliyk daarna in werking te 'treden. Eerst daarna heeft ft Minister van Binnen landsche Zaken aan Gedep. Staten bericht, onder opdracht van mededeeling aan den Raad, om welke redenen de verordening niet aan de Kroon ter vernietiging is voor gedragen. Formeel is <fus alles in orde, en zoo valt er aan de rechtsgeldigheid van de verordening niet te twyfelen. Maar nu ryst de vraagIs zy werkeiyk niet in strya met ae Gemeentewei r net oordeel der juristen is daarover verdeeld, en men verlangt een uitspraak in hoogste instantie. Deze uit te lokken, is het voor name doel Van bet verzet, dat een heel kalm verloop zal hebben, als ten minste dat deel van het Amsterdamsche publiek, dat wel wat voelt voor relletjes, en de anderen, die meenen hun zaak te kunnen winnen door herrie lp verwekken, rustig de beslissing weten af te wachten. Aan deze quaestie zit nog een andere vast, mede van overwegend belang. Zy is deze: Bezit de rechter de bevoegdheid, om op wettelyke wyze tot stand gekomen verordeningten, te toetsen aan de Wet. Men zou de vraag ook zóó kunnen stellen ó^n wie is de eindbeslissing,aan de Rechterlyke of aan de Uitvoerende Macht? Dit vraag stuk is niet met een paar woorden op te lossen; het hangt samen met geheel onze voorstelling van het constitutioneel staats recht en van de daarin opgenomen beginselen. Dal behandeling van de eerste wegens overtreding der verordening opgemaakte processen-verbaal behoort by de Amster- damache rechters in de vier kantons der hoofdstad. Doch het spreekt vanzelf, dat het daarby niet blyftwelke bun uitspraak ook zy, er wordt in elk geval in hooger beroep gegaan. Bjj de berechting "in eerste instantie zyn, evenals te voren toen de zaak zich nog in het stadium der bespreking in vergade ringen en in den Gemeenteraad bevond, verschillende gezichtspunten in het licht gesteld. Is de verordening in overeenstemming met art. 150 der Gemeentewei„De plaat- selyke verordeningen treden niet in hetgeen van algemeen Ryks- of provinciaal belang is”? Deze vraag moet toestemmend worden beantwoord, aangezien in zoodanig geval zy toch bindend blyft tot haar vernietiging. Is zy in stryd met art. 135? Daarover loopt het geschil. Men zal wel niet de verbind baarheid trachten te staven met beroep op de belangen van openbare orde, van zedelyk- heid of van gezondheiddeze drie belangen, in het art. vermeld, staan er buitenmaar is de winkelsluiting in verband te brengen met de huishouding der gemeente? Dat is, meenen wy^de spyker waaraan de hoed moet hangen. Kan daaronder begrepen worden al hetgeen de meerderheid van den Raad in dat belang wil binnen brengen, is in dit opzicht de gemeente autonoom? En, indien ook hier grenzen behooren gesteld te worden, heeft dan eenige andere macht te bepalen of <kze zyn over schreden, wanneer de Kroon reeds in een gegeven geval heeft vastgesteld dat het niet zoo is? Wy zullen op de te nemen beslissing niet vooruitloopen, en ons dus onthouden van bet zeggen van onze opinie in deze. Op het moment dat deze regelen ge schreven worden zyn de vier kan- tonrechteriyke beslissingen gevallen; daarna zal de Arr. Rechtbank uitspraak doen en ten slotte de Hooge Raad op het hooger beroep beslissing nemen. Dat de eenheid van gedachte In deze by de rechterlyke macht nog ver te zoeken is, blijkt wel hieruit, dat Mr. Höfelt den beklaagde ontsloeg van rechtsvervolging, op grond dat by de verordening niet bindend verklaart, als in stryd met art. 135 Ge meentewet; de drie andere kantonrech ters hebben den beklaagden geldboeten op gelegd: mr. Carsten wyl hij van oordeel is dat de rechter niet bevoegd is de rechts geldigheid eener door de Kroon goedge keurde verordening te toetsen aan de wet; mr. Kranenburg, op grond dat de verorde ning zich beweegt binnen de grenzen der gemeentelyke huishouding, wyl voorschrif ten, het winkelsluiten en straatvenlen be treffende, bet openbaar leven eener stad raken; mr. Hilterman zonder nadere explicatie, dus eenvoudig op grond van de verordening zelve. Het is alzoo niet zonder reden, dat de hoogste beslissing met iïelangstelling, ook buiten de hoofdstad, wordt afgewacbt. Maar mocht door den Iloogen Raad de niet-verbindbaatheid der verordening uit gesproken, en daarmee aan de zelfregeering der gemeentebesturen een beperking opge legd worden, dan ryst de vraag, of de Regeering daarin heeft te berusten, - dan wel, of haar niet de eisch moet gesteld worden, de wat vage formuleering van het veelbesproken art. 135 der Gemeentewet door een voorstel tot wetsherziening te verduideiyken, ten einde in deze zaak de ontbrekende klaarheid te brengen. Want dan geldt het hier een beginsel, van meer beteekenis inderdaad dan het al of niet openblijven van eenige winkels na de intrede van net nacnteiya. uur. op Woensdag 18 October 1911, des namiddags te twee uur. Vervolg van No. 3284. De voorzitter: Aan veroidening op de invordering van de hondenbelasting. Burg, en Weth. hebben, wat de heffing betreft, geen verandering, wel van de invordering. Vroeger moest men in de maand Januari aangifte doen, en Burg, en Weth. wenschen weer tot die regeling terug te keeren omdat de thans Ix stJtede niet voldoet. Men steekt den draak n^M^F biljet en eik zegt maar een wachtM^Kte hebben. Op die manier tracht men^Hi de belasting te ontkomen. Burg, en Weih. stellen daarom voor om de invordering zóódanig te wyzigen dat men jaarlyks, in de maand Januari, vóór t Februari, aangifte moet doen met opgave van het aantal honden dat men heeft. De heer P. van Sonsbeek heeft ineen vorige vergadering reeds gewezen op eenige gebreken van deze verordening. Er wordt aan de hondenbelasting jaarlyks een bedrag van f 300 ontvangen, w&aroin spreker het wel de moeite waard vindt dat flink wordt gecontroleerd wie wel en wie/ niet betaalt. Burg, en Weth. stellen thans voor om de penning af te schaffen De voorzitter: Neen! De beer P. van Sonsbeek: Het is toch besproken. Spreker vindt dat een eigen aardige manier van doen; men scharrelt maar wat met de contröle. Een paar jaar geleden heeft men den goeden weg be wandeld en nu is het advies: „Breek de tent maar af, we verkasten weer!" Weet men wel hoe het nu weer zal gaan Een politieagent komt aan de deur om het aantal honden op Ie schryven en vraagt: „Hebt u een hond?”x En het-antwoord luidt: „Neen, ik heb er geen een”, want die man heeft er twee, (gelach). De voorzitter zegt dat deze kwestie nu niet aan de orde is. De verordening wordt artikelsgewyze be handeld. De heer H. A. Schreuder vraagt byr artikel 1 wat er gebeurt wanneer aan de verplichting tot aangifte niet wordt voldaan. De voorzitter: Dat moet de ontvanger weten. De heer H. A. Schreudert Dat kan hy niet weten als niets wordt ontvangen. De vóorzitter: Wilde u dan dat dit werd nagegaan door een afzonderlyk be ambte? De heer H. A. Schreuder: Neen, maar» wèl dat een strafbepaling werd opgenomen. De voorzitter: Het is ontduiken van de belasting en daarvoor zyn strafbepalingen in de wet opgenomen. De heer II. A. Schreuder: O? maar dan gebeurt er niets; dan komt niemand zyn hond aangeven. De voorzitter: Waarom dan wel by den hoofdeljjken omslag? De heer H. A. Schrfeuder: Daarvoor krygt men een volledig beschryvingsbiljel en ;8 men in het kohier opgenomen. Hier gaat het kohier weg en wordt de vrye aangifte ingevoerd. Ik ben nu bang om schoenen te maken die een ander zou kunnen aantrekken. De heer P. van Sonsbeek: Ik moet deze verandering toejuieben omdat het ook' mij is gebleken dat het beschryvingsbiljel voor de hondenbelasting een dwaasheid is, maar ik zou de penningen wel degeiyk willen laten besta'an. Spreker heeft groot bezwaar om die te doen vervallen, want daaraan kan elke politie-agent zien of voor een hond wordt betaald of niet. De voorzitter: U loopt de zaak al weer vooruit. De heer P. van Sonsbeek: O, maar ik ben nog aan de algemeene beschouwingen bezig, (gelach). By artikel 4 bepleit de heer P. van Sonsbeek nogmaals de afgifte van een penning wanneer de verschuldigde belasting is betaald. De heer H. A. Schreuder steunt dit voorstel. Wanneer de penningen worden afgeschaft, opent men de deur voor corruptie. De voorzitter zegt dat by betaling toch een kwitantie wordt afgegeven. De heer P. van Sonsbeek: Die heeft men niet altijd bij zich; die kan wel ver vallen. De wethouder P. Greup wenscht beide: kwitantie en penning af te geven. Een kwitan tie strekt tot béwys by de aanvraag voor een tweeden penning. De voorzitter: Stel het geval dat een belastingplichtige zyn aanslag niet betaalt in verzuim blyft dat te doen, dan komt zaak voor de rechtbank en vraagt de rechter; „Welk bewys is er dat de man het bedrag schuldig is? Bestaat er een kohier?” „Neen”. „Dan is hy vrij”. De heer H. A. Sc hr konden we de geheele intrel±:“. De heer G. J. Niekerk college u' Op een Uyl zegt zoo noodi„, r kan inroepen. De heer C. L. van Willenswaard: En vai> den hondenslachter! De voorzitter: Van de 189 penningen, die zyn uitgereikt, werden er 29 verloren. Er zyn 14 honden gevangen, waarvan 3 werden afgemaakt, hetgeen de gemeente f 30 kostte. De heer C. L. van Willenswaard: Goed gewerkt! Besloten wordt om de penningen niet af Daarna wordt de géneere reronrcnmj zonder hoofdelyke stemming goedgekeurd. Overgegaan wordt tot de verkiezing van een voorzitter en van een lid der commissie voor de financiën en van een lid der commissie voor de fabricage, zulks in de plaats van den beer G. J. Niekerk die als wethouder is opgetreden. Tot lid van de commissie voor de financiën wordt met 6 stemmen gekozen de heer II. A. Schreuder. (P. van Sonsbeek 2, A. van den Heuvel 1, G. J. Niekerk 1 en 1 blanco). De heer H. A. Schreuder: Mynheer de voorzitter! Het spyt me, maar ik zal onder geen enkele voorwaardê een betrekking in één van de commissies aannemen. De voorzitter leest artikel 3 van het reglement van orde voor, waarby is bepaald dat elk lid van den gemeenteraad, dat in een of andere commissie is benoem geacht de benoeming te aanvaarde; De wethouder P. Greup: Men boven de wet achten! De heer H. A. Schreuder: Mjjnheerde voorzitter! Ik neem de benoeming onder geen enkele voorwaarde aan. De reden wil ik lieVer niet noemen om gevoeligheden <te voorkomen. De wethouder P. Greup: Hy is niet te dwingen! De heer C. L. van Wi I lens waa rd: De heer Schreuder is het zedelyk verplicht; ik stem blanco. Een stem: Dat is werkstakii De voorzitter: De heer Scl bedoelen dat hy de commissies gemeenten overbodig acht. De heer C. L. van Wille Mynheer de voorzitter! Ik wens advies te hooren. De voorzitter: Ik heb artikel 3 van de verordening, die door den Raad is vastgesteld, voorgelezen. Het in een moreele verplichting. Alsnu wordt tot een nieuwe stemming overgegaan. Gekozen wordt met 5 stêmmen de heer P. van Sonsbeek (A. van den Heuvelen H. M. den Uyi elk 1 en 4 blanco). De heer P. van Sonsbeek: Mynjiëerde voorzitter! Ik bevind my in énn moeilyk geval. De heer Schreuder zieUkans om er even uit te springen, en al kan dit niet ge- makkelyk gebeuren, toch kan ik zelf genoeg bezwaren aanvoeren. Zitting heb ik reeds in de commissie voor de fabricage, en om er nu nog financiën by te nemen, ik voel er niet veel voor. De heer Schreuder is een goede kracht dien we niet voorby konden loopen. Het is een lastige geschiedenis. De voorzitter: Voor tuigd zyt dat het niet goed De wethouder P. Greup: keurt om te bedanken, ja! De heer P. van Sonsbeek: Neen, dat keur ik niet goed. Mijnhee'r de voorzitter! Op prysstellende den eed, dien ik heb afgelegd, zal ik het belang van de gemeente voor oogen houden en de functie aanvaarden. Tot voorzitter van de commissie voor de financiën wordt met 7 stemmen gekozen de heer C. L. van Willenswaard. (P. van Sonsbeek 3 en 1 blanco). De commissie is thans samengesteld uit de heeren: C. L. vin Willenswaard, voor zitter; J. Kortland en P. van Sonsbeek, letten. 'Hit lid van de commissie voor de fabri- 1 cage wordt met 8 stemmen gekozen de heer H. M. den Uyl, terwyl op den heer A. Kuylenburg 3 stemmen worden uit-'

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1911 | | pagina 1