Brengt Kerstmuziek In huls!
sum'
F
lm.
COMPLETE MASSIEF EIKEN
HUISKAMER
A. DuDDeiflam. Hauen 80. Sflioonlweii
OPENING
2ZSSK?
Duitsche Dot
Dakpannen
5 Voor de a.s. Kerstdagen 4
Hisr is dB nisuuiB sioiuiilltscltB Runt- en nnssiaoaril
A.s. Dinsdag 23 Dec.
Nieuwe Model
Paarden-
Vleeschhouwerij
van L. VAN VLIET Mzn.
ORGEL
voor RECLAME
VAN
VOORl
0lOrf
TK HUUR,
BOERENWONINO,
19 H.A. uitmuntand Wt|.
•n Hooiland,
Benedenheul te Stolwijk.
Te koop:
Te koop;
N.V. REEDERIJ
OP DE LEK
lenen2en Kerstdag en Nieuwjaarsdag
■■I Gewone Dienst WêêM
WATAWATATAWATATAWAT
is verkrijgbaar: Gevulde Kerstkransen
Letterbanket Spritsietter Appel-
bollen Saucijzen - Chocolade- en
Fondantkransjes Weinachtstollen
Kersttimpen Slagroomwafels Slag-
roomgebakj^- enz. enz. enz. enz.
oudejaar»
■avond
Kersimis=
Qescnenken
Koopt een Philips Radiotoestel
„Nieuwe Goudsche Muziekhandel"
dale fe me/c/e J/êr^sldagen
een bus Srvste in buis (xebir^
Al/ijd we(ko m.
p I eecCs te r C a c a o
f 15.000 becshlkbaar op
Land (fsfe Hypotheek).
KALKOENEN.
Viert 't Kerstfeest
met Kerstbobmen
TulpenHulst etc.
Firma J. Doesburg
HALLO!! HALLO!!
Van Rondom
FEUILLETON.
De Broeders des
verderfs.
-J.
Mengelwerk.
Kampioen opsnijer.
Spierpijn***
Kloosterbalsem
EERSTE BLAD.
NIEUWSBLADVOOR ZUID-HOLLAND EN UTRECHT. SclmonhovanMl» Courant.
VRIJDAG 18 DECEMBER 103
gehe,
met JAM BROUWER'* RADIO of ORAMMAFOONS. Voor
wisselstroom Philips-toestel, geen aoou, noon battspljon enz., oleoliio I .tekkerl,
■topcontaot. - Grammafoona, prachtkast, f 48. Orammafuonplatan Bu, 80 |9n
800 ot. Reparaties, ombouwen van oude Radiotoeatallen, ons. enz.'enz'
JAN BROUWER HAVER 83 6 O HOOW HOVER - TELEFOON 113
ven de
Korte Tiencjeweg 24 G O U D A
Nieuw Tel. no. 2150.
Een zeer goed onderhouden
AANGEBODEN
met 122 echt koperen tongen, 11 reg.
dubb. koppeling, 2 kniezwellen enz.
voor lagen p r ij s. Koestraat 70,
Schoonhoven
WAT VRIJZINNIGE
CHRISTENEN GELOOVEN
Wie dasrover boeken wil lezen
kan ze GRATIS en FRANCO ter
leen ontvangen bij:
Mevr. LANDSTRA, N H Pastorie
HaastrechtMevr. LOMAN, Loman-
Itraat 77, AmsterdamG CADEE,
SBalkbrug; Dl. BARNOUW. Zterikzee
LEVEREN WJ TEGEN /NLCVERINff'
VAN DEZEAPVENTENT/S
AAN DEN
t HANDEL WORDT
NIET VERKOCHT
OOK AFZONDERLIK
VEfLNAUGBAAR.
GROOTST SPECIAAL TANDT: BEDDEN- CV MEI/BEL HU/S
HOOGSTRAAT 204 212- BEUERLANDSCHEL'AAN 72 76 ROTTERDAM
met
gunetlg gelegen In,
De Landerijen direct on de Oe.
bouwen 1 Met. 1031 te een veer-
den.
Inlichtingen bij den Huurder H
PAUL en bij N. H. v. SCHELVEN
te Gouda.
Drla peroaalan
Oelegen binnen- en buitendijk» te
Qdkenes. Qroot Ammers. 1 e bevr.:
A. DE WAARD, Oroot-Ammmer».
Een partij
Te zien bij
Schoonhoven.
AMILKP N. V.
71 £eneSen z'in bij te dragen in het aan den
WelEcfclZeergel. Heer Dr. T. BEEKENK AMP te
Oouderak aan te bieden Huldeblijk, ter gelegenheid
van diens 40-jarig Jubileum als Gemeente-arts,
worden beleefd verzocht hiervan ten spoedigste mede-
deeling te doen aan één van onderstaande ComitéMeden
en hunne bijdrage te willen storten op Postrekening
Nr. 171088 ten name van J. J. BOER te Gouderak.
Daar het niet mogelijk is alle belangstellenden persoonlijk te
bereiken wordt deze uitnoodiging geplaatst.
Het uitvoerend Comité,
Mw. E. J. J. VAN IPEREN— H. BEROMAN, Voorzitter.
BARNEVELD. L. VLEOOEERT,
Mw. W. C. DE BRU1JNSecretaris.
TANS. J.J.BOER,
A. KOOL B.J.Jzn. Penningmeester.
T. VERKA1K.
Hoofdkantoor Slikkerveer
Telefoon Ridderkerk 201
MT Autobusdienst Krimpen a.d. IJssel—Schoonhoven v.v.
dienst als op Zondag met extradienst n.m. 12 uur van
Krimpen a.d. IJssel naar Lekkerkerk (dorp) DE DIRECTIE.
k Beleefd aanbevelend ft
Maakt het U gezellig met de Feestdagen
de nieuwste vinding, prijs f 125.-
Haast U, wanneer U hef nog ge
plaatst wil hebben voor de Feestdagen.
Ook op gemakkelijke betalingsvoorwaarden
Tevens hebben we nog een prachtoollectie
KERST-GRAMOPHONE PLATEN mmnmmm
Zie onze speciale Kerst-Etalage
Lange Tiendeweg II, Gouda
Aanbevelend, C. S. BOUTER
w
Brieven, onder No. 2990, aan het
Bureau van dit Blad.
IETS FIJNS VOOR DE KERST
DAGEN M TE KOOP:
T> bevragen bij G. VERKERK t«
Ammerstol.
wij hebben 'n reuze sorteering
voor iedere beurs
Ttlef. 65 - Schoonhoven
VOOR DE KERSTDAOEN WORDT OENOTEERD:
RUNDVLEESCH
Lappen 85 en 70 I Rib en Rosbief 70
Poulet en gehakt 65 Rollade BS en 70
Biefstuk en haas 80
VARKENSVLEESCH
Bladreuzel 40
Doorregen lappen 40
Magere lappen BO en 63
Mager rookspek 50
Carbonade
Fricandeau
Rollade
Vet rookspek
55
63
65
30
Versche Worst en Saucijzen 85
Spaoialiteit in fijne Vlaesohwaren en in het
opmaken van fijne Vleesschotels voor feesten en partijen.
Aanbevelend, P. J. VERDEER, voorh. P. Natzijl
Dorp A 88 Stolwijk.
TWEEDE BLAD.
NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLAND EN UTRECHT, Schoonhov«n«ch« Courant
VRIJDAG IC DECEMBER 18M
door
JAN KUKUIT.
Jod wil ««n tooneelstuk
ichrljvtn ov»r Benschop.
„Wat tmonkeert hem toch?" vroeg
taiite op Jod wijzend, die mompelend de
kamer had verlaten.
Ik wees naar mijn voorhoofd, haalde
mijn Behouders op en zei:
,,'t Is nu geloof ik echt mil met nem."
Jod deed einde eenige .dagen erg
vreemd. Hij liep in diep gepeins heen
en weer, mompelend onsamenhangenden
klanken en schreef dan plotseling wild
in een zakboek geheele bladzijden na
elkaar.
„fjpor eens hier," sprak tante Bet
kordaat, „dat moet uit zijn. Als hij ze
nuwziek is mogen we Jod zoo niet lalen
loopen. Hij moet maar eens hier komen.''
Zij ging naar de deur en riep haar
rechtsgeleerden neef, die weldra met een
afwezigen blik binnentrad.
„Jod," jei tante, kort en scherp, „ik
wil weten wat jou mankeert. Als je niet
V heelemaal snik bent, zooals Jan ver
onderstelt, moet je het zeggen."
„Ik heb niet gezegd dat Jod niet hee
lemaal snik is, tante," merkte ik op, „ik
heb aangegeven dat bij mesjogge ia
Stapel, om zoo te zeggen."
Jod keek me goedaardig aan en ant
woordde gelaten:
„Ik zal het jullie zeggen. Ik ben met
mesjogge, zooals mijn lieve neef ver
onderstelt en ik ben wel heelemaal
snik
„Sinds wanneer?" vroeg ik> maar
Jod ging verder:
„Ik ben echter aan een groot werk
bezig, dat al mijn werken in beslag
neemt en dat misschien mijn naan iu
eens zal vestigen."
Tante en ik vielen allebei met een door
dringende zucht in een stoel. Jod zwaaide
met zijn hand, dat wij hem niet )n de
rede moesten vallen en sprak voort:
„AU jullie het dan willen weten: ik
ben bezig aan het schrijven van een 'ee
neels tuk! f
Mijn mond viel van verbazing open en
tante keek ongerust naar Jod.
„Ik wil een stuk schrijven," zei Jod,
„over een gebeurtenis in Benschop
„Een klucht of een drama?" vroeg ik.
„Een klucht J9 het voor de toeichon-
wers. een drama voor de betrokkenen.
Ik zal jullie vertellen hoever ik ben. Het
stuk spoelt in den tegenwoordigeo 'ijd in
Benschop op den Noordzijdschen weg.
Eerste bedrijf. Schipper Versluis lieoft
een huis en een schip. Van het gemeen
tebestuur heeft hij het recht verkregen
om de berm voor zijn huis te gebruiken
v* als laad- en losplaats op voorwaarde,
dat hij de beschoeiing onderhoudt en een
hek plaatst langs die losplaats en den
wqg. Versluis leeft vreedzaam en doet
zijn werk.
Tweede bedrijf. Het huis naaït Ver
sluis, gescnoiden door een open lerrrin,
dat bij des buurmans huis behoort, wordt
verkocht en daarin ktjmt te wonen Ver-
bree, koopman. Tusschen deze twee hu
ren ontstaat twist en regelmatige nui»,
die'vlijtig onderhouden wordt. Op ge
noemd open terrein van Verbree ligt de
beerput van Verslui» en als Verums den
tijd gekomen acht om dien ynt van zijn
inhoud te ontdoen, verzet Verbrae zich
hevig daartegen, zocdat de geheele ge
meentelijke, politioneel# en rechterlijkt
macht van Benschop er bij te pai moei
komen om te zorgen dat Versluie ruimt#
krijgt voor aanvoer van nieuwe b(-«r.
Als echter de put eindelijk geledigd is,
herschijnt Vei%fee met 2 zoons, lodigV de
put nog verder en vult die verbolgens
met steenen. Dan volgt proces -verbaal
tegen Verbree en zijn beide zoons, ^jdie
veroordeeld w orden elk tot f 10 boete
wegens het onrechtmatig toe-eigenen van
een anders eigendom I
door
WILLIAM KOLT.
41
„Een moord dus," zei hij, „zooiets is
hier, zoolang ik aan het hoofd van deze
gemeente sta, niet voorgekomen, wat moet
ik doen?"
„Wat hebt u gedaan?"
„Ik heb den veldwachter naak den
dokter gestuurd, zij zullen straks hier
zijn."
„Goed, de -dokter kan het lijk voor-
loopig onderzoeken, hoewel doktershulp
hier natuurlijk niet meqr baten kan.
Verder zult u goed doen, den veiuwachter
last te geven, hier dezen nacht te bly-
ven* opdat geen onbevoegde hier binnen
komt om iets aan alles te Veranderen.
En dan dient u te zorgen, dat de jus-
titieele ambtenaren zou spoedig doenlijk
gewaarschuwd worden."
„Daar zal ik voor zorgen," zei de
burgemeester, dankbaar Voor de aanwip
zingen. Hij wilde/maar niets liever dan
dat de heeren van de rechtbank al aan
wezig waren, dan was hij van de ver
antwoordelijkheid af.
De Linar nam nu den detectivé ter
zijde:
„Hoor eens," zei hij, „onze vriend de
Tournel is heel boos op u en naar het
schijnt, niet zonder reden."
„Mijn waarde baron," antwoordde
Turner kalm, „ik kan mij dat goed voor
stellen, maar het is toch wel een beetje
onbillijk van hem. Hij is nu eenmaal
hoogelijk ingenomen met signora Chiarina
en hij verlangt, dat bij bat beoordeel»
Tante en ik begonnen te lachen en ik
riep:
„Tot zoover is het toch zeker een klucht."
„Luister verdoi," hernam Jod ernstig.
„In het huis van Versluis is ook een
raampje dat uitziet op het terrein van
Verbree. Als dat raampje schoongemaakt
moet worden kan dat alleen als degene,
die het reinigen wil, het terrein van
Verbree komt. Dat kan de buurman niet
hebben en hy verzet zich daartegen.
Versluis roept dan de hulp der politie
in en onder het strenge toezicht van den
veldwachter verschijnt op Verbree's ter
rein een dienstmaagd met water en zeem
en reinigt het raam, waarbij de vijand
door de politie op een afstand gehouden
wordt.
Derde bedrijf. Verbree heeft behalve
een schip ook een vrachtauto. Als het
schip voor zijn woning ligt komt een
stuk daarvan voor de woning van Ver
bree en de auto staat en rijdt ook nogal
eens voor Kot verblijf van' Verbree. Dat
kon deze laatste niet langer verdragen on
hij vraagt aan den raad om het stuk
berm voor zijn woning in huur te mogen
hebben. Eerst weigert de raad dat en
heft alleen van Versluis een gulden re
tributie per jaar voor het gebruik van
gemeentegrond, maar in een volgende
raadsvergadering deelt de voorzitter
mede, dat hij tot het inzicht gekomen is,
dat de raad onrecht heeft gedaan aan
Verbree en hij beweegt den raad om ook
Verbree een stuk berm te verhuren.
Daaraan zijn echter zulke voorwaarden
verbonden, dat Verbree eigenlijk er slech
ter in plaats van beter op wordt. Ten
eerste moet Verbree de helft betalen van
het hek dat Versluis langs zijn losplaats
heeft gezet en dat ook langs het ter
rein loopt dat Verbree nu in huur krijgt,
ook de helft van de beschoeiing en de
kosten voor het verharden van het stuk
weg voor de woning van Verbree. Maar
dat is nog niet het ergste. Het ergste
komt in het volgende bedrijf.
Vierde bedrijf. Versluis heeft dus zijn
losplaats, maar zou die niet kunnen ge
bruiken, omdat de helft er van terrein
i» dat Verbree heeft gehuurd. De geheele
losplaats is echter afgezet door een hek
dat loopt voor het huis van Versluis en
voor dat vin zijn buurman. Kijk eens
hier, ik zal 't u even teekenen, anders
kunt u het niet begrijpen.
Teekening.
Hek
Wei
Versluis
Verbree
U ziet hethek, dat het terrein, het
welk Verbree gehuurd heeft, afsluit.
Verbree heeft dus wel gemeentelijken
grond gepacht, maar kan er niet op ko
men, tenzij door den ingang van Ver
sluis, die dat natuurlijk niet toelaat. Ver
der ziet u drie sterren, dat zijn de paal
tjes, die de gemeente onder politietoe
zicht heeft laten slaan om de terrein-
scheiding aan te geven. Maar nu komt
er nog wat, De dunne lijn langs de we
tering op het terrein van Verbree is een
pad van 75 c.M. breed, dat de gemeente
aan Versluis heeft gelaten om zijn schip
te kunnen bereiken.
De toestand is dus dat Verbree een
terrein heeft waar hij niet op kan komen
en dat Versluis evenals voorheen zijn
schip kan lossen op dezelfde ligplaats
als voorheen.
Hierover zijn in werking geweest: de
burgemeester, de veldwachter, de raad,
de notaris, advocaten, de rechtbank, ter
wijl de geheele gemeente levendig belang
van de vreemde voorvallen, die wij ons
nog niet kunnen verklaren, ik voorop
stellen zal, dat zij in ieder geval aan
misdaden geen deel heeft en totaal on
schuldig is."
IrHm, daarvan ben ik ook overtuigd."
„Goed, ik wil die overtuiging volstrekt
niet bestrijden, want ik heb geen bewijzen
voor haar schuld. Maar ik herhaal wat
ik vroeger gezegd heb, haar houdig komt
mij zeer verdacht voor. En ik ben heele
maal niet van plan mijn onderzoek te
laten beinvloeden door mijn sympathie
voor die alleszins merkwaardige vrouw."
„Maar u zult toch toegeven u vergist
te hebben. Wij meenden dat signora
Chiarina hier verbleef en nu blijkt bet
deze ongelukkige vrouw geweest te zijn."
Mijnheer de Linar, ik ben nog over
tuigd, dat werkelijk signora Chiarina
hier verbleef. De inlichtingen va& mijn
helper waren van dien aard, dat ik niet
anders gelooven kan. De vrouw, die wij
hier dood vonden is, geloof ik, niemand
anders dan de huishoudster of meid. Dit
was niet haar kamer, zij had een kamer
hierboven."
„Wat? O neen, dat valt toch moeilijk
te gelooven.^
„Nu, wij zullen zien," antwoordde
Turner. „En ik hoop ook spoedig iets
van mijn helper te vernemen, want hij
is zoo plotseling verdwenen, dat ik niet
anders aannemën kan, dan dat hij den
man die hier -vertoefde en die met de
signora weder vertrokken is, achterna is
gegaan. Hij zou anders het landhuis ze
ker zijn blijven bewaken, zooals hem ge
zegd is."
Eenigen tijd later kwam de genees
heer van het dorp, door den veldwach
ter gewaarschuwd. Hij constateerde da
delijk dat de vrouw was overleden, zij
moest al eenige uren dood zijn. Ja, hij
achtte het waarschijnlijk, dat sij reeds
vroeg in 4» n?ond wm gestown,
stelt in het verloop van dezen burën-
twist."
,Jk ben nu," sprak Jod vermoeid, „on
geveer gereed met deze vier bedrijven,
maar ik weet geen goed slot te vinden
voor het vijfde bedrijf."
Ik sprong op en sprak aldus:
„Tante en Jod, hoor beiden goed toe.
Ik weet een prachtig slot. Schrijf op
Jod:
Vijfde bedrijf. Ik noodig Versluis en
Verbree op een avondje bij ons. Wij
schenken hun een kopje thee en een
glaasje wijn en geven ze goede sigaren,
zoodat ze in een weeke stemming ko4
men. Dan houd ik een toespraak over
het streven van de geheele wereld naar
vrede, over de Kerstdagen, den volken
bond en het hof van arbitrage, ik houd
hun voor dat ze allebei om beurten gelijk
hebben gehad, maar dat zij nu hun werk
kracht vermorsen aan hun getwist en
dat, als ze beiden alles vergeten, ze
voor de rest van hun legen een aange
naam bestaan kunnen -bezprgen aan zich
zelf. Dat kan ik zoo goed doen omdat ik
buiten de partijen sta en niet voor of
tegen den eei\ of den ander kan zijn.
omdat ik.hen geen van beiden ken. Ik
schenk d,an nog een extra «las wijn en
leg de handen der twee bestrijders in
elkaar. Dan zet u de radio of de gramo-
foon aan, die een vredeslied speelt en
het scherm zakt. Wat zegt u daarvan?"
„Nou," bromde Teun, „als je dat ge
daan krijgt, dan wil ik er bij zingen van
„Vrede op ardel"
„Nou," bromde Teun, „dan weet ik
een goeden titel voor het tooneelstuk:
„De burentwist in Benschop" of „De ge
ledigde beerput", blij eindigend tooneel-
spel in 5 bedrijven.
Zoo haette de club niet, maar zoo
behoorde zij eigenlyk wel te heeten.
Zij bestond uit een achttal -oude
heeren met schaarsch begroeide sche
dels en krijgshaftige, witte snorren,
die eenige malen per jaar bijeenkwa
men, om gezellig samen te dineereij.
en oude herinneringen op te halen.
Zij allpn hadden de eene of andere
eervolle loopbaan achter den rug.
maar dat was niet de band, die hen
samenbond. Die werd gevormd door
de belangwekkende omstandigheid,
dat zij allen in hun goede jaren op
grof wild hadden gejaagd, zij het dan
ook in verschillende werelddeelen
en uit verschillende beweegredenen.
De avonturen van den een waren
nog wonderlijker dan die van den an
der, hoewel heldenmoed, koelbloedig
heid en geluk vrijwel gelijk onder
hen verdeeld geweest schenen te zijn.
Langzamerhand wnren zij hun ver
halen wat sterker gaan kleuren en
zij vonden er telkens weer nieuwe
versierinkjes voor uit maar zij deden
daarmede niemand kwaad en hielaen
alleen maar de traditie der jachtavon
turen hoog. Hun grootste genoegen
was een Duitenstaander tot gast te
hebben, want dan kon alles, wat als
reeds te dikwijls verteld in den doof
pot was gedaan weder worden op
gerakeld tot nut en stichting van den
ongelukkige, die zijn uitgezochten
maaltijd op die manier' duur/, heel
duur moest betalen.
Het oudste lid had zich op een
guren winterdag^ weten meester te
maken van een niels kwaads vermoe
dend familielid van buiten, dat hij
meenam naar zijn club.
Aanvankelijk vielen de dingen nog
al mee. Doch 't oudste lid zag zich ge
noodzaakt spreekbeurten te geven;
daarvan werd een zoo voordeelig ge
bruik gemaakt, dat de ongelukkige
gast er duizelig van werd.
Hij zag een gewirwar van leeu
wen, tijgers, beren, olifanten, nylr
„Vergiftigd, volgens u?" vroeg db bur
gemeester.
„Vergiftigd P Dat zou ik zoo dadelijk
niet durven beweren," antwoordde de
man van de wetenschap, „ik heb haar
slechts vluchtig onderzocht, maar het
lijkt mij even goed mogelijk, dat hier
van een hartverlamming sprake is. Om
hierop echter met zekerheid te ant
woorden, zal een lijkopening moeteh
plaats vinden. De justitie zal, als ze
meent, dat hiervoor termen aanwezig
zijn, daartoe morgenvroeg wel last ge
ven. Er vallen geen uiterlijke teekenen.
waar te nemen, dat zij een gewelddadi-
gen dood zou gestorven zijn. Dit weet r»
wel, als de bewoners van dit huis zelf
mij gewaarschuwd hadden en verteld
dat deze vrouw plotseling was ineenge
zakt, dan zou ik den dood door hartver
lamming hebben geconstateerd. Maar de
verdachte omstandigheid, dat zij alleen
hier gevonden werd, terwijl de andere
bewoners gevlucht schijnen, doet natuur
lijk vermoeden koesteren, dat hier mis
daad in het spel is."
Men doorliep nog eens het geheele
huis, waarbij niets bijzonders ontdekt
werd en kon toen niet beter besluiten
dan heen te gaan, want er was werkelijk
voor de dag aanbrak, niets te doen. De
veldwachter zou het huis bewaken. De
heeren besloten gezamenlijk terug te
wandelen en onderweg bespraken zij, wat
er toch wel gebeurd zou zijn. Allen wa
ren het er over eens, dat ovèr deze ge
schiedenis een geheimzinnig waas hing.
Toen de burgemeester en de dokter
van de anderen afscheid genomen had
den, begaven dezen zich naar hun
logies.
Turner zeide dat hij slapen ging, want
ongetwijfeld zou hen morgen een drukke
dag wachten en hij gaf aan dat voor
nemen gevolg. Maar de drie edellieden
I wilt», dat atj toch den alaap nist «ou-
paarden, haaien, krokodillen en der
gelijke voor zjjn oogen, die tot een
kudde gedrochtelijke, nog nooit ver
toonde monsters schenen samen te
smelten.
Hij wendde een noodzakelijk tele
foongesprek voor, om zich voor een
oogenblik aan zijn tot beulen gewor
den gastheeren te kunnen onttrekken.
Als een herboren mensch keerde
hij vanuit de rustige hall in hun mid
den terug. Zijn gelaat droeg een uit
drukking van vastberadenheid* zelfs
zweefde er een glimlach om zijn lip
pen. Hij scheen volkomen bereid, om
de rest van den avond met mannen
moed te doorstaan.
„O, daar is onze waarde gast weer"
sprak een verheugde stem. „Hij moet
bepaald eens hooren. hoe het mij
bij een wreeden*. gevaarlijken neger
stam is vergaan. Nimmer ben ik dich
ter bij een gruwelijken dood geweest
dan toen ik in hun handen was ge
vallen. Ik was jong, overmoedig, roe
keloos. Ik dwaalde af van mijn gezel
schap. Ik /ette in de wildernis van
Afrika een aangeschoten olifant na
Geheel alleen. Vrees kende ik niet
en ik zag niet gauw gevaar. Verder
en verder raakte ik van jagers en
dragers af. Koppig hield ik vol. Eens
klaps werd ik in mijn vaart gestuit
tk voelde een stekende pijn om mijn
hals, wetd op den grond getrokken
en verloor het bewustzijn De lasso
van een neger. Toen jk mijn oogen
weer opsloeg, bevond ik mij in een
negerdorp. aan de kust gelegen. Ik
was een gevangene Ik smeekte, dreig
de beloofde, bezwoer, maar niemand
verstond mij en ik begreep, dat mijn
einde nabij was".
„Kannibalen?" vroeg de gast
„Neen, geen kannibalen" antwoord
d,e de verteller met iets spijtigs in
zijn toon. „Ik zou liegen, als ik zei.
dat het kannibalen waren. Maar ge-
meene, bloeddorstige schurken waren
het wel en zij haatten de blanken
met een demoniseren haat Wie be
schrijft u echter mijn verbazing, toen
ik bemerkte, dat ik niet de eenige ge
vangene was? Een Engelschman, die
de taal van den stam vrij aardig ver
stond ,was reeds drie dagen in de
macht van de inboorlingen. Wij be
groetten elkander als broeders inden
nood. „Wat gaan ze met ons doen?"
vroeg ik hem. Niet uit angst, maar
iji wilde het toch wel eens weten.
„O, ze hebben mij bewaard, tot zij
eén tweeden blanke te pakken kre-
jen. Nu kunnen zij een aardig" spel-
et je Spelen. Ziet U dat gebouwtje
daar, dat op een groot schuitenhuis
gelijkt? Daarin wordt een reusachtige
haai bewaard, die zoó nu en dan
eens bp menschenvleesch wordt ge-
tracteerd" Ik rilde, ik beken eerlijk,
dat ik rilde van ontzetting. „Maar
waarom moeten er twee slachtoffers
tegelijk zijn?" vroeg ik. „Wel het is,
van oudsher een gebruik van dezen
stam, om. met hun gevangenen een
aardig grapje uit te halen. Als zij er
twee hebben wordt de eene inge
smeerd met een soort olie, waarop
haaien dol zijn, de andere met
een olie, die zelfs den hongierigsten
haai op de vlucht jaagt". Deij volgen
den morgen zou de feestelijkheid
plaats hebben. „Er is nog een flauw
kansje voor ons", sprak mijn kame
raad in het lijden. „Mijn vrienden,
wier jacht ik dwaas genoeg verliet,
om op avontupr te gaan, zijn in de
buurt. Misschien zijn zij op tijd hier.
om ons te helpen Bij het aanbre
ken van den dag was er nog niets
van het jacht te zien. Wij werden
ontkleed en met smerigen rommel
ingesmeerd. Wij wisten niet, wie den
prijs en wie dien niet had getrokken.
De* wilden gingen met hun kano's in
zee ,een halven cirkel vórmend, met
hun lange lansen- moesten zij den
haai, die na verzadiging handelbaar
der zou zijn. terugdrijven in zijn ge
vangenis. Zij wilden hem niet mis-
INGEZONDEN MEPEDEELIN6
den kunnen vatten na de emotioneele
ontdekking, die er gedaan was en zij ble
ven bijeen, ondanks den raad van den
detective, rust te nemen.
Toen zij met hun drieën nog bijeen wa
ren, stak de graaf de Tournel zijn mis
noegen niet onder stoelen en banken,
maar zei duidelijk, dat hij Turner abso
luut niet vertrouwde.
„Hij mag dan duizendmaal een be
kwaam detective heeten," riep hij uit,
„ik wilde dat wij nooit besloten hadden
met hem samen te werken. Ik begrijp niet,
hoe de man nog niet toegeven wil, dat
hij geheel op een dwaalspoor geweest is.
Waarom zijn wij hierheen gegaan? Het
was, omdat hij meende, dat signora
Chiarina hier gevangen gehouden werd.
En nu blijkt, dat hier van een geheel
vreemde vrouw sprake is geweest."
„Wel," antwoordde de Linar bedacht
zaam, „ge moet hem niet te spoedig ver-
oordeelen. Ik geloof, dat hij toch wel zijn
redenen heeft om hardnekkig vast te hou
den aan zijn eerste veronderstelling. Hij
schijnt groot vertrouwen te stellen in zijn
helper. Die is verdwenen, tegelijk met de
ander» bewoners van het landhuis. En
het ligt dus voor de hand te gelooven,
dat die jonge man de vluchtelingen ge
volgd is. Hij zal zeker zoo spoedig hij
daartoe kans ziet, van zich doen hooren.
Wij moeten dus in ieder «eval wachten,
wat hij te melden heeft."
Nibblington knikte, maar de Tournel
haalde de schouders op.
„Het zal wel niet veel zijn," riep hij.
„Het lijkt mü niet veel bijzonders wat
Turner tot nu toe geleverd heeft te zamen
met dien jongen man."
„Ge zijt onbillijk tegenover hem," meen
de de Linar, „maat laten we er niet over
spreken, we worden het hierover toch niet
eens
De stemming tusschen ds drie vrien
den wm niet bijionder opgewekt, Zij
stijve spieren
dadelijk wrijven met het eenige middel
dat tot diep in Uw spieren doordringt
en U snel weer lenig msakti Akkers
„Geen goud
too goed"
sen, hij was een soort mascotte van
den stam.
Wij werden in het water gegooid,
hel schuitenhuis werd opgetrokken
en het monster kwam op ons af.
Wij zwommen als razenden. Weldra
bemerkte ik, dat de haai het op mij
had gemunt. Op hetzelfde oogenblik
gaf mijn maat een schreeuw. Het
jacht was in zicht gekomen. Hij was
zoo goed als gered, maar ik? Ik was
verloren. Het monster was vlak ach
ter mij. Ik keerde mij om, om niet
van achteren gegrepen te worden. De
haai schoot toe, ik dook onder hem
door en kwam op zijn rug te zitten.
Als een razende ging hij te keer, hij
geeselde het water rpet zijn staart en
rolde zich om en om. Ik werkte mij
naar den staart toe, liet op een ge
geven oogenblik los, vloog over dpn
kring van kano's heen en kw%m in
de vrije zee terecht Onmiddellijk be
gon ik te zwemmen. Volkomen üitge-
put werd ik door de mannen, die
mijn kameraad al hadden opgepikt
aan boorti geheschen. Het was op
hel kantje ar geweest".
Een opgewonden debat volgde. Nier
mand was zoo onbeleefd, om open
lijk twijfel te toonen aan het ver
haal, dht.voor allen nieuw scheen te
zijn, maar men wilde toch gaarne zijn
meening erover zeggen. Alleen de gast
zweeg.
Hij luisterde vervolgelns naar de
wederwaardigheden van een achtens
waardig lid, dat door zijn sluwheid
en lenigheid aan een dreigend doods
gevaar wist te ontsnappen, wat ge-
ïVking en zijn
zien
zijn gelaatsuitdrukking en zijn
tegenwoordige afmetingen al even
weinig geloofwaardig was als de „als
wip gebruikte'haai"-geschiedenisl De
gast was de eenige, die geen vragen
stelde.
Een slangenavontuur deed daarop
de aanwelzigen huiveren. De gast
toonde maar juist genoeg belangstel
ling, om niet voor onbeleefd te wor
den gehouden.
Een verschrikkelijk gevecht met
een koningstijger volgde. De gast
scheen hej. heel gewoon te vinden.
„Voor iemand, die nooit zoo iets
heeft meegemaakt, is het bijna, Diet te
f;elooven, nietwaar?" wendde einde-
ijk één der leden zich rechtstreeks
tot hem.
„Maar ik heb zelf ook op grof wild
gejaagd", luidde het op bedaarden
loon gegeven antwoord.
„Jij?" riep het oudste lid uit met
de roerende ongeloovigheid, die al
leen een famielia of een vriend durft
uiten.
„Wist u dat hiet?"
„Neen, daar heb ik nooit van ge
hoord".
„Wij Jiebben elkaar ook in. ver
scheidene jaren niet ontmoet".
„Dat is zpo", gaf de oude heer.
wiens twijfel nog volstrekt niet weg-
feblazen scheen, toe. „Maar waarop
eb je dan gejaagd? Óp katten? Op
eekhobrntjes?"
„Op leeuwen".
„Op opgezette leeuwen dan toch
zeker".
Dat geestigheidje oogstte een wel
verdiend succes; toen het gelach be
daard was, keken acht vrienden on
willekeurig naar den gast.
voelden zich niet zoo vol komend eensge
zind als het bij vorige gelegenheden was
geweest. De Tournel begreep niet; hoe de
Linar toch wel groote waarde scheen te
hechten aan het werk van den detective,
dien hij van het bggin af had gewan-
troüwd. Maar misschien was hij juist om
dat hij zelf voelde eenigszins onbillijk
te zijn hierover erg ontstemd.
Men ging ten slotte toch maar slapen,
begrijpend, dat het beter was het voor
beeld van den - detective te volgen.
De drie, die zoo laat opgebleven wa
ren, sliepen een gat in den dag. Wel
was hun voornemen geweest weer vroeg
uit de veeren te zijn, doch de natuur heeft
ook haar rechten en zij waren doodver
moeid geweest. -
Turner, die vroeger was opgestaan,
zei den waard hen maar te laten sla
pen. Trouwens, zij konden niet beter
doen, men moest immers toch wachten tot
de heeren van de rechtbank kwamen.
En zoo heel vroeg konden die er ni9t
zijn. Turner zelf wachtte ongeduldig op
eenig teeken van zijn helper, hij had de
vaste overtuiging, dat deze van zich zou
laten hooren.
Maar midden op dfcn dag was er van
den jongen man nog niets' te bemerken
geweest en toen om ongeveer twaalf uur
de onderzoeksrechter in het landhuis zelf
zijn ondervraginjgen begon, moest hij zich
tevreden stellen met de onvolledige in
lichtingen, welke degenen hem konden
verstrekken, die het lijk gevonden hadden.
Allereerst werd de detective verhoord.
Hij vertelde, dat hij hel eerst het lijk op
den grond had zien liggen.
„WAarom drong u naar binnen?" werd
hem gevraagd.
„Omdat de gTaaf de Tournel tevergeefs
getracht had de dame, die wij meenden
dat hier verblijf hield, voor het raam te
doen verschijnen."
„Verwonderde u d&t *oo?"