De Frans Laifebeirschool 12 Ontstaan en ontwikkeling' van die oudste school voor verstan» dielijk gehandicapte kinderen in Gouda van 11928 tot 11978 p 1 mei 1928 wordt de (latere) Frans Lafeberschool in een verbouwde lagere school aan de Keizerstraat officieel geopend. Deze opening wordt verricht door wethouder Sanders, die daarbij in herinnering brengt de initiatieven tot het stichten en het vele werk ter voorbereiding van deze school voor Buitengewoon Lager Onderwijs (afgekort als B.LO.-school) door ex-wethouder Lafeber. Ook de hoofdinspecteur van het Buitengewoon Lager onderwijs, Dr A. van Voorthuysen, is aanwezig, en deze merkt onder meer op, dat de totstandkoming van de B.LO.-school hier in Gouda van maatschappelijk belang is. Getracht moet worden de kinderen die deze school bezoeken tot “arbeidzame menschen" te vormen. Volgens hem is het onderwijs aan zwakzinnigen op twee grond beginselen gebaseerd, namelijk op het streven naar geestelijke verheffing van de leerling èn op de bevordering van zijn arbeidsgeschiktheid.1 Worden de aanloopperiode tot het stichten van de B.LO.-school en het verdere verloop van haar 50-jarig bestaan aan een nadere analyse onderworpen, dan vallen een aantal zaken op, die ik puntsgewijs zal bespreken. HET TIJDSTIP VAN STICHTING VAN DE B.L.O.-SCHOOL Allereerst het tijdstip waarop de school gesticht werd. Waren de eerste scholen voor zwakzinnigen nog als afdelingen aan gewone lagere scholen verbonden, na 19052 worden zelfstandige scholen voor deze leerlingen gesticht. Ze worden in de steden gevestigd en bieden in eerste instantie een goede oplossing voor het probleem van zwakzinnigheid binnen het Lager onderwijssysteem van de stad zelf. Veel later zullen de omliggende dorpen hun zwakzinnige leerlingen naar de B.LO.-school in de stad sturen. Gouda loopt beslist niet voorop in de rij der steden om het zwakzinnigenprobleem op de lagere scholen adequaat op te lossen door een B.LO.-school te stichten. Verschillende steden zijn haar al voorgegaan met ruim 50 vestigingen van scholen van zowel Openbaar als Bij zonder Onderwijs.3 Pas in 1914 laten B&W van de stad Gouda een onderzoek4 instellen naar het aantal achterlijke leerlingen op de lagere scholen. Tien scholen vullen van 97 leerlingen een vragenlijst in. Al deze lijsten worden opgestuurd naar de Vereniging voor Onderwijzers en Artsen te Amsterdam, om op grond van de gegevens een rapport te kunnen opstellen. door Kees Bosma 1 Goudsche Courant. 1 en 2 mei 1928 2 Met het regeringsbesluit op de "Wet van den 3den Juni 1905' werd het onderwijs aan achterlijken Duiten de wet op het Lager Onderwijs geregeld. Met deze wet werd niet alleen het nieuwe begrip 'zwakzinnigheid’ ingevoerd, maar kwam tevens een eind aan het tweeledige begrip 'achterlijkheid'. De toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, Abraham Kuyper, heeft hierover een uitvoerig en interessant exposé gegeven ten overstaan van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zie Handelingen Tweede Kamer, 1903-1905 3 Gedenkboek omtrent de zorg voor en onderwijs aan zwakzinnigen, uitgegeven door de Vereeniging van Onderwijzers en Artsen, werkzaam aan inrichtingen voor onderwijs aan achterlijke en zenuwzwakke kinderen, onder redactie van G.H. Schreuder, GJ. Vos, Dr D. Herderscheê, N.V. uitg.mij. Haga, 's-Gravenhage, 1929, p. 205-240 4 Ingekomen stukken en minuten van uitgaande stukken, Archief van het gemeentebestuur, inv.nr 645A, nrs 817 t/m 836, 1915. Dossiernummer 822: Onderzoek naar de ontwikkeling der leugdige personen

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1995 | | pagina 14