29
OAG inv.nr. 2349 charter dd. 1536 6 juli
30
OAG inv.nr. 2349 charter dd. 1537 15 juni
31
32
OAG inv.nr. 2349, charter dd. 1536 24 mei
33
OAG inv.nr. 2349, charters alien dd. 1536 27 mei
34
OAG inv.nr. 1193 18
6
daartoe waren aangesteld. De baljuw beroept zich op zijn bejaardheid en zegt dat er geen
behoorlijke justitie is binnen de stad. De deurwaarder reist verder naar Gouda voor verslag en
vandaar naar Den Haag om te informeren wat te doen.29 Het volgende jaar, in 1537, kan de
deurwaarder zonder veel ophef zijn werk doen in Schoonhoven, het stadsbestuur zegt hem
(demonstratief) slechts zijn verklaring aan te horen en verder te zwijgen. Daarna reist de
deurwaarder ook naar Haastrecht, Polsbroek, Bergambacht en Stolwijk om de sententie af te
kondigen.30 Deze plaatsen kunnen toegevoegd worden aan de bovengenoemde, behorend
tot het marktgebied van Schoonhoven in de Krimpener- en Lopikerwaard.
in de Goudse vroedschap wordt in 1536 gesteld, dat de armoede van de stad
ondermeer te wijten is aan de zuivelmarkt te Schoonhoven.31 Om zich te verweren bediende
de stad zich ten dele van dezelfde politiek als schoonhoven. Een heel aantal van de
genoemde dorpen blijkt namelijk ook ten gunste van Gouda verklaringen te hebben afgelegd.
Nog merkwaardiger is, dat het soms om precies dezelfde personen gaat. De buren die
getuigen worden steeds met naam en leeftijd genoemd, zodat deze controle goed mogelijk
is. Het zijn natuurlijk vooral hoog-bejaarden aan wie verzocht wordt te vertellen, zo lang zij
zich kunnen herinneren wel of juist niet de zuivelmarkt te Schoonhoven te hebben bezocht
of de kruizen te hebben gezien. Zo zeggen zes inwoners van Ammersgraafland op verzoek
van Gouda op 24 mei 1536, nooit van een jaarmarkt te Schoonhoven gehoord te hebben.
Slechts op de weekmarkten kwamen zij met hun boter, kaas, paarden, koeien, hennep en
ander gewas, opvallend is dat zij hierbij hun verklaring eerder dat jaar, n.l. op 6 februari, ten
gunste van Schoonhoven herroepen, omdat zij de hen daarin toen voorgelezen termijnen niet
goed zouden hebben begrepen.32 Ook inwoners van Zevender, Jaarsveld en Lopik met de
“vicecureit" van het laatstgenoemde dorp (reeds 37 jaar in funktie) zeiden op verzoek van
Gouda, dat pas sinds kort een zuivelmarkt werd gehouden en dat zij tevoren slechts de
weekmarkten bezochten en de beestenmarkt van St. Victor in Schoonhoven. Te Goudriaan
werd hetzelfde verklaard in aanwezigheid van de kastelein (Floris van Assendelft) en schout
(Adriaen Dircxsz van Crimpen) van Gouda.33 Dat zelfs deze beide hoge bestuursfunktiona-
rissen rondreisden langs de dorpen om steun te verkrijgen, geeft wel aan hoe belangrijk het
proces was voor Gouda! In de Goudse stadsrekening van 1536 staan reisposten naar Zevender
en Lopik “om te recoleren ende verdaringe te haelen vande valsche certifcatien die die van
Scoenhoven van de goede slechte [eenvoudige] oude mannen verworven".34 Hoewel niet
bewezen kan worden dat hierbij de nodige steekpenningen zullen zijn uitbetaald, lijkt dit
welhaast noodzakelijk. Er is immers geen enkel belang voor inwoners uit bijvoorbeeld de
Alblasserwaard te bedenken, om voor Gouda gunstige verklaringen af te leggen. Ook Schoon
hoven zal het nodige moeten hebben betaald, waarmee tevens te verklaren is dat in diverse
dorpen voor beide partijen personen waren te vinden die het benodigde getuigenis aflegden.
Dat de akten vaak letterlijk dezelfde passages bevatten wijst ook op een weinig natuurlijke
'Goudsche vroedschapsresoluties betreffende dagvaarten der staten van Holland en der Staten-Generaal', in: BMHG 38
(1917) p. 214: art CXXVUI