28.ldem, nr. 22.
29.OA, Missiveboek 1808-1811, ongedateerd, ingebonden tussen stukken van 13 september en 24 oktober 1808.
SO.Verbong, "Technische innovaties", blz. 143.
32.OA, Bijlagen 1812, deel 1,3 juli 1812.
33.NA, inv.nr. 1031,1812, nr. 68.
8
t onverhoopt overlijden van een hunner de overgeblevene in staat te zijn het alsdan weder te
benoemen lid ook alle mogelijke eiucidaties te kunnen ge ven ",..28.
In een "Staat van fabrieken en trafieken binnen Gouda" uit 1808 werd over het bedrijf van
van Bergen Co het volgende vermeld: "Katoendrukkerije van koper cHinderswerk, ter namaking
van de zogenaamde Engelse zetwerkjes of grondjes. Deze fabriek is nieuw in 1802 opgericht en we!
voor het eerst Tot heden nog werkende, hetgeen te vrezen is niet lang te zullen aanhouden uit
hoofde van het gebrek aan witte katoene Hjwaten" Als middelen tot herstel werden genoemd.- "1.
vrije invoer van witte katoene Hjwaten zonder welke alle andere inlandse katoendrukkerijen moe
ten stilstaan; 2. invoer van de benodigde verfstoffen en materialen; 3. belasting op de invoer van
gedrukte katoen en Hjwaten van buitenslands inkomende-, 4. vermindering van impositiën 'w. Het
is duidelijk, dat ook hier de Franse overheersing en de daarmee gepaard gaande handelsbelem-
meringen hun nadelige invloed deden voelen.
Enkele voorbeelden van haar producten werden door de firma van Bergen Co geëxposeerd
op de tentoonstelling van Volksvlijt te Amsterdam in 1809. Daarbij vroeg zij de overheid "om pen
ningen, tot oprichting van zekere machine, om dit soort van werk daarmede te kunnen vervaardi
gen Blijkbaar voldeed de oude machine niet meer en had men behoefte aan vernieuwing ervan.
De beoordelingscommissie van de tentoonstelling loofde de zeer fraaie kleuren van de bedrukte
stoffen30.
Hierna duurt het tot 1812 voor er weer melding werd gemaakt van de drukkerij, en wel in
een verslag van de burgemeester over "de staat der manufacturen en fabrieken". De katoendruk-
kerij werd daarin genoemd, met 28 arbeiders, waarvan er vijf niet volledig ingezet konden worden
wegens gebrek aan de Oost-lndische katoen, die men gewoon was te bewerken. Voor de katoen
die uit Brabant (België) werd ingevoerd, kon men hier geen kopers vinden. De drukkers konden
deze stof niet ontvetten - daar was de techniek nog ontoereikend voor. Het gevolg daarvan was,
dat bij het drukken de kleuren door elkaar liepen31.
Het verslag meldde verder, dat men gewoonlijk niet meer dan twintig a vijfentwintig weken
per jaar werkte, afhankelijk van het seizoen en van de hoeveelheid aangeboden werk, die op dat
moment echter van weinig belang, want bijna nihil was. Het bedrijf bestond meer dan tien jaar,
met een zeer stabiele basis, maar voor 1813 voorzag men een gehele stilstand. De fabriek zou
direct weer opbloeien als er vrede werd gesloten en de katoenimport hervat kon worden32.
Dat de compagnons ondanks de slechte tijd genoeg financiële reserves hadden en de toe
komst niet al te somber zagen, blijkt uit het feit, dat er toch nog geïnvesteerd werd, op 14 april
1812 tekenden zij een acte voor de aankoop van "een schuur met een gang daarnevens aan de
zuidzijde" voor ƒ250 van Jan Daniels Tou, schipper te Bergen op Zoom33.
31.W.LD. van den Brink, "Bijdrage tot de kennis van de economische toestand van Nederland in de jaren 1813-1816", Amsterdam,
A.H. Kmyt, 1916, ÖIZ. 163-164.