8J.EJ. Geselschap, "Aantekeningen betreffende het notariaat te Gouda 1525-1895”, Gouda, 1974, blz. 18.
9.0 A Poorterboek 1680-1782, blz. 178.
10.0A, Kamerboek 1802-1803,26 november 1802.
2
De oprichters van de Goudse katoendrukkerij waren Jacob Weldijk, Hendrik van Meerten,
Johannes Hermanns Krom, Fredericus van Teutem, Jacob Bleuland, Adrianus van Bergen en Jan
Mauritius van Kempen. De eerste vier waren predikanten7. Hendrik van Meerten was de man van
Barbara van Meerten- Schilperoort, kostschoolhoudster, publiciste en voorloopster van de eerste
feministische golf. Bleuland was koopman in wijnen en een broer van de bekende medicus Jan
Bleuland. Van Kempen was notaris te Noord-Waddinxveen van 1787 tot 1813 en daarna tot 1818 te
Gouda8. Over de achtergrond van Van Bergen is niets meer te achterhalen dan dat hij in Rotterdam
geboren was en op 15 september 1781 poorter van Gouda werd9.
schijnlijk een rouleau. Voor zover mij bekend is, betreft dit de enige rouleaudrukmachine die in die
tijd in Nederland gebruikt werd6.
Op 30 november 1802 ondertekenden zij bij notaris Jeremias van der Grijp te Gouda een
contract tot het aangaan van een "compagnieschap, bestaande in eene Fabriecq tot het drukken
van catoenen, onder de firma van Van Kempen en CompagnieVan Kempen had voor de vesti
ging van het bedrijf een blekerij aan het Jaagpad aangekocht, ongeveer op de plaats, waar nu de
Nieuwe Gouwe loopt,0. Het contract bevat een groot aantal "conditiën", als gevolg van het feit dat
het een compagnonschap betrof, maar ook van het ontbreken van een gilde voor deze industrie in
Gouda. Weliswaar waren de gilden officieel afgeschaft, maar de meeste bedrijven en bedrijfjes
werden nog steeds gereguleerd door middel van de vroeger bestaan hebbende gildewetten.
Uit de voorwaarden blijkt, dat de contractanten ieder hadden ingeschreven voor een bepaal
de som. Zij zouden deze bedragen niet ineens, maar geleidelijk en naar behoefte van het bedrijf,
inbrengen, waarvoor zij dan acten van aandelen van ƒ1000 per stuk ontvingen. Het werkelijk inge
brachte geld zou een jaarlijkse rente van zes procent opleveren. Het aantal aandelen bepaalde het
gewicht van ieders stem in de besluitvorming. De deelhebbers mochten het door hen ingebrachte
kapitaal niet terugvorderen; wel mochten zij hun aandelen verkopen, mits zij daarbij de overige
deelhebbers de voorkeur gaven. De waarde van een aandeel zou ieder jaar, in maart, door de ge
zamenlijke contractanten opnieuw worden vastgesteld, bij het sluiten van de balans. Waarschijnlijk
bedroeg het totaal van de bedragen waarvoor ingeschreven was ƒ16.000. Dit was namelijk de som
van de schadevergoeding die iemand zou moeten betalen aan de deelhebbers, wanneer hij het
"geheim"van de fabriek zou verraden. Mocht het bedrag, waarvoor ingeschreven was, onvoldoen
de zijn, dan zou ieder pro rato van zijn belang het kapitaal verhogen, of men zou op die grond een
lening aangaan.
6.ln de literatuur over de geschiedenis van het katoendrukken gaat men tot nu toe uit van 1809 als vroegte jaar waarin het gebruik
van de rouleau in Gouda en daarmee in Nederland bekend is (op basis van een vermelding in S. Sarphati, "Geschiedenis der tentoon
stellingen van Volksvlijt in Nederland", 1861); zie bijvoorbeeld Verdong "Technische innovaties”, blz. 143; Ebeltje Hartkamp-Jorods,
"Katoendrukkerijen in de Noordelijke Nederlanden 1678-1820", in "Katoendruk in Nederland", eindred. Bea Brommer, Tilburg 1989,
blz. 20; in dezelfde bundel, Geert Verbong "Katoendrukken in Nederland vanaf 1800", blz.51. Ik meen echter in dit stuk genoeg
gegevens aan te voeren om 1802 als aanvangsjaar te beschouwen.
zover Fredericus van Teutem zie Dr. AJ. Teychiné Stakenburg "De familie van Teutem te Rotterdam", in "Rotterdams Jaarboekje
1976", blz. 275-285. Daarbij staat ook een portret van hem afgedrukt