14.0A, Kamerboek 1802-1803,7 en 14 december 1802.
15.Uit latere stukken blijkt, dat de bewuste blekerij "De Pelikaan" heette, zie bijvoorbeeld na, inv. nr. 1020,1804, nr. 24.
lóSmit, blz 71-73 en 80-81.
17.RA, Eigenboek 1798-1804, blz. 204 v.
18.NA, inv. nr. 1019,1803, nr. 11.
t9.Idem, nr. 21.
20.0A, Kamerboek 1803-1804,18 januari 1803 (los voorin in omslag).
21.E. Wiersum enj. van Sillevoldt, "De katoendrukkerij Non Plus Ultra”, in "Rotterdams Jaarboekje 1921blz 80.
4
verzochten en kregen de fabrikanten in december toestemming om in de Kromme Gouwe, buiten
de Potterspoort, palen en twee vlotten te plaatsen14. Katoendrukken brengt namelijk veel speel
werk met zich mee. De vlotten noemde men "spoel- en klopsteigers". Hier werkten de zogenaam
de "natwassers". Zij dompelden de stof in het water en bewerkten die daarna op het vlot met
"kJophoutenMet lange stokken werden de lappen daarna in het water geduwd en gespoeld.
Hierdoor werd de stof ontdaan van allerlei onreinheden en meer geschikt gemaakt om verfstoffen
op te nemen. De kwaliteit van het water was van invloed op het eindresultaat, vandaar dat de
Goudse katoendrukkerij zich vestigde op een plaats met schoon stromend water, waar voorheen
dan ook een blekerij gevestigd was geweest15. Dit laatste feit bracht tevens met zich mee, dat er
grote bleekvelden aanwezig waren, die voor de katoendrukkerij ook onmisbaar waren16.
Op 16 februari 1803 verschenen de compagnons opnieuw bij notaris Van der Grijp. Jan Mauri
tius van Kempen verklaarde zijn aandeel te hebben verkocht aan de overige leden van het com
pagnonschap. Boven het notariële stuk staat "Transport beneden een duizend gulden", hetgeen
impliceert, dat van Kempens aandeel, hoewel hij directeur was, niet groter dan ƒ1000 is geweest
(Volgens het "Eigenboek" bezat hij van het onroerende goed van de drukkerij het 1/7 deel ter
waarde van ƒ30017). Van Kempen was hiermee weliswaar ontheven van zijn bestuurlijke taken,
maar zijn verplichting tot geheimhouding bleef gehandhaafd18. Op 11 maart lieten de geasso
cieerden vastleggen dat het bedrijf voortaan zou heten "Van Bergen en Compagnie". Ter opvolging
van Van Kempen in de directie werd Jacob Bleuland benoemd19. Waarom van Kempen de associa
tie verliet is niet bekend. Op 18 januari was hij lid van de raad van Gouda geworden20 en het is niet
onmogelijk, dat de combinatie van zijn verschillende werkzaamheden teveel tijd ging kosten. Of
zou hij toch te weinig vertrouwen hebben gehad in de vooruitzichten van de onderneming?
Op 12 maart sloten de deelhebbers een contract met een drietal werknemers, waarin heel
wat interessante aanvullende gegevens te vinden zijn. Naast de "herenaandeelhouders versche
nen als contractanten de "burgers" Hendrik Engelberts, Johan Frants Seidel en Gerrit van Sillevoldt,
"wonende alle comparanten alhier". Over van Sillevoldt is bekend, dat hij in 1777 te Vreeland werd
geboren en daar bij een katoendrukkerij had gewerkt21. Engelberts en Seidel kwamen uit Loenen,
vlakbij Vreeland, en zullen bij dezelfde drukkerij hebben gewerkt22. Het lijkt erop, dat zij gedrieën
22.OA, Lijst van tijdelijke geadmitteerde personen en van afgegeven akten van indemniteit 1793-1808; Engelberts werd in Gouda
ingeschreven op 23 november 1802 (met vrouw en vier kinderen), van Sillevoldt op 4 januari 1803, Seidel (met vrouw en drie kin
deren) op 14 januai 1803. De eerdere aankomst van Engelberts wijst er, naast andere feiten, op, dat hij de "leider" van het groepje is
geweest