1. Goud- en zilversmederijen. 2. Twaalf. 3. Dertig, meest leerjongens. 4. ƒ4,- per week. 5. Tot 1807 bloeiend. 6. Kwijnend. 7. Binnenlands gebruik. 8. De in 1807 ingevoerde belasting van 10 en het in 1811 vernietigen der bestaande keurkamer, welke alhier 132 jaar gevestigd geweest was. 9. Opheffing of vermindering der belasting en herstelling der keurkamer alhier. 1. ürutmolens. 2. Zes. 3. Zes. 4. ƒ40,- a ƒ50,- per jaar met kost en inwoning. 5. Beter. 6. Kwijnend. 7. Eigen consumptie. 8. - 9. vermindering van patent. 1. Hennepklopperijen. 2. Twee. 3. Acht. 4. ƒ6,- per week. 5. Twee door het water en vier windmolens. 6. Kwijnend, daar de twee watermolens alleen maar werken, en een derzelve ook nog werkt voor de zeemtouwerij. 7. in de fabrieken alhier. 8. Dat er geen buitenlandse hennep geweest is, en de vermindering der touwspinnerijen. 9. Meer buitenlandse verzending van dun en grof touw. 65 1. Grofsmederijen. 2. Elf. 3. Elf. 4. ƒ5,- per week. 5. Beter. 6. Kwijnend. 7. Binnenlands. 8. - 9. Vrije invoer van het buitenlands ijzer. 1. Geelgieterij. 2. Drie. 3. - 4. - 5. Vier a vijf werkende met vier a zes knechts. 6. Kwijnend. 7. Werken genoegzaam alleen voor de pijpenfabrieken. 8. Verval der pijpenfabrieken. 9. Verbetering der pijpenfabrieken.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1996 | | pagina 23