Fredericks echtgenote, Vrouwtje, was van 1619 tot 1623 regentes van het Elisabeths of Vrouwcngasthuys in Alkmaar. Zij stierf in mei 1650 en werd bijgezet in het graf van haar man. Tot de verschillende erfgenamen die door haar in het steeds weer gewijzigde testament werden bedacht behoorde ook een kleinzoon van haar zuster Marit- gen, genaamd Frederik Rietveld. Kennelijk was deze Frederik Rietveld, vernoemd naar haar man, Vrouwtjes oogappel. Hij werd speciaal bedacht in haar testament. Het bijzondere van Frederik Rietveld is dat hij zich later Frederik de Houtman liet noemen. Doordat ook Frederik Rietveld, alias De Houtman, later bij de VOC werkzaam was - hij bekleedde omstreeks 1670 het ambt van secretaris der stad Cochin aan de kust van Malabar - is er wel sprake geweest van persoonsverwisseling met zijn oud-oom Frederick de Houtman van Gouda. Op 16 april 1693 werd ook hij in diens graf bijgezet. Ook Fredericks zuster Stijntje, geboren 1562 te Gouda, had zich na haar huwelijk in Alkmaar gevestigd, waar zij gehuwd was met de kaaskoper Meynert Jacobsz. Na zijn dood liet Frederick 1/3 van zijn bezittingen aan haar na. Stijntje, die behoorde tot de doopsgezinde gemeente, had vier kinderen (Hendrik, Pieter, Maritgen en Trijntgen) en werd op 17 december 1637 in de St. Laurenskerk van Alkmaar begraven.77 Eerbetoon aan de gebroeders De Houtman - Het Houtmansmonument In tegenstelling tot andere bekende personen uit de Nederlandse koloniale geschiedenis als Jan Pietersz. Coen en generaal Van Heutz, voor wie in meerdere plaatsen gedenktekens werden opgericht, heeft het eerbetoon aan de gebroeders Comelis en Frederick de Hout man zich voornamelijk beperkt tot de stad Gouda.78 Voor het midden van de vorige eeuw is er betrekkelijk weinig aandacht geschonken aan de gebroeders De Houtman. Wel vond het Goudse gemeentebestuur in 1776 aanleiding te verwijzen naar hen als ontdekkers van de zeeweg naar Indië, toen de in 1665 door Gouda verworven zeggenschap in de kamer van Amsterdam bij de VOC in gevaar kwam.79 Walvis hield het bij enige reeds vernielde opmerkingen met betrekking tot de familie De Houtman in Gouda en Dc Lange van Wijngaerden wist slechts te melden dat zij "dc eerste uitvinders der Hollandschen Oostindischen handel" waren.80 77Belonje, art.cit. (n.70), p.40. Belonjc stelt ten onrechte, dat Frederick slechts één zuster had. 78 Voor Jan Pietersz Coen, stichter van Batavia en grondlegger van het gezag in Nederlands Oost- Indië, kwamen standbeelden in Batavia en in diens geboorteplaats Hoorn. Van Heutz, de bedwinger van Atjeh, kreeg standbeelden in Batavia, Amsterdam en in zijn geboorteplaats Coevorden. 79 J.J. de Jong, Met goed Fatsoen; de Elite in een Hollandse stad, Gouda 1700-1780. Stichting Hollandse Historische reeks. Amsterdam 1985 (diss. Utrecht), p.30. 80C.J. de Lange van Wijngaerden, Geschiedenis der Heeren en Beschrijving der Stad van der Goude, Amsterdam/'s Gravenhage, 1813, deel 2, p. 168. 89

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1998 | | pagina 27