In 1848 hield de Gouwenaar M. Brinkman voor het Departement van het Nut van het Algemeen een voordracht getiteld "Herinneringen aan Comelis de Houtman, de eerste Nederlander, die den weg naar Oost-Indië heeft opgespoord". Zijn gezwollen betoog in dichtvorm zegt meer over de literaire stijl en historische opvattingen van die tijd dan over Comelis de Houtman zelf.81 Een serieuzere poging om de naam van de gebroeders De Houtman voor het nageslacht te vereeuwigen werd in 1876 ondernomen door de Goudse predikant J.N. Scheltema82. Zijn artikel in de Goudsche Courant van woensdag 12 januari van dat jaar vormde de aanzet voor de stichting van een Houtmanscomité, dat het - hoewel niet zonder oppositie - klaarspeelde een monument ter nagedachtenis van Comelis en Frederick de Houtman te realiseren.83 Het “Hoofdcomité ter oprichting van een monument voor de gebroeders Houtman”, dat in 1876 werd opgericht op initiatief van ds. J.N. Scheltema, was samengesteld uit enige van de meest prominente Goudse notabelen. Het voorzitterschap werd bekleed door mr. A.A. van Bergen IJzendoom, lid der Provinciale Staten van Zuid- Holland en burgemeester van Gouda. "Onder-voorzitter" was de reeds genoemde ds. Scheltema; T.P. Viruly, lid van de Eerste Kamer en president van de Kamer van Koophandel in Gouda, was penningmeester. Er werden wel drie secretarissen benoemd: H.W.G. Koning (fabrikant en secretaris van de Maatschappij van Nijverheid afdeling Gouda) voor de briefwisseling met de koloniën, G.J. Fortuyn Drooglever voor de brief wisseling met plaatsen buiten Gouda en D. Ruyter voor de briefwisseling binnen Gouda. De beide laatstgenoemde heren worden omschreven als "particulieren". Bovendien was het comité erin geslaagd een aantal, deels nog aanzienlijker, prominenten in den lande over te halen als erelid toe te treden, waaronder de gouvemeur-generaal en oud- gouvemeurs-generaal van Nederlands-Indië, de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal, leden van de Provinciale Staten en burgemeesters van enige grote steden. Het erevoorzittcrschap werd aanvaard door mr. W. Baron van Goltstein, minister van koloniën. De meest illustere naam die het comité voor de goede zaak aan zich had weten te binden was die van Z.K.H. prins Hendrik der Nederlanden, broer van koning Willem III. Hij was vlagofficier bij de Koninklijke Marine en de eerste Oranje die ooit Nederlands-Indië bezocht.84 90 wEen opvallend contrast is het feit dat zijn neef, prins Alexander, weigerde een bijdrage voor het monument te leveren. Ibidem, inv.nr. 411.6. 82J.N. Scheltema is ook de bewerker van C.J. de Lange van Wijngaerden, Geschiedenis en beschrijving der stad Gouda, dl 3, Gouda 1879. 83 Gouda, SAHM, Archief van het hoofdcomité voor het Houtmansmonument, inv.nr. 411. 81M. Brinkman, Herinneringen aan Comelis de Houtman, voordracht in dichtvorm. Gouda 1848,

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1998 | | pagina 28