Afkomst en relaties met Gouda
9I. Walvis, Beschrijving der Stad Gouda. Gouda 1714, p. 60.
68
10 J.N. Scheltema, "Een monument voor de Gebroeders (De) Houtman", circulaire uitgegeven door
het Comité voor de oprichting van het (De) Houtmansmonument. Gouda 1876, p. 1Gouda, SAHM,
Arch. Hoofdcomité Houtmansmonument, inv.nr. 411.2.
8 V.C.J.J. Pinkse, in Gouda zeven eeuwen stad [Vijftiende Verzameling Bijdragen Oudheidkundige
Kring "Die Goude"], Gouda, 1972, pp.91-128.
C.C. Hibben. Gouda in Revolt; Particularism and Pacification in the Revolt of the Netherlands
1572-1588. Utrecht 1983 (diss.), pp.73-74 en 263.
In het midden der zestiende eeuw behoorde Gouda tot de zes belangrijkste steden van het
gewest Holland. Hoofdpijler van de Goudse economie was het befaamde Goudse kuyt,
een biersoort die behalve in de Noordelijke Nederlanden, ook in Brabant, Vlaanderen en
zelfs in Engeland gretig aftrek vond.8
Toen in januari 1552 een hevige brand de St. Janskerk grotendeels verwoestte,
duurde het dan ook niet lang of de Goudse bevolking vond de middelen om uit de as van
de oude kerk een nieuwe te doen herrijzen, tot op de huidige dag imponerend wegens haar
afmetingen en wereldberoemd om haar gebrandschilderde Goudse Glazen.
Eén der Goudse ingezetenen die nauwe banden onderhield met de St. Jan, was
Comclis Jacobs (de) Houtman, grootvader van onze gebroeders en tevens stamvader van
de overige (De) Houtmannen die sindsdien in de Goudse stadsboeken worden vermeld,
waaronder leden van de vroedschap en een burgemeester. Hij leverde het hout voor de
doodskisten der overledenen die in of om de St. Jan werden begraven. Ignatius Walvis
schrijft hierover: "Den twee en twintigsten van Mey des jaars 1553, rekenden de Kerk
meesters met Comelis Jacobsz Houtman over de doodkisten van Junius des jaars 1552,
betaalden 80 kisten, 70 van eyken, 10 van boekhout; yder eyken kist gerekend tot 16
stuivers, en boekken tot 8 stuivers het stuk."9
Deze Comelis Jacobs (de) Houtman moet een bemiddeld man zijn geweest. Toen
in datzelfde jaar, 1552, na de grote brand in de St. Jan het zogenaamde Sacramentshuisje
bij de kerk, dat als opslagplaats diende, onbruikbaar werd, schonk hij het hout dat nodig
was voor de bouw van een nieuwe bergruimte.10
Eén der zonen van bovengenoemde Comelis was de Goudse bierbrouwer Pieter
Comelis de Houtman. Hij was in de jaren '70 van de zestiende eeuw een vooraanstaand
lid van de Goudse bevolking, één der vier kapiteins van de schutterij en gedurende een
aantal jaren lid van de vroedschap.11 In die tijd was het aantal Goudse bierbrouwerijen
reeds danig teruggelopen, van circa 350 in 1480 naar 120 in 1580. Door het wegvallen