De schade aan de grafzerken kon later niet meer ongedaan worden gemaakt. De
rouwbordcn waren verkocht en keerden niet terug in de Sint-Janskerk, maar bij de
Van Bevcrninghkap^l werden in 1976 de kwartieren weer op de schilden getekend86
met grijze en witte verf; als men voor het monument staat, op de acht linkerschilden
die van Van Beverningh en op de acht rechterschilden die van Johanna le Gillon.
De wapens van de burgemeesters aan de voorkant van de Waag werden wel
gerestaureerd, tijdens de grondige uit- en inwendige restauratie van het waaggebouw
in de jaren 1956-1959. Anderhalve eeuw na het verwijderen werden die wapens weer
op de schilden aangebracht. Aanvankelijk vond het Rijksbureau voor de Monumen
tenzorg dat in of aan de bestaande wapenschilden niet gehakt mocht worden, omdat
het marmer daarvoor te dun zou zijn. Daarom moest naar een andere manier worden
gezocht om de wapens aan te brengen, zo bleek tijdens een overleg dat op 7 januari
1958 plaatsvond. De Haagse beeldhouwer Pieterse, die ervaring had met het uitvoe
ren van reparaties aan marmeren graftomben, stelde voor om de wapens van kunst-
marmer te maken en de replica’s enigszins verdiept in de bestaande schilden te laten
bevestigen door de Goudse steenhouwer A. Roodbol. Pieterse wilde zelf geen enkele
verantwoordelijkheid nemen voor het vastlijmen van de wapens van kunstmarmer op
de bestaande schilden, en het gevolg was dat de besluitvorming weer enige tijd werd
uitgesteld. Een ambtenaar omschreef het resultaat van het gevoerde overleg als
volgt: “Aldus het vraagstuk onbeslist achterblijvend zoals sedert 2 jaar het geval
is. Morgen(?) telefonisch uitsluitsel hierover aan Joosten??’™
De niet zo goedgelovige ambtenaar kreeg gelijk, want pas op 18 januari ont
ving L. Joosten, die als architect in dienst van de gemeente Gouda, nauw betrokken
was bij het opstellen en uitvoeren van de plannen van de restauratie van het waag
gebouw, het volgende bericht van het Rijksbureau voor de Monumentenzorg: “De
wapens zullen in de bestaande schilden worden gehakt, waardoor het fond van de
schilden iets naar achteren komt te liggen. ”88 Wellicht heeft bij het nemen van dit
besluit de mening van de heer Slinger van Monumentenzorg de doorslag gegeven
Hij had zich op 7 januari, op persoonlijke titel, al voorstander verklaard van het uit
hakken van de wapens in de bestaande schilden. Waarom niet de door Monumentenzorg
voor dit werk beoogde beeldhouwer Pieterse, maar diens plaatsgenoot Georges A. Graff9
het werk heeft aangenomen en uitgevoerd, dat blijft in de archiefstukken onvermeld.
86
87
108
T. Sterenborg, op.cit. (n.25). Supplement, Gouda 1980, p.39
Gouda, SAIIM, Restauratie van het waaggebouw, dagboek II
88 Gouda, SAIIM, op.cit. (n.87)
89 De schrijfwijze van de naam verschilt in de bronnen. De hier gebruikte werd ontleend aan L.
Joosten, Restauratie van het waaggebouw te Gouda, in: Bouwkundig Weekblad. Orgaan van de Ko
ninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst. Bond van Nederlandsche Architecten,
B.N.A., Hilversum 1962, p. 16.