Van Maria van Bourgondië kregen de kiesmannen daarom ook nog recht op deelna
me aan de vergaderingen van de vroedschap.7
Na de landsheren uit het Bourgondische huis kwamen de landsheren uit de
familie Habsburg. Het waren achtereenvolgens Maximiliaan (regent), Filips de
Schone, Maximiliaan (nogmaals regent), Karel V en Filips II. Na de afzwering van
laatstgenoemde, tijdens de Nederlandse Opstand, ging het recht om de burgemeesters
te benoemen uiteindelijk van de landsheer over op de Hollandse stadhouders, respec
tievelijk Willem van Oranje, Maurits, Fredcrik Hendrik en Willem II. In Holland
ontstond, na de onverwachte dood van stadhouder Willem II in 1650, het eerste
Stadhouderloos Tijdperk en het gevolg was dat de Goudse vroedschap het recht
kreeg om zelf de vier burgemeesters en zeven schepenen te benoemen. De leden van
de vroedschap werden niet gekozen, maar zij vervulden, net als de Veertigraad, de
vacatures door coöptatie. De Goudse vroedschap werd in die tijd ook wel de Raad
van XXVIII genoemd, omdat het aantal notabelen, op eigen verzoek, van 40 tot 28
was gereduceerd.8
De burgemeesters die in Gouda aan het bewind waren in 1668, toen met de
bouw van de nieuwe Waag werd begonnen, waren dus rechtstreeks door de vroed
schap gekozen, voor een periode van een jaar. De verkiezing vond plaats op Nieuw
jaarsdag, zoals het octrooi van 21 december 1650 het voorschreef. De staatsgezinde
of anti-stadhouderlijke partij had het zo gewild. Enkele jaren na de bouw van de
Waag, na de dispositie van 8 december 1674, toen de prinsgezinden alweer enige tijd
aan de macht waren, herstelde stadhouder Willem III de regels die vóór het Stad
houderloos Tijdperk van kracht waren. Sedertdien werden, op 15 december van ieder
jaar, weer dubbeltallen door de vroedschap voorgelegd aan de stadhouder. De Goud
se vroedschapsleden toonden daarbij een sterk ontwikkeld gevoel voor de eigen
soevereiniteit; zij bleven het octrooi van 21 december 1650 als hun eigenlijke richt
snoer beschouwen. Tot hun spijt moesten zij zich echter wel aan de dispositie van
8 december 1674 onderwerpen. Om aan te geven wat hun mening was, lieten zij
zich, voordat ze dubbeltallen opmaakten, eerst het octrooi en daarna de dispositie
voorlezen.9
87
7 Van Gent, art.cit. (n.6) p. 14
8 J. W[alvis], Beschrijving der stad Gouda, vol.l; Gouda/Leiden 1714, reprint 1972, p.120: “Alzoo
de Heeren Staten van Holland, ende West-vriesland, de Heeren Burgenneesteren ende Vroetschap-
pen der Stede van der Goude, op haer versoek geoctroyeert hebben, dat de XL. Raeden der selver
steede sonde uytsterven tot het getal van 28 persoonen; breder volgens ‘t voorszeide Octroy, in dato
den 21. Decembris 1650.”
9 J. Smit, Een regentendagboek uit de achttiende eeuw. Assen 1957, p.96