Op 28 december 1668, enkele dagen voordat de ambtstermijn van de bur
gemeesters afliep, vond de betaling van de vier wapens plaats. Het Ordonnantieboek
vermeldt dat voor de vier wapens samen ƒ800,- werd betaald.15 Ruim een maand
eerder had Eggers voor het vervaardigen van het reliëf van het kaaswegen, inclusief
materiaal en vervoer naar Gouda, al ƒ2500,- van het stadsbestuur ontvangen.'6 In
1669 werden de wapens en het reliëf aan het waaggebouw bevestigd en in mei 1670
werd de Waag in gebruik genomen.
Ook in de ramen van het nieuwe waaggebouw werden wapens aangebracht.
Op 30 november 1669 werd Daniël Tomberg door de fabriekmeesters betaald voor
het “teeckenen, schilderen en backen van 4 wapens in de glasen aen de nieuwe
waeg. ”17 Het door D. Tomberg getekend bewijs van ontvangst vermeldt dat het ging
om “vier extraordinaire glasen, daer in staende hare E[dele] H[eeren] wapenen ende
namen.”18 Omdat verdere gegevens ontbreken is het niet duidelijk van welke perso
nen de wapens in gebrandschilderd glas werden uitgevoerd. Het zouden bijvoorbeeld
de wapens van Jacob Verboom, Gerard Sterre, mr. Jacob Bonser en Gerard Cincq
kunnen zijn geweest, want zij waren burgemeester in het jaar van betaling.19 Het is
evenmin duidelijk of de opdrachtgevers ontevreden waren over de kunstvaardigheid
of over de kwaliteit van het werk van de glazenier. Tevreden waren ze in ieder geval
niet, want minder dan vijf jaar na het aanbrengen van de gebrandschilderde wapens
heeft Willem Tomberg, de zoon van Daniël, meer dan de helft van de “gebakken en
geschilderde stukken in de vier gescreven glasen” vervangen. Juist omdat het
op grond van het beschikbare historische materiaal niet duidelijk is van wie het de
familiewapens waren, is het ook mogelijk dat ze zijn geweest van de vier burge
meesters van wie de wapens aan de voorgevel van de Waag werden aangebracht.
90
15 Van de Putte, art.cit. (n.12) p.56: “De Burgemeesteren der Stadt Goude ordonneren den tresorier
te betalen Bartholomeus Eggers, beelthouwer, woonende tot Amsterdam, de somma van acht hon-
dert gulden, elcke gulden tot XL grooten vlaems, over ‘t maken en leveren van vier wapens van
witte mannersteen met helm ende looff van de gemelte heeren Burgemeesteren.”
16 J. Smink, De bouwers van de Goudse Waag, in: Tidinge van Die Goude (1998-3) p.97
17 J. Smink, De kosten van de bouw van de Goudse Waag, in: De Schatkamer 3 (1997) p.74. Hoewel
in de bronnen sprake is van T(h)ombergen en Tombergius, wordt de naam van vader Daniël en zoon
Willem in Gouda meestal afgekort tot Tomberg, zoals bijvoorbeeld bij de Willem Tombergstraat en
in de publicaties van Walvis, Rijksen e.a. Deze schrijfwijze is in dit artikel overgenomen.
18 S.H. van der Kraats Sr., Merkwaardige posten uit de Goudsche Archieven, in: Derde verzameling
bijdragen van de oudheidkundige kring Die Goude (1941) pp. 96 f
19 Lijsten van de heeren van de regeeringe der stad Gouda. Gouda 1705, SAHM, O.A. inv.nr. 449.
Het door K.F.O. James gemaakte wapentableau in het stadhuis vermeldt bij Gerard Cincq, naast het
jaar 1664, abusievelijk niet het jaar 1669.