16
De andere melkboer, die zijn winkel op de Bogen had, kwam met een ge
wone kar. Hij kon wel als het daar tijd voor was biest leveren, een bijzonder
smakelijk en ook voedzaam gerecht, als het ten minste goed klaargemaakt was.
Die aan de deur geleverde melk moest wel direct na het in ontvangst nemen ge
kookt worden en daarna zo koel mogelijk worden weggezet, anders schoot die
aan brokken of werd bitter, en in dat laatste geval kon je de melk maar beter
weggooien. Reden ook waarom melkboeren in die tijd bijna dagelijks aan de
deur kwamen.
Vlees en vleeswaren werden daarentegen bij verschillende slagers in de
stad gehaald, waar het het goedkoopste was. Wat die vleeswaren betreft, die
werden op warme dagen vlak voor het avondeten gehaald, want ‘s morgens
kreeg je altijd suiker of hagelslag op je brood. Tot die vaste leveranciers behoor
den ook degenen die speciaal voor onze winkel kwamen. Wat kaas en eieren be
treft, altijd nogal vroeg; ze werden met paard en wagen gebracht door boer Van
Vliet, die helemaal uit Benschop kwam en die altijd eerst zijn winkelklantjes in
Gouda afreed, alvorens naar de kaasmarkt te gaan.
Minder regelmatig kwamen dan weer de andere winkelgoederen aan,
meestal door een bodedienst bezorgd. En voor de snoepwaren kwamen de han-
delsreizigers, meestal een koffer met zich meezeulend, waaruit die snoepwaren
direct verkocht konden worden. Soms werd ik, als ik thuis was, door zo’n han-
delsreiziger gepaaid met wat snoep en één keer zelfs met een auto van chocola
de. Of dat de verkoopcijfers van zo’n handelsreiziger deed stijgen, was eigenlijk
mijn zaak niet. Hiermee wordt de lijst van de personen die aan de deur kwamen
nog volstrekt niet besloten. Want regelmatig kwam ook de olieman aan de deur,
die behalve petroleum ook schoonmaakartikelen, zoals zeep en waspoeder, ver
kocht. Petroleum was in die tijd nog een belangrijk artikel. Behalve voor verlich
ting werd het ook gebruikt voor kookprocessen die langzaam moesten verlopen
en voor warm houden, waarvoor dan drie- en éénpits petroleumstellen voorhan
den waren.
Een meer onregelmatig langs de huisdeuren komende handelaar was de
lorrenman. Schorre kreten uitend ging hij met zijn wagentje in een traag tempo
langs de straten en het was daarbij de bedoeling datje met je handel, meestal een
zakje lorren, naar hem toekwam. Zo’n zakje lorren werd dan op de hand op zijn
gewicht getaxeerd en bracht meestal niet veel op, maar iedere cent was in die
tijd meegenomen. Zo nu en dan kwam ook de man die zoetwatervis verkocht
weer met zijn karretje langs. In zijn karretje was een soort waterbak ingebouwd,
waarin de vissen die hij verkopen wilde nog levend rondzwommen. Je kon de vis
die je wilde hebben uitkiezen, waarna de visman de vis van jouw keuze met een
haal van zijn grote, scherpe mes op een snijplank onthoofdde en verder bakklaar
maakte.