Hoe de Goudse kerkenraad optrad tegen ‘Paapsche
Stoutigheden’
Henny van Dolder-de Wit
28
De 'klopschooltjes'
Een doorn in het oog was de kwestie van het onderwijs door zogenaamde klopjes1.
Vanaf 1623 tot omstreeks 1726 protesteerde de kerkenraad fel tegen het bestaan
van deze schooltjes, die op verschillende plaatsen in Gouda opdoken. Er stond
er zelfs één vlak bij de Sint-Janskerk, aan de Molenwerf (nr.9)2, een pand dat
zich uitstrekte tot Achter de Kerk. De huidige 'stookruimte' links van het kosters-
huis van de Sint-Janskerk maakte er deel van uit. De klop Dieuwertgen Jans
woonde er met zeven vrouwen, aan wie in 1623 het schoolhouden werd verboden.
Inleiding
Met de inbewaringgeving van het grootste deel van het kerkarchief van de Her-
vormde gemeente te Gouda is het Streekarchief Hollands Midden verrijkt met een
schat aan informatie uit de Goudse kerkgeschiedenis. Vooral de kerkenraadsnotulen
uit de zeventiende eeuw zijn zó gedetailleerd opgetekend, dat zij zich als een boeiend
verhaal laten lezen. Het was juist in die periode dat de gereformeerde (hervormde)
kerkenraad zich verzette tegen alles wat met het rooms-katholieke geloof verband
hield. Dat betrof niet alleen het onderwijs aan kinderen door zogenaamde klopjes,
maar ook de handel in religieuze voorwerpen en het doen en laten van een priester-
duiveluitbanner, dat de gemoederen danig in beroering bracht.
Toen de belofte van godsdienstvrijheid al spoedig na de Reformatie van
1572 niet werd ingelost, brak er een tijd aan waarin het rooms-katholieke geloof
niet meer in het openbaar mocht worden beleden. Het gereformeerde verzet richtte
zich voornamelijk tegen rooms-katholieken, die desondanks hun 'ondergrondse
kerk' tegen de verdrukking in zagen groeien. Hun optreden en activiteiten werden
door de kerkenraad scherp geobserveerd, en als één van de leden iets bijzonders
zag of hoorde, werd dit na overleg in de vergadering aan het stadsbestuur kenbaar
gemaakt. Tolerant als men in Gouda was, luisterde de magistraat geduldig naar de
klachten, maar kwam zelden of nooit in actie. Soms werd een geldboete opgelegd.
naam van 'Tapijt-
1 Klopjes: rooms-katholieke ongehuwde vrouwen, die zonder een gelofte af te leggen zich in dienst
stelden van de kerk onder de hoede van een priester, voornamelijk door het geven van onderwijs aan
kinderen
2 Vanwege de vestiging van Vlaamse tapijtwevers in dit pand kreeg het later de
huis'.