Een jeugd op de Raam
Theo van Eijk
Raam 318
Het huis op de Raam waarin ik in 1928 geboren ben bestaat al jaren niet meer.
Zelfs het huisnummer ervan, 318, is niet meer te vinden. Raam 318 was eigenlijk
maar een klein, ouderwets arbeidershuisje, met een klein voorkamertje en een iets
grotere huiskamer daarachter. Maar dan wel een huiskamer met een bedstee in de
achterwand, die overdag door een paar behangen deuren aan het zicht onttrokken
kon worden. Door een open doorloopje naast de bedstee kwam je dan in een be
trekkelijk kleine en smalle keuken terecht, waar je via een zijdeur op het door hoge
muren omringde binnenplaatsje van een paar vierkante meter kon komen. Hier be
vond zich de ouderwetse plee; een plee zonder waterspoeling natuurlijk, die gere
geld een emmer water nodig had om behoorlijk schoon te blijven.
De twee kleine
huis jes in het
midden zijn
de nummers
318 (rechts)
en 320 (links),
foto 1960.
In het kleine doorloopje tussen de kamer en de keuken kon je ook de steile
trap naar de zolderverdieping en het kleine kamertje aan de straatkant vinden. Op
zo’n bovenverdieping konden in die tijd meer kinderen te slapen worden gelegd dan
men tegenwoordig voor mogelijk zou houden. De bedstee beneden was voor de ou
ders. Alleen als je ziek was werd je overdag voor het gemak wel eens in de bedstee
gelegd. Met de deuren open natuurlijk. En als je ’s winters erg ziek was, werd je bed
naar beneden gehaald, want dan kon het op de zolder en in het kleine bovenkamertje
gemeen koud zijn, en beneden was het dan overdag tenminste lekker warm.
1
K-i.
.5 2__>L