11
Cornelia is aanvankelijk verlamd van schrik en weet van angst niet hoe zich te
verweren. Gelukkig komt ze weer bij zinnen en begint keihard om hulp te roepen.
Haar hulpgeroep klinkt indringend door de stille nacht. Eerst denkt ze dat ieder
een ligt te slapen en dat niemand haar zal horen. Maar ook beide mannen schrik
ken. Willem drukt Cornelia over de leuning, maar Philip, bang geworden door het
geschreeuw, zegt tegen zijn maat: "Geef haar maar een trap, zodat dat beest van
je af vliegt". Er klinkt geluid van rennende voetstappen. Twee mannen, die net uit
het huis van Philips moeder aan 't Watertje zijn gekomen, hebben iets verdachts
gezien en na het hulpgeroep van Cornelia komen zij heel hard aangelopen. Het
zijn Cornelis Blom, alias Kees Koot, en Philip de bezemmaker, die de redders in
nood blijken te zijn. "Hoe kan je een vrouw zo toetakelen", verwijt Keest Koot de
beide geweldplegers, en hij weet Cornelia te bevrijden van haar belagers, waarbij
hij het zelf nog zwaar te verduren krijgt. Alle agressie van de beide mannen richt
zich nu op hem, maar hij weet zich aardig te redden. Cornelia is zó kwaad, dat ze
direct naar het huis van de "lange Naaijer" loopt om daar haar beklag te doen
over het gedrag van haar zoon. Maar Margje zegt daarop heel laconiek: "Als je
wat hebt, dan kom je morgen maar terug!" Pas de volgende morgen ontdekt Cor
nelia hoe beide jongens haar hebben toegetakeld en dat haar hele voorschoot in
stukken is gesneden. Ze doet daarop aangifte van mishandeling door Willem Car
lier en Philip Hogenboom.
Cornelia ziet tot haar grote schrik, dat beide mannen grote messen tevoorschijn
trekken en slijpgebaren beginnen te maken langs de stenen van de muur waarbij
ze staan. Ze kijkt nog eens goed en herkent Philip. "Foute boel", denkt ze, de niet
al te beste reputatie van Philip kennende. In zijn maat meent zij een eveneens
niet al te goed bekend staande wever te herkennen. Haar angst is niet onge
grond. "Grijp die donderse hoer", zegt de één. "Laten we haar maar direct in het
water gooien", zegt de ander. De mannen voegen de daad bij het woord. Philip
gooit haar op de grond en zodra ze weer opstaat doet Willem het nog eens dun
netjes over en kwakt haar opnieuw tegen de keien. Ze pakken de arme vrouw,
slepen haar de leuning van de brug en dreigen haar in het water te gooien. Eén
van de mannen begint onderwijl met zijn mes het kleed van Cornelia aan stukken
te snijden.
De eis van de baljuw tegen beide mannen is geseling en twaalf jaar tuchthuis
straf. Ze worden uiteindelijk 'slechts' veroordeeld tot één jaar tuchthuisstraf. De
tuchthuisstraf heeft Philip zeker niet ten goede veranderd. Alweer op 28 januari
1745 is hij aanwezig en betrokken bij de mishandeling van de diender Pieter de
Koning in het huis van zijn moeder aan het Ag nieten watertje of Lombardswatertje
(beschreven in: De Schatkamer 1994-2).
Bronnen:
1. Informatieboek Baillu, inv. nr. 159, Oud Rechterlijk Archief Gouda, SAMH
2. Crimineel Vonnisboek, inv. nr. 180, Oud Rechterlijk Archief Gouda, SAMH