fdL
VS
4
Detail uit het carton
van gias 13: een
joodse leraar met
op zijn kleding He
breeuwse schrift
tekens. AHGG.
De mijter van de
abt toont hoe
prachtlievend hij
was. Detail uit het
carton. AHGG.
Naar voorbeeld van het carton wordt het glas in Antwerpen gemaakt door de glaze
nier Digman Meynaert. In april 1561 arriveert het per schip in Gouda: 'Van 'tglas
van marienwaert uit het scip te lossen ende in de kerk te brengen, 6 stuivers'. Dat
gebeurde aan de Oosthaven, waar de stadskraan stond, aan de walkant voor het
Catharina-Gasthuis.
Betalen? Ho maar!
Na zijn toezegging om een schenking te doen bekommert Van Zuyren zich niet
meer om de uitvoering, laat staan de betaling van zijn glas. Het moet, afgezien van
de bijkomende kosten van plaatsing en drinkgeld, die altijd voor rekening van de
kerkmeesters komen, 156 gulden hebben gekost. De kerkmeesters betalen om
praktische redenen voorlopig ook de glasschilder, maar hopen natuurlijk op terug
gave door de sponsor. Tussen 1561 en 1565 hebben zij vier keer tevergeefs een
poging ondernomen om hun geld te krijgen, twee keer tijdens het leven van de abt,
die zich inmiddels uit het klooster had teruggetrokken, en twee keer na zijn dood.
Op 5 mei 1562 doen zij dat via de pastoor van Schiedam, die medelid is van de
kloostergemeenschap van Mariënwaerdt. Op weg naar het convent doet hij op zijn
doorreis Gouda aan en vindt daar een gastvrij onthaal in logement De Eenhoorn. Hij
krijgt een brief mee voor Petrus van Zuyren om hem aan zijn plicht tot betalen te
herinneren. Alle pogingen lopen echter op niets uit.
Na de dood van Van Zuyren in 1563 maakt de abdij nog een bloeiperiode door,
maar dat is van korte duur. In maart 1566, het jaar van de Beeldenstorm, wordt de
abdij geplunderd, veel kostbaarheden en achttien paarden behoren tot de buit. Alles
wat over is van de verbrande gebouwen, zoals tufsteen, ijzer en houtwerk, wordt
weggevoerd, de eenmaal zo bloeiende plaats ligt er verlaten bij. Nog in 1590 wordt
tufsteen van Mariënwaerdt verkocht aan particulieren. Afbraakmaterialen van de
kerk worden door de rovers per schuit over de Linge naar Dordrecht vervoerd. In
1592 zijn 72.000 forse bakstenen bij elkaar verzameld toen die muyrwercken in
't c/ooster metten groten storm ende wyndt neder gevallen waren', en verder nog
16.000 kleine bakstenen. De overgebleven kloosterlingen vestigen zich in een ande
re plaats, met slechts een herinnering aan de eens zo rijke abdij.
Voor informatie: www.mariënwaerdt.n!