73
zig hebt dood zien
Dezen Held, die na mate zijn Schip van de wal vorderde, ook beeterde, is nu als
een vuur slot; dagelijks zie ik die groote kaerel met zoo een ding voor de zon boven
zijn hooft lopen, gelijk de Dames gebruiken; of dat nu uit vrees is, dat zijn hersens
weer zouden geraakt worden, weet ik niet; dog het staat in mijn Boere oog lelijk
van zoo een schone jonge Vent, een Boere jongen zulks te moeten zien, en dat zoo
een Man die 's Lands geld trekt zonder monteering, maar als een verwijfde geheel
in 't Chits loopt.125
Mijn Boerebloed word water, zo dikwijls ik zo een verwijfde schandvlek onzer
Natie zie, en doet mij zeggen: O onwaardige! ja in allen deelen onwaardige opvree-
ter van 't Land! alle de Goudsche Matroozen en Burgers moesten uw met drek gooi
en. Ja zoo een Vent, die zoo menigmaal 't Vrij-Corps Exerceert, zijn Tent leend of
verhuurd127 aan de moorddorstige van zijn weldoender, grootmaker en Generaal128
mocht men den hals breeken. En bij zoo een monster heeft den Admiraal Z....n,129
daar de Natie zo veel mede op heeft, even of hij meer gedaan had als zijn schuldige
pligt, en zelfs van de minste onder zijn Vloot en Commando is, nog te gast ge
weest.130
O tijden! O zeeden! O oude Zeehelden zaagt gij op, gij deed het gewis niet,
maar zou dezulken in 't aangezigt spouwen! O Gouda! die laatst binnen uwe
muuren een schandvlek en Land opvreeter van der Does131
126 Het sits is met bonte, kleine figuren op lichte grond bedrukt katoen. In 1770-1780 was het
sits modieus, aan het einde van de eeuw raakte het uit de gratie. Er werden o.a. rokken en
damesjakken van gemaakt. Daarvoor wees de pamflettist al op het gebruik van de parasol
("gelijk de Dames gebruiken"). Zijn boodschap is daarmee wel duidelijk: een echte kerel loopt
niet gekleed in het sits en met een parasol in de hand over straat. Die draagt een militair uni
form ("monteering") en vaart het zeegat uit, zoals in de Gouden Eeuw onze zeehelden nog
deden.
127 In september 1785 kocht het vrijkorps een stuk land aan de Blekerssingel om tot oefenter
rein te dienen (verpondingsregister, 3392). Voor dat tijdstip bood Evert Bisdom daartoe blijk
baar ruimte te leen of te huur aan.
128 De schrijver meent dat het vrijkorps dorst naar het bloed van Willem V, admiraal-generaal
van de vloot.
129 Schout-bij-nacht IA. Zoutman. Hij streed op 5 augustus 1781 tegen een Engels eskader in
de Slag bij de Doggersbank (waarbij kapitein De Bruijn ontbrak). De slag, hoewel onbeslist,
werd gevierd als een overwinning.
130 Op 5 augustus 1784 woonde Zoutman een feestmaaltijd bij van het Vadedandsch Fonds,
ter herdenking van de Slag bij de Doggersbank. Doel van dit Fonds was het herstel van de
vloot en het ondersteuning geven aan weduwen van gesneuvelde zeelieden. Vermoedelijk
was Evert Bisdom, immers schout-bij-nacht van Holland en West-Friesland, ook bij dit Fonds
betrokken, en als zodanig was Zoutman dus bij hem te gast. De viering vond plaats in de
Haarlemmerhout. Cornelis van Lennep, een van de commissarissen van dit Fonds, las een
voor deze gelegenheid zelfgeschreven gedicht voor. Grijzenhout, Feesten voor het Vaderland,
4°.
131 Adriaan van der Does (1718-1784), jongere broer van mr. Bruno van der Does (1713-
1791), vroedschap te Gouda van 1744 tot 1781. Hij was schout-bij-nacht van Holland en
West-Friesland, en overleed op 16 februari 1784, het is aannemelijk dat hij wordt bedoeld. Of
hij overleed aan overmatig alcoholgebruik (zoals de schrijver suggereert) is niet bekend.