53 Ten vierde worden met name remonstranten ("omgekeerde Armiaanen") en katho lieken ("vuile Roomschgezinden") beledigd en belasterd. En ten vijfde worden de helden van de staatsgezinde traditie (de gebroeders De Witt, Van Oldenbarnevelt) volkomen geridiculiseerd, en hun symbolen (het stokje van Van Oldenbarnevelt) be lachelijk gemaakt. Aanhangers van die staatsgezinde traditie, de regenten, worden door de pamflettist afgeschilderd als een stelletje baantjesjagers. Beschreven wordt hoe de neven Bisdom, allen leden van een Haastrechts-Goudse regentenfamilie, el kaar handig de goedbetaalde baantjes toespelen, maar het bijbehorende zware werk (zoals op een oorlogsbodem het zeegat uit) het liefst aan anderen uitbeste den, en zelf, zoals de schout bij nacht Evert Bisdom, modieus in het sits gekleed en met een parasol in de hand tegen de felle zon, door de stad paraderen. Waarom richtte de pamflettist zijn in gif gedoopte pijlen op deze vijf groepen? Omdat deze vijf groepen precies de machtsbasis van de patriotten vormden. De patriotse re genten die zich tegen Oranje keerden deden dat mede vanuit de staatsgezinde tradi tie van de "Ware Vrijheid", dat is een staatsbestel zonder stadhouder. De publieke opinie werd grotendeels gedomineerd door de patriotse pers. Hun invloedrijke perio dieken, als De Post van den Neder-Rhijn en De Politieke Kruyer, verschenen in voor die tijd fantastische oplagen. De vrijkorpsen vormden de belangrijkste machtsbasis van de patriotten. Eigenlijk waren ze bedoeld als burgermilities, ter vervanging van het staande leger van de stadhouder, maar in de praktijk bleken ze een nuttig machtsmiddel in de strijd tegen de orangisten. Katholieken, doopsgezinden en remon stranten werden in grote aantallen in het patriotse kamp aangetroffen. Als tweede rangs burgers hadden zij veel te winnen bij een politieke gelijkberechtiging, bijvoor beeld vrijheid van godsdienst en toegang tot de publieke ambten. Omgekeerd zou dit het einde betekenen van de positie van de nederduits gereformeerde kerk als staats kerk, en van de exclusieve toegang van haar leden tot de openbare ambten. Vooral het gereformeerde kerkvolk, voor hun inkomen vaak afhankelijk van toegang tot deze baantjes, vreesde deze dreiging zeer.7 Tot slot verwachtten de orangisten van de do minees van de gereformeerde kerk dat zij pal stonden voor de bijzondere verbintenis tussen God, Vaderland en Oranje, en de orthodoxie verdedigden. Dominees hadden door hun woord en daad invloed op het orthodoxe kerkvolk; patriotse dominees op de kansels moeten de orangisten een gruwel zijn geweest, zeker als ze ook actief lid wa ren van een exercerend vrijkorps, zoals dominee Dirk Cluwen uit Sluipwijk dat was, of, zoals dominee J.A. Smit uit Gouda deed, de oefeningen van het vrijkorps gekleed in ambtsgewaad (toog en bef) kwamen bekijken. De gemeenteleden wisten dan wel hoe laat het was.8 7 Hier lag een belangrijke bron van antipapisme bij het orthodoxe kerkvolk; immers, de katho lieken vormden als grootste minderheidsgroep de sterkste bedreiging. Ook reikte de argwaan terug tot de vrijheidsstrijd tegen Spanje in de Tachtigjarige oorlog. Hagen, E., 'De groote Hoere. Papenvrees in de prinsgezinde politieke weekbladpers, 1781-1788', De Achttiende Eeuw36 (2004), 21-30. 8 Kraijo, J., 'Levensschets van dominee 1 A. Smit (1742-1800), predikant te Twello (1763- 1772), Breukelen (1772-1777) en Gouda (1777-1800)', De Hoeksteen. Tijdschrift voor vader landse kerkgeschiedenis 30 (2001) nr. 4 van september 2001, 25-36.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2007 | | pagina 7