54
Orgel
Niet alleen aan het gebouw, ook bij het orgel deden zich problemen voor. Orgelma
ker IC. Friederichs, verantwoordelijk voor het onderhoud van het Moreau-orgel,
rapporteerde dat er diverse reparaties aan de frontpijpen nodig waren en dat de
gordijnen voor en achter het orgel (aan de zuidkant) vernieuwd moesten worden
'...wijl de hitte der zon aan die zijde het pijpwerk in toon doet rijzen en het orgel
ontstemt'. Omdat het bij de kerkdiensten onmisbaar was en bovendien werd be
schouwd als 'een sieraad der kerk', besloot men aan deze voorzieningen voorrang
te verlenen.
De gebrandschilderde glazen
Met het gebrandschilderde glas, de trots van de kerk, stond het er even slecht voor.
De laatste vakkundige restauratie door de Brusselse glazenier Maximiliaan de Ange
lis had al weer langgeleden plaatsgevonden: vóór 1766. Behalve geldgebrek was
een van de oorzaken dat er geen bekwame restauratoren waren; er was geen be
langstelling meer voor de glasschilderkunst. Wel meldden zich zo nu en dan perso
nen die pretendeerden het ambacht van glasschilder te beoefenen, maar de proe
ven die zij toonden gaven het kerkbestuur weinig vertrouwen in hun vakmanschap.
Stadshistoricus C.J. de Lange van Wijngaerden, een fervent liefhebber van de
kunstschatten in de Sint-Jan, zoals glazen, cartons en tekeningen, betreurde dit
zeer. Toen hij in 1819 een boekje publiceerde, getiteld 'De Goudsche Glazen',
plaatste hij op de laatste bladzijde een oproep aan kunstenaars om een glasschil
derstuk in te zenden naar de Kunsttentoonstelling in 1820 (zie bijlage op pag. 56).
In 1820 overleed hij en van een positief resultaat aangaande zijn oproep is wat de
Sint-Janskerk betreft niets bekend.
Roosters voor de glazen
Inspectie van de roosters die de glazen aan de buitenzijde beschermden leverde
een zorgelijk beeld op. Ze werden vanaf 1679 aangebracht4 om beschadiging van
buitenaf te voorkomen. Men vreesde vooral (hagel)stormen (1606, 1628, 1714,
1718, 1757 en 1790), die flinke schade aan het gebrandschilderde glas toebrachten.
Aanvankelijk plaatste men alleen roosters voor de onderste helft van het glas, waar
in zich de hoofd voorstel ling bevindt. Toen het nut ervan overtuigend was bewezen,
werden de glazen in hun geheel op deze wijze beveiligd. Regelmatig terugkerende
uitgaven betreffende onderhoud van de roosters laten zien dat aan deze voorzie
ning ruim aandacht werd besteed. Nu dreigde de reparatie als gevolg van verwaar
lozing een kostbare zaak te worden. Smidsbaas Pieter van Gogh kreeg opdracht om
aan de hand van een slecht en een middelmatig rooster een prijs te bepalen. Naast
dure materialen als ijzer en koperdraad bleek ook het verven niet goedkoop. Beslo
ten werd de roosters te behandelen met het kort daarvoor in Engeland uitgevonden
kolenteer, dat veel voordeliger was. Van Gogh repareerde voorlopig de vier slecht
ste roosters voor ƒ190,-.
4 ‘Betae/t aen Arent de Vries smit, over leverantie van tralij werck'volgens rekening 58.0.0.
Jaarrekening St.-Janskerk 1679, SAMH, KM 345, fol. 25