21
De 'blaasbalgtreder'
Om de blaasbalgen van de nodige lucht te voorzien was orgelspel eeuwen lang niet
mogelijk zonder de aanwezigheid van een of meer 'orgelblazers'. Pas toen in 1920
het Moreau-orgel in de Sint-Janskerk een elektrische motor kreeg, maakte dat de
functie van de twee orgeltreders overbodig.
In de Waalse kerk was Alexander van Es op 15 juli 1772 als zodanig aangesteld. In
de marge van het Kamerboek van de stad staat te lezen: 'blaasbalgtreder van het
orgel in de Gasthuiskerk, deszelfs tractement en instructie'. Hij ontving jaarlijks ƒ52
en had tot taak '...dat voor en onder het spelen van het orgel de balgen met wind
gevuld blijven'. Hij werd geacht presentte zijn bij alle kerkdiensten, orgelbespelingen,
reparaties aan of stemmen van het orgel. 'Hij zal zeer voorzichtig moeten zijn in
't behandelen der balgen en die een vooreen zacht en gelijkmatig neerdrukken, zon
der de stokken op de grond te bonsen of schielijk weer ios te laten.Daarnaast was
hij verantwoordelijk voor het schoonhouden van de balgenkamer, het oxaal (orgei-
gaierij) en de trap.
Het gehoor bestond uit leden van de magistraat, onderwijzend personeel, ouders en
belangstellenden. In april 1784 vroegen de scholarchen aan het stadbestuur of zij de
promoties voortaan in het koor van de Sint-Janskerk mochten houden. De aange
voerde argumenten waren van praktische aard: het was voor de rector en leraren
bezwaarlijk om de steile trappen naar het koor op en af te gaan om hun zitplaats te
bereiken. 'Hetgeen', zo verklaarde men; niet alleen zeer moeyeiijk, maar bijna niet
te doen is, vooral voor die Heeren Scholarchen welke reeds bejaard of aen eenige
ongemakken iaboreerende zijn'. Bovendien vond men de trappen gevaarlijk voor de
(ravottende?) schooljeugd, waarvoor men kennelijk zeer bezorgd was: 'Hetzou lich
telijk kunnen gebeuren, vooral wanneer er eenige ontsteltenis plaats had, dat men
door een Struykeiing of ander toevai van deseive soude kunnen vallen, hetwelk hun
geheel en al als sodanig zoude kunnen derangeren dat Zij geheel buiten Staat waren
om hun gratiarum actiones op eene gratieuse wijze te kunnen verrichten.
Daar kwam bij dat men buitengewoon gecharmeerd was van de entourage die het
koor van de Sint-Janskerk bood, plus de aanwezigheid van een 'academische kathe
der', '...terwijl daarentegen het Choor in de Groote of St. Janskerk, hetwelk zedert
eenige jaren vernieuwd en met een zeer fraaye dubbelde Catheder voorzien was, hun
Ed(eie) was voorgekomen te zijn een plaats daar voorgemelde inconveniënten (bn-
gemakken) niet zouden exsteeren (bestaan) en daarenboven om hare uitsteekende
fraayheid zeer welgeschikt zoude zijn. '7
Zo verhuisden de promoties vanaf 1784 naar het koor van de Sint-Janskerk en kreeg
Joachim Hess tot taak zich bij deze plechtigheid te laten horen.
De kerkmeesters stelden zich verantwoordelijk voor het handhaven van de orde. De
koster, bijgestaan door de kerkbedienden, ging '...erop toezien dat de jongens niet
op de banken klimmen en deze zodanig beschadigen...en [voorts] alle moedwil en
onbehoorlijkheden krachtig tegengaan.
7 SAMH Resolutieboek kerkmeesters Sint-Jan KM 7, 81 r en v