Voorwoord Erasmiana
37
Het tweede betreft het naleven van Erasmus' ideeëngoed door de zogenaamde
Goudse Erasmianahandschriften en andere, hieraan gerelateerde handschriften, die
in de Librijecollectie bewaard worden. De belangrijkste kopiïst van die handschriften
was tot nu toe onbekend. Aangezien een gedeelte van één van die handschriften
door een andere kopiïst samengesteld is (iemand die aanwijsbaar in klooster Stein
leefde), was de veronderstelling gerechtvaardigd dat de andere stukken ook daar
vervaardigd waren door een later levende monnik van het klooster. Maar dat blijkt
niet het geval. Waar dan wel, wie ze geschreven heeft en hoe die handschriften
toch (weer) in klooster Stein terecht gekomen zijn, leest u in de bijdrage van Jan
Willem Klein. De uitkomsten van dit onderzoek hebben gevolgen op de kijk op de
Erasmusreceptie in Gouda aan het eind van de zestiende eeuw.
Omdat vooral het stuk van Goudriaan al veel aandacht gekregen heeft en soms ver
keerd is geïnterpreteerd, voegen wij een discussiestuk van Wil Arts, voorzitter van
het Erasmus Genootschap Gouda, toe. Hij gaat in op eventuele ongerijmdheden of
overeenkomsten met de huidige stand van zaken.
Borstbeeld van Erasmus in de Willem Vroesentuin
Het eerste aspect betreft nieuw licht op de vroege jeugd van Erasmus door nieuw
ontdekte feiten omtrent de verblijfplaats van Erasmus' vader. De auteur van deze
bijdrage is prof.dr. Koen Goudriaan. Deze legt de tekst van de beroemde "Nota"
over onder andere de geboorteplaats van Erasmus, die opgenomen is in een hand
schriftje dat afkomstig is uit klooster Stein, naast een in dit verband nog niet beke
ken bron in het Utrechtse Archief. Deze nieuwe bron (de rekeningen van de socius
van de proost-aartsdiaken van Oudmunster over de periode 1461/2-1507/8) geeft
onder andere de namen en de standplaatsen van de in dienst zijnde geestelijken in
het aartsdiakonaat Oudmunster (waar ook Gouda onder viel).
Het gebeurt niet vaak
dat er "groot" nieuws
rond Erasmus te mel
den valt. De redactie
van de Schatkamer
prijst zich daarom ge
lukkig dat zij het podi
um mag zijn waar wat
kleiner groot nieuws
over Erasmus gepubli
ceerd wordt. Het be
treft twee aspecten
van de Erasmoiogie.
V’4
8®