Weekblad voor Waddinxveen Verschijnt elke Vrijdag de Spieaet van de week Iwtt o-ndecduiUus \Jiecdaafyse Kris-Kras No. 320 Vrijdag 27 Juli 1951 7e Jaargang [Adres Redactie en Administratie: Oranjelaan 30, Waddinxveen Abonnementsgeld per kwartaal f 0.90 bij vooruitbetaling Advertentieprijs 6 ct, familieadvertenties 7 ct per m-m. [Bijdragen, Verslagen, etc. uiterlijk 's Woendagsavonds inzenden. Vlugveiligvoordelig. U kent het trotse devies van de Nederlandse Spoorwegen. „Het voordeel" was echter de laatste jaren niet bepaald overtuigend en nu werd medegedeeld, dat de tarieven voor het goederen-vervoer in verband met een te verwachten stijging van de kolenprijzen binnenkort weer om hoog zouden gaan, zegt de nuchtere Nederlander: dat laatste stukje van die leus kunnen ze bij de N.S. wel weglaten Algemeen wordt echter erkend, dat men in de Nederlandse treinen altijd veilig was. Alleen bij de onbewaakte overwegen gebeurden de ongelukken en daar hadden de treinreizigers weinig last van De treinbotsing op het station Gouda heeft echter bewezen, dat ook bij het treinverkeer ongelukken kunnen voorkomen, ondanks de roep van veiligheid, die van de N.S. terecht uitgaat. Een treinstel uit den Haag dat aan een stilstaand gedeelte moest worden gekoppeld, reed met een snelheid van 20 km. tegen die stil staande trein op, met het gevolg, dat de bestuurder van de trein, de heer A. L. de Beus, alsmede een passa gier die op het punt stond uit te stap pen, werden gedood, dat er verschei dene passagiers werden gewond van wie vijf ernstig. De oorzaak van deze ramp zal wel nimmer worden vastgesteld. De be stuurder heeft, toen hij de botsing zag aankomen, voortdurend signalen gegeven en alles in het werk gesteld om die botsing te voorkomen. De man heeft zijn moedig gedrag helaas met de dood bekochtEen onge luk komt zelden alleen, doch laten wij slechts hopen, dat dit ongeluk wel alleen blijft en dat het gedeelte der leuze „veilig" in elk geval kan blijven gehandhaafd. Wij hebben er alle vertrouwen in. En wij willen dit ongeluk slechts zien alseen uitzondering, die de regel bevestigt. Voor velen zou het ongeluk zijn, in dien de Minister van Financiën, Prof. Lieftinck in het najaar zou af treden. Er gingen hardnekkige ge ruchten, welke ondertussen zijn tegengesproken, dat Zijne Excellen tie een hoge functie bij de Interna tionale Herstelbank te Washington zou aanvaarden, doch de Minister liet weten, dat er zo veel geruchten over hem de; ronde doen, dat hij er niet mee kan beginnen, deze telkens tegen te spreken. Men zou zo zeg gen: met deze tegenspraak kan de minister nog alle kanten uit. Afge zien van de door hem gevoerde politiek, zouden menigeen het niet prettig vinden, dat juist deze minister heen ging. Over wiens hoofd zou men dan al zijn gramschap moeten uitstorten als,onze Piet" er niet meer was? Het waren echter ge ruchten daar houden wij het dus maar op. Evenzo gingen er geruch ten over de dagbladen „De Tele graaf" en „De Courant Het Nieuws van de dag". „Het Vrije Volk" kwam er mee: beide bladen zouden op de nominatie staan om te worden gekocht door het Comité Burger recht, welk comité zich tegen de economische en financiële politiek der regering keert. De Telegraaf heeft dat gerucht hef tiger en met méér klem tegengespro ken dan minister Lieftinck „zijn" gerucht deed. Zelfs de oude bena ming voor Het Volk: Het Liegt, deed daarbij dienst en natuurlijk werd de tegenwerping, welke „De Telegraaf" destijds voor zijn her verschijning ondervond te berde ge bracht. Gelukkig zijn er deze week ook nog feiten te vermelden. En dan is het 'n verheugend feit, dat West-Duits- land bloembollen gaat invoeren tot een bedrag van 2,5 millioen dollar. Tot een bedrag van 100.000 dollar mogen verduurzaamde melkproduc ten en groentenconserven worden ingevoerd. Minder verheugend is dat de textiel fabrikanten in Twente zich genood zaakt zien, de productie voor het binnenland gedeeltelijk stop te zet ten, doordien men een geweldig overschot aan goederen heeft. Er is voor verscheidene arbeiders geen werk meer, doch het zal nog heel wat voeten in aarde hebben en er zal nog menig hartig woordje over worden gesproken alvorens fabrie ken er in zullen slagen, het over tollig geworden personeel te ont slaan. Dat gaat zo gemakkelijk niet meer, tegenwoordig! Gelukkig dat het in de schoenindustrie weer beter gaat, maar nu de sigaren weer! Twee jonge Nederlanders, die na hun terugkeer uit Indonesië besloten te emigreren naar Australië, kwamen op het idee niet te wachten, tot ze alle administratieve rompslomp achter de rug hadden, maar stapten enkele weken geleden aan boord van de „Groote Beer", die hen als versteke lingen de langereis van ons land naar Australië liet maken. „IN HET VEEN kijkt men niet op een turfje", moeten de beide vrien den gedacht hebben en al was het zeker niet gemakkelijk om in Amster dam aan boord van het emigranten schip te komen, ze wisten een gaatje te vinden. Sterker zelfs, ze waren de eerste passagiers, die scheep gingen. Om in het nog ledige schip niet op te vallen, verborgen ze zich de eerste vijf uur dan ook liever op een toilet. Toen er eenmaal enkele honderden emigranten aan boord waren gegaan, mengden zij zich doodleuk onder de passagiers en voeren 's avonds uit Amsterdam weg. Voor de verstekelingen en de enkele passagiers, die op de hoogte waren, herleefde gedurende de reis de ro mantiek van de zeventiende eeuw. Zou het goed gaan om de jongens zes weken lang te laten ontkomen aan de administratieve controle en hen gedurende die tijd de nodige maaltijden te verschaffen? In de eerste plaats was er natuurlijk het probleem van slaapgelegenheid. Nu gaat er geen emigrantenschip zo volgeladen weg of er blijven altijd nog wel een paar kribben ledig Dankzij hulp van kameraadschappe lijk aangelegde medereizigers wisten de jongens aan lakens en dekens te komen, die, omdat ze nu eenmaal op de kribben lagen, ook regelmatig werden verwisseld. Met de maaltijden ging het ook ge makkelijker, dan de avonturiers in hun stoutste dromen verwacht heb ben. Afgezien van de eerste dagen werd aan de tafels niet meer gecon troleerd op maaltijdkaarten. En even als bedden zijn er op een groot schip ook altijd wel stoelen aan eettafels vrij. Een belangrijke steun voor de illegale emigranten was b.v. het grote percentage zeezieken, dat gedurig bij de maaltijden afwezig was. Behalve enkele ingewijde passagiers, die bij de twee vrienden in de buurt sliepen, heeft niemand iets bemerkt van hun positie als verstekelingen. De stewards behandelden hen met evenveel respect als alle andere op varenden en zelfs aan de gebrekkige vermaaksgelegenheden op de „Groo- teBeer" konden ze volop deelnemen. Natuurlijk nam de spanning toe, naarmate Sydne dichter werd gena derd. Hoe zou het zijn met de controle door de douane? Per slot van zake bezaten ze niet de vereiste papieren om in Australië aan land te stappen. Een van de twee had zelfs geen pas poort op zak! Gezien de ervaringen in Melbourne waren de verwachtin gen zeer hoog gespannen. Immers, iedereen kon daar op en af het kade- terrein wandelen, toen het schip eenmaal goed en wel gemeerd lag. En zo liep ook in Sydney alles op rolletjes. Nadat de „Beer" een half uurtje aan de kade had gelegen mochten familieleden en vrienden van de passagiers aan boord komen en door zich als ervaren emigranten voor te doen, met het air van vraag-me-maar-niets, ik-woon-hier- al-een-paar-maanden" stapten ze het nieuwe land binnen. Ook hun be scheiden bagage wisten ze veilig over te brengen. Natunrlijk kwam daar de hulp van een paar vrienden bij kijken, doch zonder hulp kom je nu eenmaal niet voor niets van het ene naar het andere eind van de wereld. En zo wonen thans in Sydney twee Hollanders, die geen cent hebben neergeteld om hier te komen, maar verder zonder papieren zitten. Reken maar, dat ze ook die nog wel be machtigen. De Australische ambte naar is heel sportief en ongetwijfeld vinden de vrienden wel een hulp vaardig mens, die hen ook deze hin dernis helpt nemen. En verder hoeft er niemand aan te twijfelen, dat deze ondernemende Hollanders het hier best zullen rooien JAN VAN STRAATEN Het is niet mijn gewoonte om in deze rubriek een recensie te geven over een verschenen boekwerkje, maar twee feiten,, ten eerste het artikeltje van verleden week dat tot titel had „Nadenken en Napraten" en dat tot grondslag had de noodzaak aan te wijzen van de culturele verheffing van de arbeidende klasse en ten tweede, dat juist deze week mij werd toegezonden de mono'grafie „De kunstschilder Jan van Straaten", zijn oorzaak, dat ik deze keer van mijn gewoonte moet afwijken. Wellicht neemt U mij dat voor deze ene maal niet kwalijk. Heel weinigen zullen van de Goudse kunstschilder, Jan van Straaten ge hoord hebben. 'En dat is niets bijzon ders, want hij heeft nooit aan de grote weg getimmerd. Pas in 1951, toen hij 70 jaar was, werd zijn eer ste tentoonstelling gehouden in het „Catharina Gasthuis" te Gouda. Deze expositie heeft geleid tot de uitgave van het boekje, dat nu voor mij ligt en waarin Jan van Straaten 't Vierdaagse feest is weer geweest voor ruim achtduizend mensen; het waren Nederlanders 't meest, maar van over de grenzen kwamen ook tippelaars in 't land, die met de landgenoten verbonden door een vriendschaps- de weg hebben ontsloten; [band de weg, die samen werd gegaan gedurende vier dagen; men deed het rustig, kalmpjes aan, het werd geen jakk'ren, jagen. Het kost ook niets, de wandelsport, de oudste sport'op aarde, die hier nog steeds beoefend wordt, wat ook de eeuwen baarden. Door sport eendrachtig saam op pad, dit blijkt toch wel te kunnen, en wie in Nederland zou dat die tippelaars misgunnen? Maar wat de wandelsport bereikt: de vriendschap, blijheid, vrede, dat moet, als je het zo bekijkt, toch meerdere banden smeden. Als alle machthebbers der aard, die steeds zelfstandig hand'len - mij dunkt, het is de moeite waard - vier dagen gingen wand'len inplaats van praten, 't grote woord, met ruzie en krakelen, dan kwam er wel wat anders voort, dan enkel luchtkastelen. Geen Kaesong, Moskou, Lake [Success maar wand'len, door de dreven; mij dunkt, God Mars ging op de fles, we zouden in vrede leven! als persoonlijkheid, als de grote ori ginele, maar vooral als kunstenaar getekend wordt. En als wij goed de reproducties, waarmede dit werkje is geïllustreerd, bezien, dan mogen wij gerust zeggen, Jan van Straaten is de kunstenaar van deze tijd, dat hij eer bied heeft voor zijn vak en zich nim mer laat gaan. Hij schildert bewust en het is een goed overdacht aan brengen van gelijkmatige kleuren. Men merkt, dat Jan van Straaten, ondanks zijn hard leven, het verkeren in moeilijke omstandigheden, zijn per soonlijkheid niet prijsgeeft en hand haaft. In verband hiermede willen wij een pentekening noemen, die hij dit jaar maakte, een bosgezicht voorstel lende. Deze tekening drukt zijn ge hele persoonlijkheid, zijn kracht en zijn geestelijk evenwicht uit. En het is maar aan zeer weinigen gegeven hun oorspronkelijkheid tot in hoge ouderdom te bewaren. De monografie, de kunstschilder Jan van Straaten, werd geredigeerd door de heer H. A. J. Tempelman, die het leven van de Goudse kunstschilder beschrijft en afdaalt tot in de finesses daarvan en hem voorstelt als de grote originele, hetgeen in het werk van Jein van Straaten tot uitdrukking komt. Een wens moet ons van het hart, namelijk, dat het mogelijk kan zijn het werk van Jan van Straaten later nog eens te exposeren. Onbewust komt men onder de indruk van de werkelijkheid die uit zijn schilderijen straalt. Het zien van zijn werk, voor al na het lezen van dit werkje, dat uitgegeven werd door Johan Mul der's Uitgeversmaatschappij te Gou da, kan sterk verheffend werken. Tot de volgende week. KRIS-KRAS. Gevonden en Verloren voorwerpen Gevonden: 1 blauw zwembroekje met handdoek, 1 regenjas, 1 paar rijksdaalders. Verloren: 1 beige jas, 1 badpak met badmuts in badhanddoek, 1 blauwe handtas. I ««aww**'' ngHipMMMpH

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Weekblad voor Waddinxveen | 1951 | | pagina 1