Mae,de,c de Vrouw
Dikkie Dapper en Kruimeltje vangen een dief
Eaadsi oor tellen
7933
Voor 2 weken sta ik mijn plaats
ruimte af aan de speciale correspon
dente van het Amerikaanse pers
bureau voor de Nieuwsbladen (Ass.
ok Week-ly-Press), Miss E. Black-
town, die, op uitnodiging van de
Ver. Naties, een rondreis van drie
maanden door Zuid-Korea heeft ge
maakt.
Dora Werth.
BELEVENISSEN VAN EEN
AMERIKAANSE JOURNALISTE
De naam „Korea" is sedert bijna
twee jaren in onze wereld een be
grip geworden. Na die noodlottige
Junidag in 1951 werden we geleide-
rielijk aan vertrouwd met een land,
waarvan we voordien nauwelijks of
in het geheel niet gehoord hadden.
Wat wisten wij van een stad als
Seoel? Wie kon nauwkerig vertel
len, waar de'kunstmatige grens lag
tussen Noord- en Zuid-Korea? Wie
wist, welke regeringsvorm dit land
had? Wie kon bij benadering het
aantal inwoners van b.v. Zuid-Ko
rea noemen?
Van vele landen is onze kennis
beneden peil. De tragiek van onze
tijd is,' dat we landen leren kennen
door de oorlogshandelingen, die er
plaats vinden. Lybië en Cyrenaica
kregen bekendheid in de tweede
wereldoorlog. Korea daarna: Indo-
China eveneens.
Op uitnodiging van de Ver. Naties
was ik. in de gelegenheid om gedu
rende bijna drie maanden dit mooie,
doch zwaar geteisterde Korea te
doorkruisen. Ik was hier geen oor
logscorrespondente, en hoewel ik
twee maal de frontlinie bezocht,
was mijn taak slechts de positie van
de Koreaanse vrouw te bestuderen.
Eerst enige geschiedkundige bij
zonderheden. Tot 1910 was Korea
dan weer eens zelfstandig, dan weer
bezit van China en een andere maal
van Japan. Waar dit land grote rijk
dommen bezit ,lag het voor de hand,
dat de buren er jaloerse blikken op
wierpen. Van 1910-1945 was Korea
Japans bezit en het moet worden er
kend, dat Japan in die 35 jaren Ko
rea economisch en financieel om
hoog heeft gebracht, zij het ook uit
het oogpunt van eigenbelang. In
Korea vindt men momenteel ette
lijke kilometers goede verkeerswe
gen, die onder Japans toezicht wer
den gemaakt. Het spoorwegnet werd
gedurende die tijd verviervoudigd en
iedere stad van enige betekenis is
aan een of meer spoorlijnen gelegen.
Sedert 1945 is Korea een onafhan
kelijk land en sindsdien is de ellen
de begonnen, want het land werd
kunstmatig in twee staten verdeeld,
Noord-Korea, dat onder Russische
protectie stond en Zuid-Korea, dat,
na de Japanse nederlaag, Ameri-
kaanse bescherming genoot. Rusland
heeft sedert 1945 niet stil gezeten en
Noord-Korea in enkele jaren tijds
gesovjetiseerd. Het merendeel van
de arbeidende bevolking in Noord
Korea is fanatiek communist; in
Zuid-Korea daarentegen doet men
vrijwel niet aan politiek. Noord-Ko
rea" bevat grotè industriegebieden,
Zuid-Korea houdt zich in hoofdzaak
bezig met veelteelt, rijstbouw en de
'verbouwing van de beroemde soja
bonen.
De Japanse invloed is in dit grote
land nog steeds merkbaar. Vooral
bij de vrouw. Bezoekt men afgele
gen plattelandsstreken, dan ziet men
de Koreaanse vrouw nog lopen in
de strak aangehaalde voetwikkeliri-
gen, want kleine voeten gelden daar
nog steeds als een sieraad. Geen man
zal die voetjes ooit onbedekt zien,
zelfs de echtgenoot niet. Doch in ste
den als Seoel ziet men de jonge Ko
reaanse vrouwen gekleed gekleed als
bij ons in New York en Washington,
met gèbobbed haar en gelakte; na
gels. De grootste tegenstelling kunt:
U in Korea vinden; soms op slechts;
enkele kilometers afstand!
De Koreaanse vrouw is lelijk:. Gir
der de Mongoolse typen vindt men:
desondanks dikwijls schoonheden;,
doch deze vindt men in Korea eer
der onder de mannen dan onder dte
vrouwen. De Koreaanse vrouw - op;
het platteland en in de kleine ste
den wel te verstaan - doet dan ook:
niets om haar charme enigszins te-
verhogen. Haar kleding is smakeloos
en onhygiënisch. Buiten draagt de'
Koreaanse vrouw een overrok van.
geel of wit katoen. Daaronder één
of twee pofbroeken met lange pij
pen, die verloren gaan in de zwach
tels rond de schoenen. Over een
soort laag uitgesneden blouse draagt,
ze feij koud weer een kort bolero-
jasje, dat met linten over de borst;
gesloten wordt. Om dit alles een
gordel, waaraan de mèest zonderlin
ge voorwerpen hangen. Meer dan de;
2. DIKKIE BLEEF nieuwsgierig
staan kijken. De man loerde om zich
heen en klom op de vensterbank.
Heel voorzichtig gleed hij door het
open raam naar binnen. Dikkie. stond
paf! Dat was vast niet in orde. Hoe
durft die man midden op de dag in
een vreemde woning in te breken.
Die moest wel erg brutaal zijn. Wat
•moest onze dappere soldaat nu doen?
Dikkie dacht diep na. Zou hij de
politie waarschuwen? Neen, hij kon
hier niet weggaan, want dan zou de
dief misschien ontsnappen. Hij moest
er wat anders op vinden. Zou hij
om hulp roepen. Neen, dat kon je
ials soldaat, niet doen, de mensen
zouden je uitlachen. Opeens nam hij
een kloek besluit. Dikkie Dapper zou
zijn naam eer aan doen. Hij zou zelf
proberen de dief te vangen. Voor
zichtig liep hij op het open raam toe,
vastbesloten de dief niet te laten
ontsnappen.
helft der Koreanen draagt een bril
(als gevolg van de oogziekten, die
men reéds als baby krijgt, en wel
ke veroorzaakt worden door de fae-
caliën van de vele vliegen, die hier
zijn en die op de oogjes der zuige
lingen gaan zitten) en een reusach
tige ijzeren brillenkoker is de eerste
en vaste versiering aan deze gordel.
De meeste Koreaanse vrouwen ro
ken pijp tabak, dus vindt men
ook aan completeert de garderobe
van de vrouw in Korea.
Op het platteland kan men altijd
zien ,of een vrouw al dan niet ge
trouwd is. Een enkele uitzondering
daargelaten, heeft de getrouwde
vrouw zwarte tanden, want dat geldt
ook als een sieraad Jammer,
want deKoreanen hebben over het
algemeen een schitterend blankwit
gebit. Gelukkig doet de Koreaanse
regering veel om de oude feodale
gebruiken te doorbreken, maar de
oorlog, die het land economisch "en
financiëel heeft uitgeput, remt veel
vooruitgang. Er is echter veel te
genwerking van de zijde der man
nen, vooral van die der conserva
tieve boeren. Een sprekend voor
beeld is het volgende: We bezochten
een klein dorp op ongeveer zeven
kilometer afstand van Seoel. De ve
le puinhopen, waaroverheen het on
kruid welig tiert, zijn stille bewijzen
van de strijd, die hier drie maal ge
streden is. Drie maal hebben de
Noordelijken dit dorp bezet gehad
en evenzovele malen werd het weer
ontzet.
We arriveerden in een jeep over
een weg, die deze naam niet eens
meer verdiend: wij een bestuurslid
van de Koreaanse vrouwenbewe
ging, een mannelijke tolk, die tevens
chauffeert, en schrijfster dezes. Bij
onze komst in het dorp vluchten de
vrouwen de woningen binnen, want
het is haar niet toegestaan mannen
uit andere dorpen of steden te aan
schouwen. Dank zij onze Koreaanse
medereizigster, kunnen we aan een
der woningen een bezoek brengen,
maar de tolk moet in de wagen blij
ven! Onder het argwanend oog van
de heer des huizes 'mogen we de
woning bezien. In onze ogen een
schuur, die voor het vee stellig af
gekeurd zou zijn geworden. De wo
ning heeft slechts twee vertrekken:
het mannen- en vrouwenverblijf.
Ook een overblijfsel uit de Japanse
tijd. In het vrouwenvertrek schar
relen twee kinderen rond, waar
schijnlijk twee of drie jaar." Door de
muuropening zonder glas gluren
nog een dozijn anderen. In dit ver
trek slapen de kinderen en wordt
het eten klaar gemaakt. In het man-
nenvertrek 'bivakkeert de heer des
hpizes en mag 's avonds als de kin
deren slapen, de echtgenote komen.
Het huisraad beperkt zich tot en
kele potten en pannen; voor de kin
deren zijn er vuile .stinkende de
kens. In het mannenvertrek staat -
■O wonder! - een modern houten le
dikant. Dat heeft de boer eens op
een verkoping in de stad gekocht
toenhij wat te veel rijstwijn
gedronken had. En in dit dorp heeft
men nog enkele maanden geleden
de oude ongeschreven wet geschrapt
(op last van de regering) dat na
:zonsondergang geen man meer bui
ten mag komen, omdat de onge
huwde vrouwen een luchtje moeten
scheppeh. Desondanks blijven kinde
ren boven tien jaar vrijwel de hele
dag binnenshuis, tenzij de jongens
mee moeten helpen op het land..
De Koreaanse vrouw heeft op pa-
pier stemrecht en is in menig op
dicht - ook al op papier de gelijke
van dè man. Althans, dat zegt de
Zuid-Koreaanse wet. Maar in de
practijk komt daarvan op het plat
teland althans vrijwel niets terecht.
Hier is de vrouw nog vrijwel niets
;meer dan de slaaf van haar man.
In de kuststreken ziet men zelfs
vrouwen op het land werken. De
kinderrijkdom, ook alweer op het
platteland, is somtijds verbijsterend.
We bezochten een dorp in de kust
streek, waar een gezin was van 26
personen: 24 kinderen, waaronder
één 'tweeling. Gezinnen mét 15-20
kinderen zijn helemaal geen zeld
zaamheid in Zuid-Korea.
In vele opzichten is Korea een
halve eeuw op achter in de bescha
ving. Leerplicht kent Korea niet
(Noord-Korea evenmin). Het aantal
analphabeten bedraagt in Zuid-Ko
rea ruim 70 °/o (onderverdeeld: ste
den 60 °/o, platteland 80 °/o). Het be
grip zindelijkheid kent men niet.
Waar men ook komt, tot zelfs in de
middelmatige steden, overal is het
even vuil en vies. Op het platteland
w'ordt de kleding nooit gewassen.
Men draagt het - meestal dag en
nacht in continu - tot het versle
ten is en dan maakt men nieuw.
Als de man van het land komt, dan
neemt hij eed bak mét water en
spoelt er even zijn handen in tot
het ergste vuil er af is.' Met ditzelf
de water wordt even een paar ha
len gegeven door gezicht en haar en
het toillet is gereed! De jongere Ko--
reaan (die meestal in militaire
dienst is geweest of nog is) heeft
iets betere begrippen van hygiëne,
want hij scheert zich tenminste ééns
in de week!
Natuurlijk is de levensstandaard
in dit primitieve land laag. Men
voedt zich hoofdzakelijk met bonen,
graanproducten (men bakt zelf een
soort brood) en de groenten, die men
overal zelf verbouwd. Rijst, dat in
geweldige hoeveelheid geprodu
ceerd wordt in Zuid-Korea, be
schouwt men op het platteland als
een lekkernij. Daar de meeste Ko
reanen Boeddhisten zijn, eten ze
geen vlees. Alleen in de kuststreken
wordt tamelijk veel vis gegeten, bij
voorkeur haaienvlees. Eieren wor
den er veel gegeten. Op ieder boe
renbedrijf ziet men kippen, die nim
mer gevoerd worden en zelf maar
moeten zien, .hoe ze aan de kost
moeten koinen. Die kost scharrelen
ze soms kilometers ver weg en de
kinderen hebben overdag tot taak
de eieren op te zoeken, die de die-
ren soms vier tot vijf kilometer ver
van huis gelegd hebben, meestal in
een droge sloot of een verborgen
hoekje. Dat daarbij ook wel eens
eieren zijn vah des buurmans kip
pen, och ,dat hindert niet. Zo nauw
neemt men het in Korea niet. Hoog-
sten ontstaat er een vinnige woor
denwisseling tussen twee peuférs
van drie turven hoog, als men bei
den bij een gevonden ei arriveert.
Maar een schreeuw van een der ou
deren is al voldoende om de ver
hitte gemoederen te kalmeren!
Naast de regering doen de zen
ding en de missie veel om het peil
omhoog te werken. Hier en daar
vindt men scholen en kerken en
waar het ondérwijs gratis is (een
kip per jaar voor de zuster is een
vorstelijke beloning!) wordt er wel
van geprofiteerd.
In de steden is het - gelukkig -
anders. Daar treft men dikwijls aar
dige burgerwoningen aan .behoorlijk
gemeubileerd ,o.a. met de typische
lage tafeltjes (stoelen zijn een on
bekend begrip in de Koreaanse wo
ningen). De vrouw is hier meer ge
ëmancipeerd ;tal van jonge Kore
aanse vrouwen werken op kantoren
en fabrieken en op de bureaux der
militaire instanties, zowel Koreaan
se als Amerikaanse, kunt U de kau
wende typistes zien, om hun welge
vormde benen de moderne nylons
en om hun slanke polsen gouden of
doublé horloges, 's Avonds kunt U
ze zien, gearmd met onderofficie
ren, op weg naar de dancings en
bioscopen, waar Amerikaanse or
kesten optreden of Amerikaanse
films worden gedraaid. Is het .ver
wonderlijk, als we constateren, dat
de grootst denkbare tegenstellingen
in dit land aari te treffen zijn?
De Zuid-Koreaanse regering is
van goeden wille. Ze heeft reeds
een vijfjarenplan op papier staan,
dat uitbreiding van het wegennet
bevat, stichting van scholén in ge
bieden waar nog geen onderwijs
wordt gegeven terwijl ook de in
voering van de leerplicht een punt
van ernstige overweging is. Maar
alles gewacht op het einde van de
oorlog. Zoals een hoog geplaatste
regeringsambtenaar ons zeide: „Op
het ogenblik kunnen we niets anders
doen dan de meest urgente nood
voorzieningen te treffen.
En die zijn al velet" We hebben
slechts geknikt en gekeken naar de
eindeloze rijen mensen, die twee
maal daags voor de gaarkeukens
staan om het voedsel in ontvangst te
nemen. Mensen, dié niets meer be
zitten: geen huis, geen inboedel,
geen geld, en - velen - zelfs geen
hoop meer op de toekomst. Vele
duizende huizen zijn in het oorlogs
geweld vernield en het aantal daklo
zen wordt geschat op rond een
millioen. In grote kampen huizen
honderden gezinnen en aan 3e fron
ten zijn nog eens tienduizenden
mannen van achttien tot vijftig jaar,
in de strijd om het behoud van de
yrijheid :de democratie, die in
Noord-Korea met voeten wordt ge
treden.
Ondanks dit alles doet de Kore
aanse vrouw stil haar plicht. Ze
zorgt, zo goed als het mogelijk is,
op het platteland en in de steden,
voor haar kinderenen voor haar
man. En als deze laatste aan het
front is, dan verzorgt ze verder ook
de zaak, het bedrijf, de winkel of
de boerderij. Voor dag en dauw trekt
ze er op uit en het is al donker, als
ze eindelijk weer thuis kómt. Maar
er komt geen klacht over haar lip
pen. Ze zwijgt en haar gezicht is
ondoorgrondelijk. Ze is vriendelijk
en beleefd ,als wij haar bezoeken,
maar te doorgronden is zij "niet.
Niet in de steden, niet in de dorpen,
niet in de verste afgelegen neder
zettingen. Wat zij denkt van de toe
komst? Wij weten het niet. Wat van
haar positie van het ogenblik? We
krijgen er geen antwoord op. Slechts
de ondoorgrondelijke Oosteyse glim
lach, de buiging, als we weer ver
trekken en slechts een enkele maal
een spontane handdruk.
In Korea is ontzettend veel werk
te verrichten, zodra de vrede geslo
ten zal zijn. Maar zal er ooit vrede
komen? De Koreaan in de steden
haalt er zijn schouder over op. De
regering zegt: Liever dood dan een
communistisch regiem. En de Ame
rikaanse soldaat lacht onbezorgd:
We zullen het wel fixen, zegt hij.
In de verte klinkt het dof gebrom
van het geschut. Aan de fronten
staan de Koreaanse mannen, samen
met die uit 37 andere landen, trouw
op hun post. Ergens in binnenland
zit een Koreaanse moeder, die ver
langend uitziet naar haar zoon, en
een Koreaanse vrouw, die hoopt,
dat haar man binnenkort enkele da
gen met verlof zal komen. Maar on
dertussen maakt ze het eten klaar
voor haar kinderen en gaat dan
naar het land. Het werk moet door-
EvelyneBlacktown.
-Het bestuur van de Ned. Herv.
naaischool richte tot B. en W. het
verzoek om subsidie eer het jaar
1952.
De school is over 1952 gemiddeld
bezocht door 100 leerlingen, zodat
ook hier de behoefte weer blijkt.
Naar analogie van het genomen
jbesluit ten aanzien van de naai
school van de R.K. 'vrouwenbond
stellen B. en W. ook thas voor een
subsidie te verlenen van f 3.per
leerling;
Het hoofdbestuur van de Neder
landse Militaire bond Pro Rege
richtte tot B. en W. om toekenning
van een subsidie van 2 cent per in
woner.
Deze bond verzorgt de oprichting
en exploitatie van 44 Protestants
Christelijke Militaire tehuizen in Ne
derland ,waar de militairen buiten
hun militaire dienst kunnen verblij
ven.
De zorg voor onze militairen is
zeer belangrijk en ook de dienst
plichtigen uit onze gemeente kun
nen van dit werk profiteren.
B. en W. zijn van mening ,dat dit
werk wel gesubsidieerd mag wor
den, maar zij vinden een aanvrage
van 2 cent per inwoner te hoog.
In verband hiermede stellen wij
de raad voor over het jaar 1953 een
subsidie van f 50,te verlenen.
De vereniging Katholieke gezins
zorg „Gouda en Omstreken" heeft
tot B.' en W. het verzoek gericht om
subsidie te mogen ontvangen voor
hun werk ,voor zover zich dat in
onze gemeente uitstrekt.
Subsidie voor gezinszorg wordt al
leen door de overheid verstrekt aan
die instellingen, welke beogen: de
daadwerkelijke verzorging, welke
door deskundige speciaal daartoe
opgeleide vrouwelijke krachten, in
dienst van een organisatie staande,
onder deskundige leiding in gezin
nen geboden wordt, ter vervanging
of tot hulp en voorlichting van de
vrouw des huizes^ die door ziekte of
door onvoldoende scholing, geeste
lijke defecten enz., niet in staat is
haar taak in het gezin naar behoren
te behartigen en welk verzorging
beoogt een gezond gezinsleven in
stand te houden of te herstellen.
Voor gediplomeerde krachten
wordt 50 °/o subsidie verleend t.w.
rijk en gemeente elk 25°/o; voor on
gediplomeerde krachten 40 °/o, nl.
rijk en gemeente elk 20°/o.
In onze gemeente is in 1951 over
98| dag en in 1952 over 120J dag
hulp verleend, te verhogen met 1
vacantiedag op 17 werkdagen.
De kosten bedragen over 1951
f 142,27 en over 1952 f 205,12.
B.' en W. stellen de raad voor de
gevraagde bedragen toe te staan
onder voorwaarde, dat het subsidie
over 1952 wordt beschouwd als
voorschot, omdat de rekening over
dat jaar nog niet door de Minister
is goedgekeurd. Eventueel te veel
of te weinig betaalde subsidie kan
dan in een volgend dienstjaar ver
rekend worden.
BURGERLIJKE STAND
Aangiften van 8 t.m. 14 Jan. 1953.
Geboren: Hermanus, z. v. E. Blok
land en A. deir-Hartog, Henegou-
werweg 8;
Pieter Lambertus, z. v. L. de Waal
en J. van Pruissen, Dorpstraat 64;
Anthonius Jacobus, z. v. P. Antheu-
nisse en M. van der Vlies, Prunus
straat 48;
Ondertrouwd: J. A. Zuidema en J.
van der Starre;
Gehuwd: M. van der Kraats en E.
Eijk;
Overleden: Maria Margritha Vuu-
rens, 86 jaren. wed. v. C. W. Kok
Gevonden en verloren voorwerpen
Gevonden: 1 kinder shawl; 1 groe
ne want; 1 bruine kinderwant; 1 p.
grijze handschoenen; 1 motorhand
schoen; 1 sleuteltje; 1 schaats; 1 gr.
shawl.
Verloren: 1 plastic portemonnaie; 1
bruine portemonnaie met inh.; 1
kammetje in etui; 1 dekkleed; 1
groene ceintuur; 1 blauwe baret; 1
blauwe overall; 1 zakhorloge.
Twintig jaar geleden, 24 Januari
1933 werd IJsclub „Nooit Gedacht"
opgericht.
N.a.v. die oprichting werd toen de
vraag wel eens gesteld of zulks wel
noodzakelijk was, er was tóch een
ijsclub. De toen bestaande vereni
ging had echter haar baan verlegd
naar een ander gedeelte in Waddinx-
veen, iets wat achteraf niet nodig
was geweest.
„De Pette", vanouds de ijsbaan bij
uitnemendheid, was dus zonder, ver
eniging. Dat nam niet weg dat ge
heel Waddinxveen „daar bleef
schaatsen".
De winter van 1932/'33, een peri
ode van grote werkloosheid, was
voor enkele Kerkwegbewoners het
sein om de handen ineen te slaan en
op de „Pette" schaatswedstrijden
voor werklozen te organiseren. Er
werd gereden om levensmiddelen.
(Vervolg Tweede blad)