Vroeg of laat
M. HEEMSKERK
Weekagenda
biljetten in circulatie brengt, lenen
zij ook geld aan de Staat als deze er
behoefte aan heeft.
Vatten wij het bovenstaande samen
dan zien wij dat de gewone wegen
waardoor bankbiljetten in circulatie
komen zijn:
a. de handel in goud en deviezen;
b. de leningen aan de bankiers, die op
deze manier weer aan het bednjfsle-
ven geld kunnen lenen;
c. de leningen aan de Staat.
Welke van deze wegen op een be
paald ogenblik belangrijk is, hangt
van de economische conjuctuur af.
W. J. v. d- Woestijne.
FEUILLETON
door Gré de Boer
Nu was de vrouw helemaal tevre
den. Er kwam een glimlach op haar
gezicht, toen ze het geld aannam.
„Gaat u even zitten, mijnheer," zei
ze op vriendelijke toon, „dan zal ik
gelijk even een kop koffie voor u in
schenken."
„Uitstekend^ Hij installeerde zich
in de club, stak een sigaret op en
keek nog eens de kamer rond. En
moest lachen
Goeie genade, wat kon er in vier en
twintig uur toch veel veranderen.
Gisteren liep hij om deze tijd ergens
in de buurt van Deurne, met een hon
gerige maag en zonder een cent op
zak. Nu was hij in het bezit van een
kleine vierduizend gulden en was hij
„mijnheer".
Nu ja, mijnheer.
Hij keek eens naar het costuum, dat
hij de vorige avond van de goedharti
ge kapper gekregen had. Veel bijzon
ders was het niet, maar het was goed
onderhouden, want er zat zelfs nog
een behoorlijke vouw in.
Vandaag eerst maar eens een nieuw
pak kleren kopen en wat ondergoed
er bij. Een paar overhemden was ook
nodig en natuurlijk een paar mooie
nieuwe schoenen
De hospita kwam binnen met een
kop dampende koffie, terwijl er op
het schoteltje twee koekjes lagen. Nu,
dat begon in ieder geval goed. Min
zaam nam hij de vijf gulden aan, die
hij terug kreeg en op haar vraag, hoe
laat hij kwam eten, antwoordde hij:
,,Dat zal wel eens schelen de een of
andere dag. Maar laten we voorlopig
maar zeggen: half een en zes uur."
„Werkt mijnheer in de stad?" vor
ste de hospita.
Hij knikte. „Ben eigen baas,'' ant
woordde hij kort, alsof dat de ge
woonste zaak van de wereld was en
Bert Michels steeg weer een trapje
hoger in achting van de vrouw.
Toen ze naar achteren gegaan was,
dronk Bert zijn koffie en bladerde
verder in de kranten.
Nu, er was toch wel het een en an
der te koop: Groentezaak vijfduizend
guldenSigarenwinkel tienduizend
Nee, dat ging boven zijn kapitaal
kracht. Geen van beide branches leek
hem overigens. Hij zag zichzelf al
staan in een of andere groentewinkel.
„Twee bloemkooltjes mevrouw?
Wat dacht u van deze? Juist. En vijf
kilo aardappelen? Dat is dan samen
precies een daalder. Ja zegt u dat wel
schitterend mooi weertje vandaag. De
mensen, die nu met vacantie zijn,
treffen het, nietwaar? En moet u er
niet een paar sinaasappelen bij voor
de kleine meid.
Schei nou uit, alsjeblieft. Nee, geen
groentezaak en ook geen sigarenwin-
kel-Eens even verder kijken: karren-
verhuurderijNee, ook niks. Een
leegstaande garage te huur, met kan
toortje en telefoon, voor alle doelein
de geschikt. Huurprijs slechts 12 gul-
Komt het eens zien of
vraagt vrijblijvend demonstratie.
Dorpsstraat 33 Telefoon 418
den per week. Verroest kon hij daar
niets in beginnen? Een tweede hands
wagentje kopen en dan taxichauffeur
gaan spelen? Rijden kon hij als de
beste. Had hij immers bij de Canade
zen geleerd.
Nu ja, hij kon in ieder geval wel
even gaan kijken. Wie weet, in wat
voor gribus die garage stond. Waar
was het ook weer?
Hij zocht de advertentie nog eens
op; Rijnstraat 187. Te bevragen Maas
straat 3. Maasstraatwacht ejsns
dat was immers in Zuid?
Wel, dan moest hij daar vanmiddag
maar eens heengaan. Baat het niet,
het schaadt ook niet. Verder was toch
geopend werd,zei hij, dat h half een
niets te vinden in de kranten.
Ting.Half tien sloeg de pendu
le op de schoorsteenmantel. Dus hij
had nog drie uur, voor hij hier wat te
bikken kreeg. En die tijd kon hij
mooi benutten om het een en ander te
kopen. Want hij moest toch met min
stens één koffer hier terugkomen,
anders zou z'n hospita argwaan krij
gen.
Hij stond op, ging naar de achterka
mer, waar hij aanklopte. Toen de deur
geopend werd, zei hij dat hij half één
weer terugkwam. De hospita verze
kerde, dat de broodmaaltijd dan klaar
zou zijn en gaf hem de sleutel van
zijn pas gehuurde kamer en een van
de voordeur.
Met de tram keerde hij terug naar de
city en daar kocht hij allereerst een
koffer, wat toiletbenodigdheden, een
pak. schoenen, overhemden, dassen en
ondergoed. De koffer was propvol,
toen hij over twaalven in zijn kost
huis terugkwam. Precies half een
kwam de vrouw binnen met het eten.
Bert had zich inmiddels verkleed in
zijn nieuwe spullen, waardoor hij
weer een trede steeg in de achting
van de hospita, die vond, dat ze het
maar getroffen had, want nu had zij
een echte „heer op haar kamer!"
De broodmaaltijd was uitstekend en
Bert, die in lange tijd niet zo lekker
gegeten had, liet geen kruimel over.
In zijn keurige blauwe costuum
tramde hij naar de Rijnstraat. Num
mer 188 was spoedig gevonden, maar
tot Bert's grote verbazing bleek dit
een kruidenierswinkel te zijn en in de
wijde omtrek was geen garage te be
kennen.
Besluiteloos bleef hij even staan
kijken. Ook een bak, dacht hij. Hoe
kan dat nu? Toen besloot hij maar
door te lopen naar de Maasstraat, die
er vlak bij was. Nummer 3 was een
sigarenwinkel. Nu ja, dat kon nog.
Hij ging naar binnen en kocht er
enpassant een pakje sigaretten, ter
wijl hij langs zijn neus vertelde, dat
hij de garage wel eens wilde zien.
De winkelier, die hem juist klein
geld had teruggegeven van zijn gul
den, keek de klant verbaasd aan en
herhaalde: „De garage?"
„De garage," bevestigde Bert, een
sigaret aanstekend aan het gasvlam
metje: „waarover U geadverteerd
hebt."
De man keek zijn klant aan met
een gezicht van: Ben ik nu gek of ben
jij het. En haalde als enig antwoord
niet-begrijpend zijn schouders op.
„Als U misschien wat duidelijker
wilt zijn," verzocht hij ten laatste. Het
was een klant, dus hij had op beleef
de toon gesproken.
Bert zei niets, maar haalde de krant
uti zijn zak en zocht de advertentie
op. Toen hij deze gevonden had, liet
hij haar aan de winkejer zien en
zei: „Maasstraat 3, dat is toch hier?"
De winkelier las de advertentie niet
zo nonchalant als Bert gedaan had,
want er verscheen een lach op zijn
gezicht en hij wees met zijn vinger
naar éen woordje, dat Bert over het
hoofd gezien had. En Bert las, achter
Maasstraat 3, Utrecht.
„Jeetje, ben ik even een uil," be
kende Bert eerlijk en hij lachte even
hartelijk als de winkelier. „Ik begreep
het ook al niet," vervolgde hij, „want
ik ben eerst in de Rijnstraat wezen
kijken en nummer 187 was een krui
denierswinkel inplaats van een gara
ge"
Op straat moest hij nog eens lachen
om zijn blunder. Verroest, wie denkt
er nu aan, dat in een Amsterdamse
krant een advertentie uit Utrecht zal
staan! Maar er was nog niets verloren.
Het was geen twee uur en met de
electrische was hij met een goed half
uur in Utrecht. Bovendien was hij
hier niet ver van het Amstelstation
af. Hij wilde in ieder geval even in
Utrecht kijken. Je kon immers nooit
weten
6
Binnen een half uur was hij op weg
naar Utrecht en daar aangekomen,
vroeg hij aan een busconducteur, hoe
hij in de Rijnstraat kon komen.
Met lijn 4, was het bescheid en dus
zocht Bert lijn 4 op, betaalde een dub
beltje en werd prompt naar de Rijn
straat gereden.
In de buurt van 187 stapte hij uit
en wandelde rustig naar het aange
geven nummer. Natuurlijk, dte tent
zat op slot. Dat was te verwachten.
„Garage" stond er boven geschilderd
dus er was in ieder geval een gara-
gebedrij fgeweest. Nou, gek zag het
er niet uit. Nu maar eerst eens naar
de Maasstraat. Daar zou de eigenaar
waarschijnlijk wonen.
Enkele huizen verder zag hij nog
een garage en een dikke man stond
bij de ingang en keek Bert belang
stellend aan. Zo, als hij op 187 een
garage begon, had hij in ieder geval
vlak bij een concurrent.
Maasstraat 3 herbergde de inder
daad de eigenaar. Deze was onmiddel
lijk bereid om mee te gaan en verge
zelde hem naar de garage, die hij ont
sloot. Een lamp werd aangestoken en
Bert zag er een ruimte, die inderdaad
als garage kon dienst doen. Achter
aan bleek een soort kantoortje te zijn,
waarin een telefoontoestel hing. En
dan was er nog een klein plaatsje
achter het kantoortje.
De eigenaar vertelde, dat het pand
uitstekend geschikt was voor autover-
huurderij en zong de lof van zijn ei
gendom op een dusdanige wijze, dat
Bert er al gauw genoeg van kreeg.
Het leek hem niet erg. En toen de
man de deuren weer gesloten had en
Bert vragend aankeek, zei hij, dat hij
over een paar dagen schriftelijk zijn
beslissing zou meedelen.
„Wacht U er dan niet te lang mee,
mijnheer", drong de eigenaar aan,
Donderdag 12 April Jaarfeest Geref.
Jongens, en Meisjesclubs in Jeugd-
gebouw.
Zaterdag 14 April Uitvoering T.O.G.
in 't Centrum.
Dinsdag 17 April Modeshow Firma
Verbakei in kantine Dobbelmann.
Dinsdag 17 April Feestavond WSE in
R.K. Vereen, gebouw.
Donderdag 23 April Jaarvergadering
Geref. Oudersvereen. in Jeugdge-
bouw.
„want er zijn veel gegadigden. En U
weet nu wel, dat het pand de 12 gul
den welkelijks zeker waard is."
NIEUWE VAKANTIEBONNEN
VOOR DE LANDBOUW.
De aandacht van werkgevers en ar
beiders wordt gevestigd op het feit,
dat per 1 mei 1956 een nieuw boek
jaar van het Vakantiefonds voor de
Landbouw ingaat, hetgeen o.m. ge
paard gaat met het in omloop brengen
van een nieuw type vakantiebon.
De nieuwe vakantiebonnen, welke
zoals gebruikelijk een uitgifte
geldigheid zullen hebben van één
jaar, n.l. van 1 mei 1956 tot 30 april
1957, zullen worden uitgegeven in
coupures van 4.30; 4.f 2.50;
f .1f 0.30 en f 0.10. De bonwaar
den, zoals die voor het boekjaar 1955
—1956 waren vastgesteld, blijven dus
voor het komende boekjaar gehand
haafd. Echter is hieraan toegevoegd
een bon ter waarde van f 4.30.
De bonnen zijn vanaf 1 mei a.s. ver
krijgbaar bij de plaatselijke boeren
leenbanken.
Evenals vorig jaar is bij aankoop
een toeslag verschuldigd van 1% van
het nominale bonnenbedrag.
JAARVERGADERING C.H.D.
Donderdagavond hield de C.H.U.
een openbare vergadering in het ver.
gebouw aan de Stationsstraat.
Als spreker trad op de heer van
Mastrigt, 2e secr. van het C.N.V.
De heer van Masrrigt, een zeer
vlotte spreker belichte de nieuwe
Ouderdomswet en wat er aan voor
af gegaan was, aan alle kanten.
Nadat spr. een zeer aandachtig
gehoor zijn refersat gehouden had,
werd een forum samengesteld uit de
heren J. van Stein voorz. en G. J.
van Mastrigt, J. van Eiqèrgen en
wethouder A. Oudrjk.
Tal ven vragen werden aan dit
uiterst ter zaken kundig forum ge
steld.
Het was een zeer goed bezochte
vergadering en nadat de heer van
Eibergen een propagandistisch
woord voor de C.H.U. in het alge
meen gesproken had, sloot hij deze
vergadering met dankgebed.