be Chinese
Pd.peqd.d.1
PampObevrijdf
i
Weekblad voor
AR en CHU weer
de automatische stuurman
E& a p i e en
samen in raad
Geslaagd
CHU heeft eindelijk
nieuwe voorzitter
Tü
Prinses Christina 19 jaar
Pagina 4
WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN HOLLANDS HART
4.
door
hoc. zaken
W’veen
--ar
zi- qs
I
SS
J. v. St ei ju
dir. gem.
dienst van
20 jaar geleden:
Verkiezing
gemeenteraad 1966
-
17 februari 1966
A
B
w
r/z<
veilige oever aan de overkant.
door Earl Derr Biggers
vertaald door P. Oreille
Hoofdstuk 5 - Nr. 12
(wordt vervolgd)
;s
WADDINXVEEN Aan de rijks
universiteit te Utrecht is de heer J.
Vink uit Waddinxveen dezer dagen
geslaagd voor het kandidaatsexamen
Chemie.
22. Brullend schoot de auto door
de lucht. Zouden de mechanische
hersenen van de robot de sprong
goed berekend hebben? En als de
sprong goed was, zouden zij dan
nog precies op de rails aan de
andere zijde van de brug terecht
komen?? In enkele seconden, die
Kappie en de Maat uren toesche
nen, werd dit beslist. Keurig land
den de wielen op de smalle rails
en de auto snorde verder naar de
Zij bereikten nu weldra de an
dere oever, doch hier werden zij
opgewacht door de agent le klas
neu.s, keel,borst van vastzittend sljjm
SN TOONDE» «Tuotor»
„Oef zei Kappie, die het warm
had gekregen, „dat was op het
nippertje! Die automatische stuur
man is ja deksels goed!” De Maat
zei niets, de schrik zat hem nog
in de keel
WADDINXVEEN De Waddinx-
veense kiesvereniging van de Anti-
Revolutionaire Partij zal tijdens de
vergadering, die vanavond in het
Gereformeerd Verenigingsgebouw
wordt gehouden, de kandidatenlijst
voor de komende gemeenteraadsver
kiezingen vaststellen. Op de agenda
staat ook de bespreking van de mo
gelijkheden om weer net als voor
gaande jaren het geval was samen
met de CHU met een gezamenlijke
lijst uit te komen.
De heer P. Noordam, lid van de
AR-fractie in de Waddinxveense ge
meenteraad, zal een causerie houden
over het wél en wee in de gemeente.
Na zijn inleiding zal de heer Noor
dam weer vragen beantwoorden.
In de convocatie die de afdeling
Waddinxveen van de AR-kiesvereni-
ging aan haar leden heeft gestuurd
staat ook een oproep aan de jonge
ren om medewerking te verlenen aan
de heroprichting van een jongeren
groep (Arjos).
C. A. van der Hooft,
voor nadere inlichtingen: afdeling
Algemene Zaken Gemeentesecretarie
telefoonnr (01823) 2341 toestelnr 5
OPENBARE KENNISGEVING
GEMEENTE WADDINXVEEN
Aanduiding politieke groeperingen
boven kandidatenlijsten
Bij een verkiezing van de leden
van de gemeenteraad kan een poli
tieke groepering telkens schriftelijk
verzoeken voor die verkiezing haar
naam, een aanduiding daarvan of
beide in te schrijven in een register,
dat door het centraal stembureau
voor die verkiezing wordt aangelegd.
Het desbetreffende verzoek moet
schriftelijk worden gedaan bij het
centraal stembureau voor de verkie
zing van de leden van de raad dezpr
gemeente binnen acht weken doch
uiterlijk zes weken voor de dag der
kandidaatstelling. Aangezien de kan
didaatstelling voor de aanstaande
verkiezing van de gemeenteraad zal
plaats hebben op 19 april a.s. loopt
de termijn waarin bovenbedoelde
verzoeken kunnen worden gedaan,
dus van 22 februari 1966 tot en rriet
7 maart' 1966. Wanneer de politieke
groepering de inschrving verzoekt
van een naam of een aanduiding,
welke bij de Kiesraad is geregis
treerd, moet daarbij een verklaring
(officieel model G 2-1) van de recht
hebbende groepering worden over
gelegd, waaruit blijkt, dat deze mach
tiging heeft verleend de inschrijving
aan te vragen.
Het centraal stembureau beschikt
slechts afwijzend op het verzoek:
a. indien daartoe redenen, verband
houdende met de openbare orde of
de goede zeden aanwezig zijn;
b. indien de aanduiding meer dan 35
letters bevat;
c. indien de naam der politieke groe
pering dan wel de aanduiding daar
van geheel of in hoofdzaak overeen
stemt met die van een andere poli
tieke groepering, waarvan de naam
of de aanduiding daarvan bij de
Kiesraad is geregistreerd, of met die,
waarvoor reeds een verzoek is inge
diend, en daardoor verwarring te
duchten is;
d. indien de hiervoor genoemde ver
klaring, model G 2-1, ontbreekt.
datum: 14 februari 1966.
De burgemeester der gemeente
Waddinxveen,
voorzichtig te zijn. Er zijn een paar dingen gebeurd...”
„Wat voor dingen?”
Eden hield op. Waarom daarover praten? Het zou
dwaas klinken, misschien - in elk geval, was het ver
standig deze koude, hardvochtige man, die hem met
klaarblijkelijke tegenzin beschouwde, tot zijn vertrou
weling te maken?
„Laat het u genoeg zijn, meneer Madden, dat mijn
vader heeft geweigerd het halssnoer te zenden, naar
wat veel leek op een goed gezette val.”
„Je vader is dwaas,” riep Madden.
Bob Eden stond op, met een hoge kleur. „Best. Als u
soms de koop te niet wilt doen...”
„Neen, neen. Het spijt me. Ik sprak te vlug. Je moet
me verontschuldigen. Ga zitten.”
De jongen nam weer plaats. „Maar ik erger me vrese
lijk. Dus je vader heeft je op verkenning uitgestuurd?”
„Ja. Hij dacht, dat u iets overkomen kon zijn.”
„Mij overkomt niets, als ik het niet wil,” antwoordde
Madden, en de opmerking had een klank van waar
heid. „Nu, je ziet, dat alles hier in orde is. Wat denk
je te doen?”
„Ik zal morgenochtend vader opbellen en hem zeg
gen het snoer dadelijk te zenden. Als u het goed vindt,
blijf ik hier tot het er is.”
Madden gooide weer zijn hoofd achterover. „Uitstel -
uitstel - daar heb ïk niets mee op. Ik moet gauw terug
naar het Oosten. Ik had plan van morgen vroeg naar
Pasadena te gaan, de paarlen daar in de kluis te leg
gen, en dan de trein naar New York te nemen.”
„Zo,” zei Eden. „Dus dan had u helemaal geen plan
Holley een interview toe te staan.”
Madden kneep zijn ogen bijna dicht. „En wat zou
dat? Hij komt er niets op aan, wel?” Bruusk stond hij
op. „Nu, als je de paarlen niet hebt, dan heb je ze niet.
Je kunt hier natuurlijk blijven. Maar je zult morgen je
vader opbellen - heel vroeg - ik waarschuw je, dat ik
geen uitstel meer duld.”
„Dat neem ik op me,” antwoordde Bob. „En als u er
niets op tegen hebt - ik heb een vermoeiende dag
gehad...”
Madden ging naar de deur en riep iets. Charlie Chan
Vrijdag 15 februari 1946:
Scheve, afgetrapte hakken,
En in iedere zool een gat,
Waren dagelijkse tekenen,
Dat hij schoenen nodig had.
Zeven van de veertien dagen
Heeft hij staande voor ’t loket»
Aan de distributie-mensen,
Zijn ’geval’ uiteengezet
Och en evenzooveel keren.
Kreeg hij ’n invulformulier,,
Dat hij hoopvol mee naar huis
droeg
Als een reddend stuft papier.
Maar dat hem niet, tot op
heden.
Uit zijn schoen-nood heeft
verlof jt,
Doch alleen maar tijd
verspillen,
En slijtage heeft gekost..
Want de heren ambtenar en,
Wareti óf alléén galant,
Of zij wezen zonder aar zelen
iedere aanvraag van d e hand,
’t Laatste was soms w .eer te
prijzen,
Als het eerste, indter daad,
Want in allebei gev allen,
Bleef het zonder re sulfaat.
Schoenen zijn nog niet
gekomen,
Steeds weer ging ;en anderen
voor,
En tóch moet h ij alle dagen,
Lopende nog n aar kantoor!
(Want zijn fieks heeft men
gestolen,
Toen hij die had weggezet.
Om een formulier te halen,
Binnen, aan het schoenloket!)
Maar nu is er nog één middel,
Dat hy toepast, ’t is probaat,
Dat hij op zyn blote voeten,
Schoenloos naar ’t kantoor
toegaat.
kwam binnen.
„Ah Kim,” zei Madden, „deze heer heeft de slaap
kamer aan het eind van de linkervleugel. Hierover.”
Hij wees. „Neem zijn valies.”
„In orde baas,” antwoordde de pas gedoopte Ah Kim.
Hij nam het valies van Eden op.
„Goedennacht,” zei Madden. „Als je iets nodig hebt,
zorgt deze jongen voor je. Hij is pas hier, maar hij kent
het klappen van de zweep. Je kamer komt uit op de
patio. Wel te rusten.”
„Dank u wel,” zei Eden. „Goedennacht.”
Hij stak de patio over, achter de schuifelende Chinees
aan. Boven hem, blank en koel, hingen de sterren. De
wind was snijdender dan ooit. Toen hij de hem toege
wezen kamer betrad, zag hij met genoegen, dat de
haard gereed lag. Hij bukte zich om vuur te maken.
„Nederig vergiffenis vragend,” zei Chan. „Dat is mijn
werk.”
Eden wierp een blik op de gesloten deur. „Wat is er
van je geworden? In Barstow ben ik je kwijt geraakt.”
„Bij diep nadenken over de zaak,” zei Chan zacht,
„besluit ik trein niet af te wachten. Op vrachtauto van
landgenoot, tussen vele groene ik Barstow uitrijden.
Veel beter ik aankomen op ranch in warm daglicht.
Niet zo somber dan. Ik ben Ah Kim, de kok. Wat ge
lukkig ik die kunst meester worden in verre jeugd.”
„Die is verdraaid goed,” lachte Bob.
Chan haalde de schouders op. „Heel mijn leven,”
klaagde hij, „ik studeren mooie woorden te spreken.
Nu moet ik al dezulke worgen in mijn keel, opdat geen
achterdocht rijzén. Niet gelukkig voor mij.”
„Nu, zal het niet lang duren,” antwoordde Eden. „Het
lijkt me, dat alles in orde is.”
Weer haalde Chan de schouders op, maar antwoordde
niet.
„Het is toch in orde?” vroeg Bob met plotselinge be
langstelling.
„Nederig mijn eigen armzalige mening aanbiedend, is
het niet zo in orde als het mij zou behagen.”
Eden staarde hem aan. „Wel, wat heb je ontdekt?”
„Ik heb niets hoegenaamd ontdekt.”
„Nu, dan...”
„Vergeef mij,” onderbrak Chan. „Mogelijk weet u -
Chinezen zijn zeer psychisch volk. Kan niet zeggen in
klinkende woorden wat hier haperen. Maar diep in
mijn hart...”
„Och, denk er niet over,” viel Rob hem in de rede.
„We kunnen ons niet door instinct laten leiden. We zijn
gekomen om Madden een paarlsnoer te brengen, en zijn
kwitantie te ontvangen. Hij is hier, dus het is heel een
voudig. Ik voor mij wil geen risico hebben. Ik ga hem
die paarlen geven.”
Chan keek bedroefd. „Neen, neen alstublieft. Nederig
voor mijzelf sprekend...”
„Hoor eens, Charlie - mag ik je zo noemen?”
„Zeer grote eer voor mij.”
„Laten we niet dwaas zijn, omdat we ver van huis in
de woestijn zijn. Chinezen kunnen best psychisch aan
gelegd wezen. Maar ik zie mezelf dat al verklaren aan
Het Nederlandse koningshuis telt vier prinsessen, maar er is er
een waar we eigenlijk nooit veel van horen en die we in feite
ook maar weinig zien. Prinses Irene staat elke week wel een keer
in de krant, evenals prinses Margriet. Prinses Beatrix komt de
laatste tijd elke dag in het nieuws, zij het dan dat dat nieuws niet
altijd even prettig is. Over prinses Christina (of Marijke, zoals zij
voor velen nog steeds heet) weten we maar weinig. Morgen
wordt zij negentien jaar.
Prinses Christina, na de oorlog geboren, is een kind van haar
tijd met een eigen wil en een eigen kijk op onze hedendaagse
samenleving. Zij laat zich aan het protocol van ’Soestdijk’ weinig
gelegen liggen en geeft alleen in de allernoodzakelijkste gevallen
van haar tegenwoordigheid blijk. Zij woont niet meer bij haar
ouders, maar bij particulieren in Amersfoort en studeert op het
ogenblik in Driebergen waar zij een opleiding voor maatschap
pelijk werkster volgt. Binnen afzienbare tijd zal zij haar studie
hebben voltooid en mee gaan helpen de sociale noden van ons
volk te lenigen.
Dit meisje, deze vrouw eigenlijk al, verdient dat wij haar van
harte geluk wensen met haar negentiende verjaardag. Nog vele
jaren!
WADDINXVEEN De heer P.
Repko is vorige week beneomd tot
voorzitter van de Christelijk Histo
rische Kiesvereniging Waddinxveen.
Met de benoeming van de heer Rep
ko is voorzien in een vacature die
vorig jaar is ontstaan door het ver
trek van de heer W. Jongeneel, die
voor het voorzitterschap had bedankt
wegens zijn benoeming tot burge
meester van de gemeente Muiden.
Piet Verbaal. Deze politieman had
met klimmende verbazing de wil
de rit over de half voltooide brug
aanschouwd en bij zichzelf vast
gesteld, dat dit onmogelijk was,
dus verboden moest worden. Hij
voelde reeds een flinke bekeuring
in zijn vingers tintelen en stelde
zich dus onverschrokken voor de
aansuisende auto op. „Halt ge
bood hij streng.
(wordt vervolgd)
Nauwelijks was de deur achter de redacteur gesloten,
of Madden boog zich gretig voorover. Zijn hele manier
van doen was veranderd; plotseling voelde Bob, als een
elektrische schok, de kracht van deze beroemde per
soonlijkheid.
„Nu, meneer Eden,” begon hij levendig, „u hebt de
paarlen natuurlijk?” Eden voelde zich erg onbeholpen.
Hier in deze prettige huiselijke kamer leek alle vrees
zo dwaas: „Ja, ziet u...” stamelde hij.
Een glazen deur in de achterwand van de kamer ging
open en er kwam iemand binnen. Eden keek niet om;
hij wachtte. Daar zag hij tussen zich en het vuur een
kleine, dikke Chinees, een bediende, met een versleten
broek, fluwelen pantoffels, en een los buis van Canton
crêpe. In zijn armen droeg hij een paar houtblokken.
„Misschien u meel vuul nodig, baas?” zei hij met doffe
stem. Er was geen uitdrukking op zijn gezicht. Hij
gooide de blokken op het vuur en toen hij zich om
wendde, keek hij Bob snel aan. Even waren zijn ogen
scherp en helder - als zwarte knopen in het gele licht.
De ogen van Charlie Chan.
De bediende ging geruisloos heen. „De paarlen,” drong
Madden aan. „Hoe staat het met de paarlen?” Martin
Thom kwam binnen.
„Ik heb ze niet,”- zei Bob langzaam.
„Wat? Heb je ze niet meegebracht?”
„Neen.”
Het rode gezicht van Madden werd purper, en hij
gooide zijn grote hoofd achterover - het oude gebaar
van ergernis, waar de dagbladen het altijd over had
den. „Wat mankeren jullie toch, in vredesnaam?” riep
hij. „Die paarlen zijn van mij, ik heb ze gekocht. Ik heb
gevraagd ze hier te brengen - ik heb ze nodig.”
„Roep uw bediende,” die woorden lagen Bob op de
lippen. Maar iets in de blik van Charlie Chan deed
hem aarzelen. Neen, eerst moest hij praten met de
speurder. „Uw laatste orders aan mijn vader waren dat
de paarlen in New York geleverd moesten worden,”
herinnerde hij Madden.
„Nu, en wat zou dat? Ik kan toch zeker wel van be
sluit veranderen?”
„Niettemin voelde mijn vader, dat het zaak was
Voor het eerst in de geschiedenis van de Nederlandse
wetgeving op dit terrein is de bystandsverlening een
z^ak geworden tussen overheid en de betrokken burger
alleen. Hier ligt de gedachte achter dat „de Nederlandse
gemeenschap als zodanig uit een oogpunt van sociale
rechtvaardigheid verantwoordeiykheid heeft voor de
bestaansrisico’s van zijn leden”. De overheid als repre
sentant van de gemeenschap staat er borg voor, dat
voorzien wordt in de noodzakeiyke kosten van het
bestaan. Uiteraard wordt daarby het principe der per
soonlijke verantwoordeiykheid ten aanzien van deze
risico’s verondersteld.
De A.B.W. bepaalt dat de bijstand wordt afgestemd
op de omstandigheden en mogelijkheden van persoon
en gezin. Dit geldt uitsluitend voor de vaststelling van
de behoefte aan middelen om te voorzien in de nood
zakelijke kosten van het bestaan. De bijstand ingevolge
de A.B.W. is erop gericht betrokkene zo mogelijk in
staat te stellen zelfstandig in zijn bestaan te doen voor
zien.
Het komt hierop neer, dat men niet alleen recht heeft
op een bijstand om te kunnen leven. Financiële mede
werking om in staat te blijven of opnieuw in staat ge
steld te worden zelfstandig in de kosten van het be
staan te voorzien, is ook een vorm van bijstand. Het
behulpzaam zijn in de richting van de zelfstandigheid
bepaalt bij de overheid wel de mate (hoogte), maar niet
de vorm van bijstand. Dit laatste hangt samen met het
feit, dat de bijstand (in tegenstelling tot de ondersteu
ning krachtens de Armenwet) geen pedagogisch- of
therapeutisch middel is, waarvan de vorm uiteraard
afgestemd moet zijn op de persoonlijke eigenschappen,
tekortkomingen of gebreken van betrokkene.
Mag ik eerst een sprong maken naar het midden van
de wet? namelijk Hoofdstuk V, dat regelen bevat om
trent de gemeentelijke organen. Dit is het punt waar
over in de kringen van de gemeentebesturen nogal
verschillend wordt gedacht. Er moet hier wel zeer dui
delijk onderscheid gemaakt worden tussen enkele uit
drukkelijk in de wet genoemde ’benamingen’.
In de eerste plaats moet er van uitgegaan worden,
dat de verlening van de bijstand uitsluitend tot de
competentie van het college van burgemeester en wet
houders behoort. Dit college zal zich in de gemeenten
van enige omvang daarbij uiteraard doen bijstaan door
een dienst al dan niet ex artikel 252 der Gemeentewet,
terwijl er voor de kleine gemeenten de mogelijkheid
bestaat gezamenlijk een gemeenschappelijke dienst te
organiseren.
Los van de organisatie van het gemeentelijk apparaat
biedt de wet in artikel 72 tot en met 81 de mogelijkheid
een tweetal organen in het leven te roepen. In de eerste
plaats, doch op uitdrukkelijk daartoe strekkend voor
stel van b. en w. kan de raad instellen „een college
voor de verlening van bijstand”.
Het is mij bekend dat er enkelen zijn, die bedenkin
gen hebben tegen het woord ’college’, omdat naar zij
menen er maar één college is én dat is dan het college
van b. en w. Het gaat hier slechts om de benaming.
Het woord college is gekozen om daarin tot uitdrukking
te brengen dat het een „verzameling van deskundigen
is, dat bepaalde taken uitvoert”.
In dit geval is er dus sprake van een orgaan, waar
aan de gemeenteraad bevoegdheden van b. en w. kan
overdragen (delegeren).
Bij de directe uitvoering van de wet kan het college
van b. en w. dus kiezen tussen het zelf beslissen of het
inschakelen van een college voor de verlening van de
bijstand. Het is vanzelfsprekend dat hier met grote
zorg moet worden te werk gegaan. De bijstandsverle
ning is en blijft nu eenmaal een zaak die uiterst teer
ligt. Naast goede sociale instelling vereist de behande
ling eveneens een grote mate van geheimhouding. Ook,
ik mag dit wel zo even stellen zonder enige bijbedoe
ling, zal er van de leden van een dergelijk college ver
wacht mogen worden, dat zij nooit of te nimmer de
nood van een medemens zullen mogen bezigen als een
soort koopwaar in een politiek handeltje.
De menselijke waardigheid is een te groot goed om
gehanteerd te worden als een soort propaganda voor
welke partij dan ook. Het gaat hier dus in de eerste
plaats om de deskundigheid van de leden van het col
lege. Ook zal het niet doenlijk blijken een college te
creëren waarin letterlijk alle groepen en groepjes ver
tegenwoordigd zijn. Het zou een veel te groot lichaam
worden, hetgeen de hanteerbaarheid zou schaden.
(wordt vervolgd)
Victor Jordan - en aan vader. Al wat wij te weten ko
men moeten is, of Madden hier is of niet. Ga nu da
delijk naar Madden en zeg hem, dat ik hem over twin
tig minuten spreken wil op zijn slaapkamer. Als ik
binnen ga, wacht jij buiten de deur, en je komt als ik
roep. Dan geven we hem ons vrachtje.”
„Een afschuwelijke vergissing,” wierp Chan tegen.
„Waarom? Kun je er een bepaalde reden voor geven?”
„Niet in woorden, deze zijn moeilijk. Maar...”
„Dan spijt het me heel erg, maar ik moet afgaan op
zijn eigen oordeel. Ik neem de volle verantwoording op
me. Nu vind ik dat je maar gaan moet.” Met tegenzin
ging Charlie heen. Bob stak een sigaret op en ging
voor het vuur zitten. De stilte hing als een gordijn van
mist over het huis, over de woestijn, over de wereld.
Een spookachtige stilte, die nooit meer door iets ver
broken scheen te kunnen worden.
Eden dacht diep na. Waar had Charlie het toch over?
Allemaal onzin. Zij dramatiseerden de dingen graag,
die Chinezen - en zichzelf er bij. Chan speelde hier een
nieuwe rol, en zijn klacht was niet oprecht. Hij wilde
er mee doorgaan, spioneren en zich allerlei verbeelden.
Zo deed een Amerikaan niet -, en Bob Eden niet.
De jongen keek op zijn horloge. Tien minuten geleden
was Charlie heengegaan; over tien minuten zou hij
naar de kamer van Madden gaan en de paarlen voor
altijd uit handen geven. Uit zijn raam tegenover de
patio keek hij over de vage, grauwe woestijn naar de
verre, zwarte heuvels. Goden, wat een land. Niets voor
hem, vond hij. Liever straatlantaarns die het plaveisel
beschenen, het rumoer van trams, mensen, drommen
mensen. Verwarring - en lawaai. In deze stilte was iets
vreselijks. Die grote eenzaamheid... Een vreselijk kreet
verscheurde de nacht. Bob stond daar, als verstijfd.
Weer die kreet, en toen een vreemde, verstikte stem:
„Help! Help! Moord!” Een gil. Help, Help! Gooi neer
die revolver! Help!”
Bob Eden holde naar de patio. Tegelijkertijd kwamen
Thorn en Charlie Chan van de andere kant. Maar waar
was Madden? Weer bleek zijn vermoeden onjuist - Mad
den kwam uit de woonkamer en voegde zich bij hen.
Weer klonk een gil. En nu zag Bob, op een stang tien
voet verder, de oorzaak van de schrikwekkende uit
barsting. Een kleine, grijze, Australische papegaai hing
daar uit alle macht te schreeuwen.
„Die verwenste vogel,” riep Madden boos. „Het spijt
me, Eden, dat ik vergeten ben je over hem te spreken.
Het is Tony maar; hij heeft heel wat achter zich, zoals
je denken kunt.”
De papegaai hield op met schreeuwen en keek plech
tig naar de groep vóór hem. „Eén tegelijk, heren,”
krijste hij nu.
Madden lachte nu. „Hij is weer in de kroeg,” zei hij.
„Dat heeft hij van een buffetknecht geleerd, denk ik.”
„Eén tegelijk, heren.”