Geschiedenis polder (2) van een werden afgebroken actie Vijftien kapitale windmolens w i! DE BRONZEN ADELAAR ’n nieuw begin II f f I ||i r I li f i i L1 Historische roman Baronesse Orczy «i I liiiiiiBiM IK ZAG DIE KNALGOEIE GOAL! haarscherpwat ’n effekt! WEEKBLAD VOOR WADDINXVEEN HOLLANDS HART (Uit eigen collectie) Mr. Opticién (wordt vervolgd) donderdag 30 maart 1967 HOORTOESTELPRACTICUS Al deze molens zijn gesloopt in de jaren 1913-1914. moesten ook deze windmolens wijken voor een mechanische bemalingsin- stallatie. CONTACTLENSSPECIALIST De meest westelijke en tevens de de vierde en de laatste van de polders welke zich binnen de omringdijk van de oude Noórdplas bevinden, is de Drooggemaakte Gelderwoudsche polder. JJIERNAAST een reproduktie van de Watermolen De Achterofsche of Drooggemaakte polder komt op een kaart van 1687 nog voor als de Hazerswoudsche en Noord-Waddinxveensche plas. De be maling van deze polder, die 698 ha groot is en waarvan 155 ha afwatert op de Hazerswoudsche Droogmakerij, geschiedde na de droogmaking in 1765 door een enkele molengang vier hoog. Drie van deze achtkante schep- radmolens stonden in de uiterste noord-westhoek van de polder aan de westzijde van de Noordeindsche weg. Vermeldenswaard is dat de onder molen uitgerust was met twee schep raderen, welke onafhankelijk van elkaar konden worden aangedreven. Deze schepraderen hadden een ver schil van 31 cm. in Hasting, d.w.z. de diepte van een schoep in het polder- water. Het grote scheprad werd ge bruikt bij een lage stand van het pol- derwater en het kleine bij een hoge. De bovenmolen van deze polder, de Kleine Noordeindsche molen geheten, stond aan de Gouwe. Omdat het droog te malen gedeelte niet aan boe zemwater grensde stond de bovenmo len zo ver verwijderd van de bijbe horende middel- en ondermolen. Via een binnenboezem door de Voorofsche polder werd het water van de drie molens naar de Kleine Noordeindsche molen gevoerd. Deze molen stond dus HARTELIJK DANK GRITII Mr.Opticiën Grit, wel te verstaan! Die leverde indertijd de juiste sterkte brilleglazen, welke ik voor m’n ogen moest hebben. En dan dat bijpassende montuur waarvan iedereen zegt, dat het me zoiets karakteristieks geeft: in één woord MEESTERLIJK!! pomp en de wieken gestroomlijnd volgens het systeem Dekker. De mo len is gesloopt in december van het jaar 1960. Thans herinnert een land- schap-ontsierende stomp aan de ééns zo fraaie molen. miuiiniiiiiiiiiiinmi 5 IIIIIIIIIIIIIIUIIMIUUlllllWIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIHIIIIIIIIIIIIIIinilUIUIIIIM De vroeger oude en nieuwe polders en later De Benthuizer Benthorner Noord- en Zuidpolder heeft een be lastbare oppervlakte van 615 ha. Tus sen de Noord- en Zuidpolder ligt het dorp Benthuizen met het daarbij be horende binnenwater. Via een grond- duiker onder dit binnenwater loopt het water van de Zuidpolder in de Noordpolder. De polder Benthorn loost zijn water op de Zuidpolder. De bemaling van deze polder vond plaats door middel van een molen gang vier hoog, waarvan drie molens stonden in de noordoostelijke hoek van de polder. Deze drie molens voer den het water op en loosden het in de Hogeveensche vaart. Deze Hoge- veensche vaart maakte deel uit van een complex van sloten en vaarten van de Bent- en Delft- of Generale polder. Deze werd bemalen door de Langelandsche molen. Aan het einde van de Hogeveensche vaart iets ten noorden van de spoorlijn Leiden- Utrecht en ten zuiden van de Lange landsche molen stond de bovenmolen van de Benthuizer- Benthorner- Noord- en Zuidpolder. Het waren al le achtkante rieten schepradmolens. De bovenmolen brandde af op 28 juli 1928 en werd toen vervangen door een ronde stenen molen. In deze mo len heeft men destijds proeven geno men voor het opwekken van elektri citeit door windkracht. Ook is het scheprad vervangen door een schroef Hij sprak vloeiend Frans, slechts de intonatie van een enkele klinker deed misschien even denken aan zijn nationaliteit, hoewel men dit uit zijn spraak toch nooit met zekerheid zou hebben kunnen opmaken. Zijn vriend wilde weer iets in het midden brengen, maar hij stak af werend zijn hand op. „Ik denk heus niet, dat je dezelfde vooroordelen hebt als onze vriend de graaf de Cambray. Hij heeft zijn ge voelens wel verbazend veel geweld aan moeten doen, vóór hij mij aan zijn eigen tafel als gast toeliet. Ik ben ervan overtuigd, dat hij dikwijls denkt, dat de bedien denkamer eigenlijk de ware plaats voor mij is.” „De graaf de Cambray,” antwoordde De Marmont met minachting, „zit tot aan zijn hals toe vol met de vooroordelen 'en de verwaandheid van zijn stand. De mannen van zijn slag en niet Marat of Robespierre hebben de revolutie veroorzaakt. Zij zijn het, die het volk van Frankrijk getergd hebben. Zelfs twintig jaar ballingschap heeft hem niet wijzer gemaakt en van de democratische gedachten van Engeland en Amerika is hij nog geen steek wijzer geworden. Als de Keizer van daag niet was teruggekomen, zouden wij opnieuw aan een revolutie begonnen zijn, nu nog vreselijker dan de eerste keer.” Nu Clyffurde niets terugzei, ging De Marmont wat kalmer verder: „En omdat ik de vooroordelen van de graaf de Cambray kende, kon ik mij niet voorstellen, dat jij, die ik in zijn huis als logé ontmoet had, dat jij...” „Dat ik maar een handelsman was,” vulde Clyffurde met een lachje aan, „een afnemer van onze wederzijdse vriend Dumoulin, fabrikant van handschoenen te Gre noble, een zeer respectabel man, die echter door de Cambray nog lager geschat wordt dan zijn butler. Het moet je inderdaad wel zeer verwonderd hebben.” „Ja, je weet dat die oude de Cambray een afschuw heeft van alles, wat in verband met de handel staat.” „Dat is zo,” gaf Clyffurde toe. „Misschien weet hij niet dat je tot...” „De handelslui behoort... O, daar weet hij alles van!” antwoordde de Engelsman rustig. „Nu, hoe zit dat dan?” vroeg De Marmont. Maar toen De Hazerswoudsche Droogmakerij De belastbare oppervlakte is 1840 ha met inbegrip van de in 1815 droog gelegde Boterpolder. Tot droogleg ging en later tot bemaling dienden vijftien kapitale windmolens. Deze achtkante molens waren met riet ge dekt en gebouwd op een stenen voet. Van een zelfde type zijn de molens van de thans nog bestaande molen gang vier hoog (ook wel viergang ge- genoemd van de Tweemanspolder, staande aan de Rotte te Zevenhuizen. De molens van de Hazerswoudsche Droogmakerij waren alle scheprad molens, waarvan de vlucht gemid deld 27J meter, de schepradmiddellijn 6.33 m en de breedte van de schoepen 0.51 m bedroeg. Deze vijftien molens waren verdeeld over vier gangen, waarvan er twee loosden op de West- vaart en twee op de Oostvaart. De molens van de Oostvaart vormden een dubbele getrapte bemaling vier hoog, zodat deze gang hier dus door acht molens gevormd werd. Vier er van stonden ten zuiden van de Voor weg en vier ten noorden van deze weg. Via een grondduiker werd het water onder de Voorweg en de Oost- eindsche Vaart gevoerd naar de na dere molens van deze gang. De boven molens van deze viergang stonden in de polder Oost en West Geer en maal den het water via een grondduiker onder de tot de Ambachtspolder be horende Kerkvaart uit de tussenboe- zoem direct op de Oostvaart af. De molens van de Westvaart vorm den eveneens twee gangen, nl. één vier hoog, de meest westelijke, en één drie hoog. Hier stonden dus ze ven molens bijeen. Deze molens had den geen gemeenschappelijke tussen- De drie ondermolens zijn in 1938 gedeeltelijk gesloopt, nadat men vol gens het systeem Erickson bij wijze van hulpkracht de schepraderen heeft doen aandrijven. ZAM met de grootste polder te be- V/ ginnen, nl. Op een kaart van 1687 dus lang voor de droogmaking was deze pol der één geheel met de oude Gelder woudsche polder. Dit gebied heette toen ’’Gelderswouse, Dobbesbulger- hout en Bagijne polder. Bij de droog making in 1765 is de laatstgenoemde gedeeltelijk binnen de omringing ge vallen omdat de polder slechts ge deeltelijk was verveend. Het onver veende, niet drooggelegde gedeelte is de Oude Gelderswoudsche polder, terwijl het drooggelgde deel de Drooggemaakte Gelderswoudsche polder heette, ook wel nieuw Gelders woudsche polder genoemd. Deze 268 ha grote polder werd bemalen door een getrapte bemaling bestaande uit achtkante met riet gedekte molens, twee hoog malende, elk uitgerust met een vijzel hetgeen zelden voorkwam in Rijnland. De vijzels waren voorzien van een drievoudige spoed en ’n dia meter van 1.56 m. De molens hadden een vlucht van 27.50 m. De boven molen sloeg zijn water uit via een lange voorboezem op de Noord-Aa- sche Vliet. In de twintiger jaren Maar Clyffurde fronsde de wenkbrauwen en keek boos een andere kant op. „Je hebt de graaf toch zeker nooit in de waan ge bracht dat je koningsgezind was?” vroeg hij. „Ik heb hem in geen enkele waan gebracht, maar hij heeft mijn politieke overtuigingen als vanzelfsprekend beschouwd,” antwoordde De Marmont. „Mijn oom, de maarschalk De Marmont, hertog van Raguse, was een ellendige verrader. Hij verraade zijn Keizer, die eerst zijn vriend was. Het was het vuilste verraad, dat ooit een goede naam onteerd heeft. Parijs had het best nog vierentwintig uur kunnen volhouden en tegen die tijd was de Keizer terug geweest. Maar De Marmont gaf de stad opzettelijk over aan de bondgeno ten. Zonder deze afschuwelijke, laffe daad, zou de Kei zer nooit de schande van een tijdelijke ballingschap op Elba te verduren hebben gehad en Louis de Bourbon zou nooit kans gezien hebben, twaalf maanden lang op de troon van Frankrijk van het leven te genieten. Maar, wat een bron van onherstelbare schande voor mij is, is een deugd in de ogen van al die koningsgezinden. Het verraad van De Marmont heeft zijn hele familie om de troon van de Bourbons geplaatst en wij, Bonapartisten, konden onze trouw niet openlijk verklaren vóórdat de Keizer hier terugkwam.” „En als de comte de Cambray eens geweten had, dat jij juist een vurige Bonapartist bent?” veronderstelde Clyffurde. „Dan had hij mij al lang geleden door zijn lakeien de deur uit laten trappen. Voor mannen als de Cambray is er maar één stand: de adel, één godsdienst: de katho lieke, één belijdenis: verknochtheid aan de Bour bons. De rest is schuim, rommel, beneden hun waardig heid. O! als je eens wist hoe ik van deze mensen walg! Zij hebben niets geleerd die aristocraten, niets zeg ik je! De vreselijke uitbarstingen van de revolutie, die hun hoogtepunt bereikten in het ontzettende schrikbewind, hebben hun absoluut niets geleerd! Zij hebben de grote les, dat het volk niet langer hun stomme verwaandheid en hun pretenties wil verdragen, niet begrepen. Dat oude régime moet dood dood! dat régime van onder drukking, trots en onverdraagzaamheid! zij hebben die les niet willen leren! Niets hebben zij geleerd!” herhaal de hij opgewonden, „niets! het mensdom begint bij de „noblesse”, dat is altijd nog hun leus. Zelfs nadat het tot het uiterste geprikkelde volk honderden van hen naar de guillotine sleepte, om daar ellendig om te ko men, toen was hét volk voor hen nog slechts vee, ge schapen om te zwoegen voor de welvaart van hun klas se! O, ik haat ze, zeg ik je! Ik verwacht ze uit het diepst van mijn hart!” „En toch zijn je soortgenoten en jij druk bezig om één met hen te worden,” zei Clyffurde. Zijn rustige stem klonk wel in scherpe tegenstelling tot de heftige bewo genheid van de andere man. „Nee, dat zijn we niet,” snauwde De Marmont. „De mannen die door Napoleon tot maarschalken van Frankrijk werden verheven, zijn openlijk genegeerd aan het hof van Louis XVIII. Ney, die, op Napoleon na, de grootste veldheer van Frankrijk is, heeft moeten aan- 17ELE duizenden kinderen die V door omstandigheden geen thuis meer hebben, hunkeren naar de bescherming van de gezinsband. Ondanks de vele hulp en de goede tehuizen is er op het ogenblik dringend be hoefte aan 1500 pleeggezinnen. Daarom hebben de voogdijver- enigingen besloteh een beroep te doen op alle Nederlandse ou ders. Als u bereid bent een kind tijdelijk een thuis te ge ven en in uw gezin op te ne men, kunt u zich opgeven als aspirant-pleeggezin bij Nieuw Begin, Postbus 5500, Amster- dam-Zl. U krijgt dan uitvoeri ge gegevens en een aanmel dingsformulier waar u naar wens van kunt gebruikmaken. zien, hoe zijn vrouw niet beter dan een kamermeisje werd behandeld door de dames van de oude adel. Mijn oom is maarschalk van Frankrijk en hertog van Raguse en ik ben de erfgenaam van zijn millioenen, maar de graaf de Cambray zal het altijd een mésalliance vinden, als zijn dochter mij zou trouwen.” De toon van bittere ergernis en gewonde trots werd steeds opvallender terwijl hij sprak; zijn stem klonk schor en zijn keel was droog .Hij bracht de beker naar zijn mond en dronk gretig, maar zijn hand trilde en hij morste wat wijn op de tafel. Intense haat stond op De Marmont’s gezicht te lezen: djn donkere ogen gloeiden en zijn neusvleugels trilden. Hij leunde met zijn elleboog op tafel en met zijn andere hand sloeg hij een roffel tegen zijn laars. Clyffurde keek rustig naar zijn vriend. Hij leek zo volkomen beheerst en toch was hij innerlijk kokend van woede, toen hij vroeg: „En mademoiselle Crystal?” „Crystal?” vroeg de ander kortaf, „waarom vraag je dat?” „Zij is met hart en ziel koningsgezind en meer over tuigd van haar ideeën dan vrouwen gewoonlijk zijn.” „En wat zou dat dan nog? Ik hou van Crystal,” ant woordde De Marmont heftig. „Maar als ze hoort, dat jij...” „Ze zal het niet horen.” Dit klonk zeer cynisch. „Van avond tekenen we ons huwelijkscontrakt: het huwelijk is op dinsdag bepaald. Tot zolang zal ik mijn mond we ten te houden.” Bijna ontsnapte de Engelsman een verwensing. Zijn vuist was zo stijf gebold, dat het was of de harde knok kels door hun boeien van spieren heen wilden breken. Dit keer deed hij geen moeite de brandende veront waardiging, die uit zijn ogen straalde ,teverberg en. „Maar man!” riep hij uit, „iemand zó te bedriegen,als jij je voorstelt te gaan doen, is wreed, is monsterach- tig... Vooral met het oog op wat nog gebeuren kan, als het nieuws dat wij hoorden waar is...” „Maar met het oog op dat alles,” zei De Marmont kalm, „zeg ik: het oude régime heeft zijn tijd van bloei en praal gehad. De Keizer is teruggekomen! Wij, die in hem geloven, die hem trouw zijn gebleven in zijn ver nedering en in zijn ongeluk, wij mogen het hoofd weer opheffen en openlijk onze trouw verkondigen. De te rugkeef van de Keizer zal het mogelijk maken, dat zijn hertogen en maarschalken op de plaats terugkomen, die hun toekomst, even hoog als de hoogste adel van Frank rijk. De Comte de Cambray zal begrijpen, dat het niet mogelijk was, met behulp van de Bourbons zijn oude fortuin te herwinnen. Net als de rest van de oude adel, heeft hij geen sou. Hij kan nu wel met minachting op mij neerzien, maar hij zal mij niet langer de deur uit kunnen trappen, want hij zal nog dankbaar zijn, als het wapenschild van de Cambray verguld wordt met he goud van De Marmont.” hij zijn vriend daar zo kalm tegenover zich zag zitten, voegde hij er verontschuldigend aan toe: „Misschien ben ik onbescheiden... maar ik kon het nooit snappen... en jullie Engelsen zijn ook zo terug houdend...” „Heb ik je nog nooit verteld, hoe de graaf de Cam bray, Commandeur van de orde du Lys, met het erfelijk recht van Opper-Kamerheer van Frankrijk, enz. enz., aan één tafel kwam te zitten met een koper en verkoper van handschoenen?” vroeg Clyffurde vrolijk. „Daar komt anders geen geheim aan te pas. Ik dank die be minnelijkheid aan een zekere aanbèvelingsbreif, waar aan hij wel aandacht moest schenken”. „Hoe is dat mogelijk...” zei De Marmont, terwijl hij zijn schouders op haalde, ’’mensen als de Cambray’s houden er anders meestal hun eigen wetten van hoffe lijkheid en vriendschap op na”. „In dit geval, beste De Marmont, was het uit gewone dankbaarheid, dat zelfs de autocratische en aristocrati sche graaf de Cambray mij ontving.” „Dankbaarheid?” lachte De Marmont ongelovig, „dankbaarheid van een de Cambray?” „De Cambray, zijn familie en bedienden werden aan de voet van de guillotine gered door een aantal helden in die dagen bekend als het Verbond van de Rode Pimpernel.” „Dat wist ik!” zei De Marmont. ’’Misschien wist je dan ook, dat hun leider Sir Percy Blakeney was een held onder de vele dappere En gelse edellieden en de beste vriend van mijn overleden vader. Toen ik voor zaken naar Grenoble moest, beval Sir Percy mij warm aan bij de man, wiens leven hij ge red had. Wat kon de Cambray anders doen dan mij een poosje te logeren vragen? Je ziet, mijn entrée was niet moeilijk.” „Natuurlijk,” stemde De Marmont toe, „nu begrijp ik het. Maar je moet toch toegeven, dat ik reden tot verba zing had. Jij een vriend van Dumoulin, een handels man en uitgesproken volgeling van Bonaparte twee onvergefelijke zonden in de ogen van de graaf de Cam bray. Wel man, als hij wist, dat ik de Keizer trouw ge bleven was...” bovenmolen, van de ’gang vier hoog’ van de Ha- zeswoudse Droogmakerij, lozende op de Westervaart. Naast de molen een verlaat waardoor het mogelijk is de schepen uit het water van hoog gelegen peil te varen in water van een lager gelegen peil en omgekeerd. De molen werd in 1914 gesloopt. Hij werd destijds bema- - len door de heer D. van de Bosch. boezems zoals de molens van de Oost vaart. Dit was niet mogelijk omdat de ene gang het water vier hoog opvoer de en de andere drie hoog. Deze bei de gangen maalden dus onafhanke lijk van elkaar, waarbij het water plus minus 4,75 m moest worden op gevoerd. aan de westzijde van de Gouwe en wel schuin tegenover de molen van de polder Zuidwijk, die zich aan de oostzijde van de Gouwe bevond. De molens van deze viergang zijn ge sloopt in 1882 toen na de droogma king van de Putte in 1872 deze beide polders administratief één geheel werden. 1

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Weekblad voor Waddinxveen | 1967 | | pagina 4